Toerisme

Fietsen door Moezeldal: over marktpleinen en langs wijnranken

De roem van de Riesling

Door G. de Looze
De roem van de Riesling wordt aan de Moezel luidkeels bezongen. Alles lijkt er om deze wijnsoort te draaien. Wijnboeren zetten zich schrap op steile berghellingen. Langs wegen regent het uithangborden waarop het edele vocht wordt aangeprezen. Maar er is meer: de charme van het vakwerkhuis, een fietstocht langs de bochtige rivier en de laatste kuiper, die zich sterk maakt voor het houten wijnvat. De Romeinse dichter Ausonius had gelijk toen hij deze Duitse streek tweeduizend jaar geleden als een „met wijnranken omringd amfitheater” omschreef.

Langgeleden nestelden zich mensen op het plekje waar de Moezel in de Rijn uitmondt. Slimmeriken plukken daar vandaag de dag nog steeds de vruchten van. Langs de kades van Koblenz wemelt het van de rondvaartboten. Ook vakantieschepen doen de stad aan. Namen als Mr. Jan Elshout en Prinses Christina klinken bekend.

Koblenz is een echte stad, vol beton, asfalt en (auto)motoren, die een hoop drukte maken. Wie daartussendoor gluurt, vindt vooral historie op zijn pad. De vesting Ehrenbreitstein is blikvanger. Hoog torenen muren en gebouwen boven de Rijn uit. Vanaf de burcht laat Koblenz zich ontdekken. Het veertien meter hoge ruiterstandbeeld van Wilhelm I, op de kruising van Rijn en Moezel, lijkt verschrompeld. Kerktorens priemen boven de huizenbrij uit. Ze wijzen de weg naar oude schatten in onder andere de St.-Kastorbasiliek, de St.-Jacobus- en de Onze-Lieve-Vrouwekerk.

Details laten zich slechts van dichtbij ontdekken. Op het achthoekige Pegelhaus (peilhuis) markeren strepen de macht van de Rijn. Een hoogtepunt is hier tegelijk een dieptepunt. Bij de waterstand van tien meter hoogte stroomden hotels vol, lazen mensen bij kaarslicht en voeren kinderen met de boot naar school.

Natte voeten
De Moezel lijkt lieflijker. Toch is dat slechts schijn. Op tal van gevels leggen huiseigenaren haarfijn uit hoever hun eigendommen in het water stonden. Een zomerbezoeker hoeft echter niet bang voor natte voeten te zijn. Wel botst hij op een ander nat: het druivennat. Op de route langs de zich in bochten wringende rivier nodigen wijnboeren voorbijgangers voor een “Weinprobe” (het proeven van diverse wijnen) uit. Indrukwekkender zijn de ontelbare wijnranken die hun wortels in de hellingen hebben geslagen. Ze leggen een groene waas over de bergen.

Op de fiets doe je de mooiste ontdekkingen. Als je langs de Moezel richting Winningen fietst, lijkt de drukte van Koblenz langgeleden. Smaragdhagedissen schieten weg over de stenen muurtjes, die de grond van de wijnterrassen in bedwang houden. Sommige houden dat al honderd jaar vol. Ieder hoekje grond is benut. Er zijn veldjes waarop slechts plaats voor vijf planten is. De steile hellingen vangen het zonlicht optimaal op. De met leisteen bedekte bodem houdt de warmte, die op een zomerdag kan oplopen tot zestig graden, lang vast.

Handwerk
De ontmoeting met Herr Knabel blijkt het afstappen waard. Hij is vierenzeventig. De zon bezorgt zijn bruinverbrande, gegroefde gezicht een diepe gloed. Langzaam beweegt de wijnboer van rank naar rank. Dood hout knapt onder z'n voeten. „Wijnbouw blijft handwerk. De techniek is slechts hulpmiddel”, vertelt hij, doelend op de tandradbaantjes die de wijnbouwers sneller de helling op moeten helpen. „De wijnbouw gaat van vader op zoon. Stoppen? In een familiebedrijf zetten grootouders, ouders en kinderen zich op de berghelling in”. Na een korte groet draait Knabel zich om. Uit z'n voorschoot diept hij een mes op. De top van een rank sneuvelt. Met een touwtje hecht de wijnboer de tak aan de stok. Het geheel is klaar voor de grootse taak: het dragen van een druiventros.

