Kamerverkiezingen ’98 22 april 1998

CDA noemt in lijsttrekkersdebat euthanasie onopgeefbaar punt

Partijen binnen en buiten de krijtlijn

Door A. de Jong
ZWOLLE – „De Hoop Scheffer moet met zijn water naar de dokter”. Zo voorspelde enkele dagen geleden de schrijver van een ingezonden brief in een regionale krant het verloop van het het lijsttrekkersdebat gisteravond. De partijleiders van CDA, RPF, SGP en GPV kruisten bij die door het Nederlands Dagblad georganiseerde gelegenheid de degens. Een uniek gebeuren binnen de huidige campagne.

De voorspelling van de ingezonden-brief-schrijver kwam uit. CDA-leider De Hoop Scheffer vormde in zekere zin de spil van het debat. Een groot deel van de avond moest hij zich verdedigen tegen de kritiek van zijn „strenge broeders”. Over het gezin, over de winkeltijden, over euthanasie. De bijeenkomst was live te volgen via Het Net van PTT Telecom. Daarnaast was wereldwijd via de Internet-pagina van het ND een rechtstreeks audioverslag te horen.

Hoewel De Hoop Scheffer regelmatig een 'kop-van-jut-functie' vervulde, was de sfeer van het debat niet hatelijk. Toen de CDA-leider de lijsttrekkers van de kleine christelijke fracties verweet „dat zij buiten de krijtlijn staan en dus makkelijk praten hebben”, bezwoer Van Dijke hem „dat hij niet zo boos moest kijken”. De Hoop Scheffer toverde een allerbeminlijkste glimlach op zijn gelaat en zei: „Kijk ik nu weer vriendelijk?”

De maat nemen
De rustige sfeer van het debat, waarop meer dan 800 mensen waren afgekomen, had enerzijds te maken met de opstelling van de CDA-lijsttrekker: „Laten we elkaar niet de maat nemen maar samen krachtig stelling nemen tegen paars”. Het had wellicht ook te maken met de ambivalentie van de kleine christelijke partijen, die enerzijds veel kritiek hebben op het CDA en anderzijds blij zijn met de weerhoudende werking die de christen-democraten in de kabinetten vóór paars toch nog hebben uitgeoefend.

Inhoudelijk kwamen CDA enerzijds en RPF, SGP en GPV anderzijds gisteravond echter niet nader tot elkaar. Een van de struikelblokken is het thema euthanasie. Eensgezind zijn de partijen in het afwijzen van het initiatiefwetsvoorstel van D66-kamerlid Van Boxtel, dat een verdere liberalisering bepleit. De Hoop Scheffer noemde het plan-Van Boxtel gisteren zelfs „een te grote hobbel om te nemen bij een kabinetsformatie”. Daarmee verklaarde de CDA-leider voor het eerst in deze campagne het euthanasievraagstuk klip en klaar tot een voor de christen-democraten onopgeefbaar punt.

Volle verstand
Verder wilde hij echter niet gaan. Ook de huidige euthanasiewet terugdraaien? Geen haar op zijn hoofd die eraan dacht. „Wij hebben die wet met ons volle verstand opgesteld. De handtekening van Hirsch Ballin staat eronder. Het was voor ons geen compromis. Euthanasie is in het strafrecht gebleven. Het initiatief van Van Boxtel zet echter een fundamentele wissel om, omdat het de bewijslast omkeert”. Schutte: „Het CDA houdt dus het been stijf, maar op het verkeerde moment”.

Een werkelijk eensgezind optrekken tegen paars, zoals De Hoop Scheffer de laatste weken regelmatig bepleit, bleek gisteren amper mogelijk. Behalve euthanasie, legde ook de winkeltijdenwet verschillen tussen de partijen bloot. „Als De Hoop Scheffer dan zo graag schouder aan schouder wil staan”, zo vroeg Van Dijke, „is hij dan bereid zo snel mogelijk met ons een initiatiefwet in te dienen om het aantal koopzondagen terug te brengen naar nul?” De CDA-leider was sceptisch: „Als het enige kans van slagen zou hebben wel, maar dat heeft het niet”.

Ambitie
Van Dijke hield vol: „Maar met een dergelijk initiatief kan een partij toch laten zien welke ambitie zij heeft. Mijn moeite met het CDA is dat compromissen gepresenteerd worden als meest ideale oplossingen. U kunt toch wel gewoon zeggen wat u zelf het liefst zou willen?” De Hoop Scheffer: „Helemaal geen koopzondagen”. Van der Vlies: „Kunt u dan eens uitleggen hoe dat getal van acht koopzondagen ooit in de discussie terecht is gekomen? Dat heeft toch alles te maken met voorstellen van CDA-bewindslieden?”

De mogelijkheid om aan te schuiven bij een toekomstige coalitie hielden alle partijen gisteravond open. Ook Van der Vlies vond „dat een partij altijd bereid moet zijn regeringsverantwoordelijkheid te dragen, alleen niet tot elke prijs”.

Hoe hoog de prijs mag zijn, ligt voor alle partijen verschillend. Voor het CDA is het homohuwelijk in elk geval niet bij voorbaat een breekpunt. „De vraag naar breekpunten en onopgeefbare kwesties wordt mij tegenwoordig meermalen per dag gesteld, maar het lijkt me niet verstandig daarop in te gaan”, aldus De Hoop Scheffer. „De praktijk laat zien dat ook homo's kinderen op kunnen voeden. Een overheid kan niet verhinderen dat een gescheiden man met kinderen met een andere man gaat samenwonen. Een overheid heeft wel invloed op de mogelijkheden tot adoptie. Daar trekken wij dan ook de grens: geen adoptie door homoparen”.

Terugdraaien
Ook Van Dijke, die onlangs aangaf dat hij in principe bereid is tot deelname aan bijvoorbeeld een PvdA/CDA-coalitie, had moeite met het noemen van onopgeefbare punten. Moet de euthanasiewet dan niet geheel van de baan? De RPF-leider wilde zich zelfs daar niet op vastleggen: „Je kunt nooit alles wat de afgelopen dertig jaar is misgegaan, in vier jaar terugdraaien. Natuurlijk kun je pas aan een coalitie deelnemen als je het perspectief hebt dat je vooruitgang boekt op voor jou aangelegen punten. Maar het is irreëel te eisen dat je én op dit én op dat én op alle volgende terreinen vooruit zult gaan”.

Een van de opvallendste ontwikkelingen binnen de christelijke politiek van het afgelopen jaar is de verloving tussen RPF en GPV. De vraag rijst of dit nieuwe feit regeringsdeelname van deze beide partijen dichterbij brengt. Tot op zekere hoogte wel, dachten De Hoop Scheffer en Van Dijke. „Ten diepste niet”, relativeerde Schutte. „Het blijft gaan om de inhoud van het beleid. Wie aan een regering deelneemt, moet zich over die inhoud met anderen kunnen verstaan. De grootte van een partij is dan minder belangrijk”.