Reizen 2000 14 januari 2000

Thuis in Brussel

Een bezoekje aan Brussel begint altijd op de Grote Markt, een stille getuige van de vijftiende en zeventiende eeuw.

Wat heet het „fraaiste plein van de wereld”, is gelukkig beschermd; aan de stokoude geveltjes mag geen steen veranderen. Altijd bekoort het plein, in winter en zomer. Elke keer als ik tussen de geelbruine façaden sta, dringt zich een gedachte op die ik steevast weer even hard wil wegduwen: hier rookten de brandstapels van de augustijner monniken Hendrik Voes en Jan van Essen, de eerste martelaren van de Reformatie. De vieze smook van 1523 is een ongewenste smaakbederver, een onverteerbaar contrast.

Een Nederlander voelt zich enigszins thuis in Brussel. Wat nu de hoofdstad van het federale België is, droeg lang –van 1530 tot 1831– de mantel van hoofdstad van de Nederlanden. De Nassaus, de Egmonts en andere heren liepen regelmatig ook over de Grote Markt, de stad voelde al vroeg met de hervormers mee en in 1566 boden edelen landvoogdes Margaretha van Parma er een dringende petitie aan. Als je door Brussel wandelt, is het goed te bedenken dat er aan het eind van die eeuw geen enkele roomse pastoor –op papier tenminste– maar wel dertien gereformeerde predikanten werkten. Museum het Erasmushuis brengt die periode in beeld en toont de achtergrond van het humanisme en het ontstaan van godsdienstoorlogen.

Verstrooiing
Wat nu nog uit die tijd is overgebleven, zijn het Brusselse kant en de tapijten. Allerlei winkeltjes laten de finesses van het kunstige ambachtswerk zien. Antiekhandelaars op de Zavel helpen de historie op te roepen. De Vlooienmarkt op het Vossenplein, een paar honderd meter verderop, biedt slechts verstrooiing.

Niet alleen het oude hart maakt Brussel tot Europese cultuurstad. Het Koningsplein, met de triomferende Godfried van Bouillon, doet ook een duit in de zak. Wat betreft grootte valt het plein misschien wat tegen, maar de gebouwen eromheen maken veel goed. Links de Koninklijke Musea voor Moderne Kunst en Oude Kunst, met meesterwerken van Rubens, Breughel en Bosch onder één dak en een paar passen verder de surrealistische Magritte, Ensor en Delvaux. Verderop de Warande, het volmaakt symmetrische bindteken tussen de verkozenen der Natie (het parlement) en de monarchie (het paleis).

Het andere paleis, het Paleis van Laken, waar sinds 1830 Belgiës vorsten wonen, heeft in zijn Koninklijke Park behalve parklanen, -serres en een Art Nouveau-koepel een collectie sinaasappelbomen die tot de mooiste ter wereld behoort. Een omgeving die contrasteert met de Marollen in het Brusselse hart, de volksbuurt bij uitstek, waar de ware Brusselaar leeft.

Muziekfestival
De Brusselganger die van muziek houdt, treft het dit jaar. Het hele jaar door loopt er wel ergens een muziekfestival. In de derde week van april dringt de baroklente door; de Zavel knoopt aan bij zijn glorierijke verleden en kleedt zich in een feesttooi van kwaliteitsmuziek, met talloze concerten bij particulieren, op openbare pleinen en in groene stadshoekjes. Het Filharmonisch Orkest van Brussel viert zijn zeventigste verjaardag en zal de Munt regelmatig vullen met Bach, Händel en Debussy.

Info: 023-534 44 34/020-626 86 60 of www.opt.be.