Winningen is een aangename pleisterplaats. Ernst Fries is de eerste in de rij die ons op een Weinprobe 'vergast'. Hij doet dat dermate boeiend dat hij daarmee degenen die na hem komen in de schaduw stelt. Niet alle bordjes met uitnodigingen voor een wijnproeverij blijken dus een in alle opzichten smakelijk verblijf te garanderen. Soms ontaardt het in een voortkabbelende monoloog, waarbij de wijnboer nauwelijks oog voor zijn gasten heeft.

Vol trots toont Fries ons zijn kille wijnkelder. In de driehonderd jaar oude ruimte is het zo'n dertien graden. Schimmels kleuren de oude stenen wit. Ze houden het vocht vast en geven het af wanneer het te droog wordt.

Pijn
De jonge wijnboer leidt ons in in de wereld van de wijn. „Ik concurreer niet in prijs, maar in kwaliteit”, bekent hij. „De steile berghellingen maken ons werk intensief. Geen massaproductie dus”. Terwijl Fries de glazen achtereenvolgens met Riesling Spätlese, Auslese en Beerenauslese vult, maakt hij ons deelgenoot van een stukje pijn. „Vroeger was Winningen een wijnbouwoase. Nu komen steeds meer hellingen braak te liggen. Veel boeren missen zoons die hen op willen opvolgen”. Ernst Fries ontneemt zijn gasten snel iedere ambitie. „Het verbouwen van wijn is niet op school te leren. Je moet het van jongs af aan meemaken. Het is lichamelijk, maar ook mentaal zwaar. Je bent immers nauw op elkaar aangewezen”. Fries ervaart het aan den lijve: boven hem wonen zijn ouders. Zijn achtertuin grenst aan die van zijn schoonouders.

Het enthousiasme voert bij hem echter de boventoon. De prijzen die de jonge wijnboer met z'n producten heeft gewonnen, liegen er niet om. We laten de sympathieke Duitser achter met een tafel vol lege flessen en een karaf met restjes wijn.

Luidsprekers
De kennismaking met het, in de deelstaat Rijnland-Palts gelegen, Moezeldal beperkt zich niet tot zijn visitekaartje, de witte Rieslingwijn. Dorpjes die zich links en rechts langs de oevers van de rivier presenteren, oefenen aantrekkingskracht uit. Niet alleen de toppers Cochem en Bernkastel-Kues, maar ook de kleintjes als Winningen, Klotten en Pommern mogen er zijn. In Winningen zullen liefhebbers van de Audi graag stilstaan bij het geboortehuis van August Horch, de grondlegger van dit automerk. De luidsprekers die in de omgeving van de evangelische kerk in de straten hangen, doen dorps aan. Via dit medium wordt de bevolking op de hoogte gehouden. Is de dirigent van de muziekvereniging ziek? Geen nood. Degene die dit op straat oppikt, vertelt het door. Degene die zijn vierwieler kwijt wil, kan dat voor een habbekrats uit de luidsprekers laten schallen. Het gaat er nu vriendelijker aan toe dan in de 17e eeuw. Toen lieten hier 21 vermeende heksen bij de bron het leven. Ieder plaatsje heeft zijn eigenheid. Pommern, zo'n zeshonderd inwoners groot, biedt een wijnbouwmuseumpje, gevestigd in de wijnboerderij Schneiders & Moritz. Een zwartwitfoto uit de jaren twintig toont een schuit vol wijnvaten. Gereedschap wordt afgewisseld met Romeinse spullen. Geen archeologen, maar spelende kinderen maakten de dakpannen en het aardewerk tientallen jaren terug buit. Sporen van de Romeinen zijn her en der in het Moezeldal te vinden. Petje af voor dit volk. Zij legden tweeduizend jaar geleden de basis voor de huidige wijncultuur.

Vakwerkhuizen
Het plaatsje Treis-Karden heeft haar St.-Castor, een prachtig witgepleisterd godshuis, dat een overdaad aan eeuwenoude kerkschatten, onder andere de laatgotische altaarschrijn (1420) van terracotta, herbergt. Dat sommigen dit gebouw tot “Moezeldom” bestempelen, bewijst haar waarde.

Terugkerend refrein in alle plaatsjes zijn de vakwerkhuizen. Houten balken in de muren geven het geheel een speels aanzien. In Klotten worden de dichtgepleisterde muren in ere hersteld. De straatjes zijn er nauw. Op een kruispunt zijn zelfs de hoeken van de huizen verwijderd. Dat vergemakkelijkt de doorgang.

