De Nieuwe Bijbelvertaling 8 maart 1999

Dr. Anneke de Vries, supervisor van de NBV:

Statenvertaling vertaalt
niet vrouwvijandig

Van onze kerkredactie
AMERSFOORT – De Statenvertaling maakt zich niet schuldig aan het vertalen met stereotiepen die vrouwvijandig zijn. Die mening werd zaterdag verwoord door een van de supervisoren van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), dr. Anneke de Vries. Ze sprak in Amersfoort tijdens een studie over ”Godsbeelden m/v”.

De dag was belegd door de Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte in samenwerking met het Gereformeerd Wetenschappelijk Genootschap (GWG). Dr. Anneke de Vries schreef recent een boek over vrouwelijke stereotiepen in moderne bijbelvertalingen. Haar stelling is dat in het Oude Testament veel teksten „seksestereotiep” worden vertaald, dat wil zeggen vrouwonvriendelijk of -bedreigend. Vrouwen worden als bedreigend, verleidend, ondergeschikt gezien. Dr. De Vries is ook een van de drie initiatiefneemsters om de Godsnaam in de (toekomstige) NBV niet met Heer maar met een algemene omschrijving aan te duiden.

Bekvechten
Zij erkende zaterdag dat het stereotiepe niet uit de Hebreeuwse grondtekst te verwijderen is, „maar we kunnen dat wel doen uit de vertalingen die eenzijdig zijn. Het is vervolgens de taak van de exegeten om te zien of we nog met bepaalde teksten uit de voeten kunnen.”

Een stereotiepe manier van spreken zag zij onder meer in 1 Koningen 3 vers 22, waar de twee vrouwen voor Salomo hun probleem van het dode kind neerleggen. „Zo spraken zij voor de koning.” Nieuwe vertalingen maken er wel een erg 'levendige' vertaling van: ruziën, bekvechten, krakelen en kijven. Maar volgens De Vries én volgens de Statenvertaling is het gewoon zoals het er in de grondtekst staat: „Zo spraken zij.” De Vries adviseerde daarom om de Statenvertaling als norm voor een vertaling aan te leggen en deze vervolgens te vergelijken met andere vertalingen.

Niet bewust zoeken
Drs. G. Kwakkel, docent Oude Testament aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, constateerde bij De Vries het gevaar dat „je altijd stereotiepen vindt als je ze graag wilt zoeken.” En hoe je het wendt of keert: God is in het Oude Testament een Hij, ook als er over Hem gespreken wordt in de tweede en derde persoon.

Het was volgens Kwakkel gebruikelijk in de toenmalige religieuze wereld dat er naast een god ook een godin stond. „In de kerk is ook de behoefte geweest om naast God ook een vrouwelijke god te hebben, zoals blijkt uit de Mariaverering. Maar het unieke van God is dat Hij juist geen man is, want een man staat tegenover een vrouw en dat is bij God niet het geval. God is iets geheel unieks en dát zou voor vrouwen zelfs bevrijdend kunnen zijn. Hij is tenminste geen man die rommelt met vrouwen of die hen onderdrukt. Hij is God, niet een Man.”

Man en vrouw
Dr. Atie Th. Brüggeman-Kruijff, als filosofe verbonden aan de Vrije Universiteit, nam haar uitgangspunt in het mens-zijn als beeld van God. Man en vrouw, zó schiep Hij hen. „Als man en vrouw lijken wij op God en mogen we bezig zijn met het ontsluiten van Gods scheppingswerk.”

Zij vond dat er een „overmate van mannelijke beelden van God” in het Oude Testament aanwezig was, wat blijkt uit benamingen als Jahweh als Koning, Heer, Legeraanvoerder. „Maar de God van de brandende braambos gaat boven het mannelijke en vrouwelijke uit. Hij is daar de „Ik ben er”, „Ik zal er altijd zijn”.”

Alle bij uitstek menselijke kwaliteiten doen volgens haar afbreuk aan God als de Transcendente, de Andere. Er zijn ook goddelijke eigenschappen die meer vrouwelijk zijn, zoals Zijn lankmoedigheid, barmhartigheid en goedertierenheid. De Heilige Schrift laat voortdurend God zien als God Die liefde heeft tot Zijn schepping.

Macht beschermt
Prof. dr. H. G. Geertsema, filosoof aan de VU en bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte, wees erop dat macht in verbinding met God staat en niet alleen maar negatief te duiden is. „Macht is vaak verbonden geweest met onderdrukking, maar in het bijbelse spreken is macht ook beschermend. God doet recht aan weduwen en wezen. Daarin ligt Zijn macht.”

Evangelische christenen leggen volgens Geertsema zó vaak de nadruk op liefde en zorg, dat alle volwassenheid van mensen geen ruimte krijgt. „Dat kan verstikkend zijn, zoals het verstikkend kan zijn als een moeder haar kind moeilijker los kan laten dan een vader. God is een Vader, dat wil zeggen een vaderfiguur die beschermend staat om Zijn kinderen, of dat nu mannen of vrouwen zijn.”