Niet alle fietspaden in deze streek zijn even rustiek. Op weg naar Cochem razen auto's op een paar meter afstand voorbij. Dat het vakantiegevoel niet vervluchtigt, is te danken aan het zicht op de burcht die tot boegbeeld van het Moezelland is gebombardeerd: de rijksburcht Cochem. Bosjes toeristen houden hier halt. De burcht, in opdracht van koopman Ravené in 1868 herbouwd, beantwoordt aan de toen heersende romantische idealen. Ondanks het feit dat het bouwwerk in feite een ratjetoe van torentjes en gebouwen is, oefent hij aantrekkingskracht uit. De flinke klim naar zijn poorten loont de moeite. Niet in de laatste plaats vanwege de meubels uit de Renaissance en de barok, die de bewoners verzamelden, zoals de West-Friese klok uit 1700, een buffet met Delftsblauw aardewerk en een 16e-eeuwse tegelkachel.

Dierenkoppen
Ook Bernkastel-Kues toont zich een toeristische trekpleister. De vele vakwerkhuizen in de oude kern dateren uit de 16e tot de 18e eeuw. Dierenkoppen op een gevel uit 1583 waren bedoeld om boze geesten af te schrikken. De nauwe, met keien geplaveide straatjes, worden opgevrolijkt met de beschilderde balken van de vakwerkhuizen. Buiten de drukte van luchtig geklede mensen met fototoestellen ontmoet je geen historische hoogtepunten, maar wel gewone mensen. Dat is buitengewoon boeiend. Drie keuvelende vrouwen groeten vriendelijk. Een oude heer geniet op zijn balkon van de zomerzon. Beneden hem onderstreept een christusbeeld het roomse karakter van deze streek. Woorden op een gevel getuigen dat God het oude huis bewaarde voor nood en vuur. Wie de Duitse taal niet machtig is, doet er goed aan halt te houden in Maring-Noviand. Even buiten het dorpje, in het wijngoed “Klosterhof Siebenborn”, vertelt de Nederlandse wijnboerin Melsheimer desgevraagd alles over het verbouwen van wijn. Aanmelden is niet nodig. Ook voor twee personen ontsluit ze de achthonderd jaar oude wijnkelder en ontkurkt Frau Melsheimer de fles.

Kuiper
Niemand mag Herr Wagner, de laatste kuiper van het Moezelland, missen. De vijfenzeventigjarige inwoner van Zeltingen-Rachtig promoot het eikenhouten wijnvat, dat door kunststoffen en stalen vaten verdrongen is. Wanneer het zomert, stookt hij midden op straat zijn vuurtje. Niemand die hem dat privilege betwist.

Tevreden trekt Edmund Wagner aan zijn sigaar. De gastvrije heer heeft net Sekt (Duitse champagne) geserveerd. De wijnkuiper lijkt alles te verzamelen wat maar los en vast zit. Zijn kelder bergt oude strijkijzers, antieke koffiemolens, een wringer, foto's en krantenartikelen uit een ver verleden. Hier doe je een ongepolijste indruk van het “Moezelvolk” op. Niet ver van Wagners deur slingert een “Weinlehrpfad” zich door de wijnvelden. Borden langs de route onderwijzen de wandelaar over de Riesling.

Zeis
Het doet weldadig aan om naast wijnen en vakwerkhuizen voor de natuur te kiezen. De bergen van de Eifel en de Hunsrück, die de Moezel omgeven, bieden daarvoor volop gelegenheid. Wandel- en fietspaden voeren langs wijnvelden, bebloemde bermen en eindeloze bossages. Soms stuit je plotseling op trouwhartige koeienogen of een glashelder stroompje.

Vanuit veel plaatsen is een vaartocht over de Moezel mogelijk. Wij verkiezen een laatste fietstocht langs de rivier. Een rustieke vulling van een zwoele zomeravond. Een man met een zeis maait het gras. De wilgen langs het water bergen resten van overstromingen in hun takken. Bosjes vliegen zijn een dankbare prooi voor de zwaluwen. Het avondrood begint de bergen te kleuren. Een waardig afscheid van dit „door wijnranken omringd amfitheater”.

Meer informatie: Duits Verkeersbureau, Hoogoorddreef 76, 1101 BG Amsterdam, tel. 020-6978066.