Reizen 2000 14 januari 2000

Joris de drakendoder en huilende Goethe vertellen over vroeger

Een schoonheidsprijs voor Ernen

Door M. A. Dijkstra
Het Wallische dorpje Ernen is al in 1123 bekend door het slot van de heren van Aragnon. De vroegere hoofdplaats van het district Goms ontving een aantal jaren geleden een prijs voor het behoud van dorpsschoon. De laatgotische St.-Georgkerk, middeleeuwse huizen van de hooggeplaatsten, fresco's, ”Heidenhüse” én het Museum im Jost-Sigristen-Haus vormen een sprekend verleden. Wandelend door Ernen hoor je ze als het ware vertellen.

„De St.-Georgkerk is gebouwd van de stenen van de oude vesting op het mooiste plekje in het dorp”, vertelt gids Schmitt. Binnen zie ik fresco's, een kansel met knap houtsnijwerk en een schitterend koor. „De fresco's stammen uit de vijftiende eeuw. Ze stellen Sint-Joris de Drakendoder, de beschermheilige van Zwitserland, voor.”

Boven de kooringang hangt een groot crucifix. Een duif in een cirkel van goud zetelt op het barokaltaar. Door een rond venster beschijnen zonnestralen het diertje, zodat het tot leven lijkt te komen. Aan weerszijden van het koor staan twee andere altaren. Het ene bevat een geheim. De gids verdwijnt in de schaduw. Luid geknars klinkt. Opeens verschuift een paneel. Een Andalusische officier komt tevoorschijn. „Zijn benen zouden de botten van de heilige Valentinus bevatten”, vertelt Frau Schmitt. „Normaal is hij alleen op de veertiende februari te zien, op Valentijnsdag.”

Kerkhof
De toren van het schilderachtige kerkje kijkt uit over de Ernse huizen en het Rhônedal. In zijn schaduw rusten de doden. De omhoog gerichte kruizen voeren je gedachten van het verleden naar heden en toekomst. Memento mori. De bloemrijke graven, omringd door besneeuwde toppen en middeleeuwse huisjes, geven de plek een bijzondere sfeer. „De toren is bedekt met zogenoemde schindels”, vertelt Frau Schmitt, terwijl we richting dorpskern lopen. „Dat zijn een soort houten dakpannetjes.”

De huizen stammen voornamelijk uit de zestiende tot en met de achttiende eeuw. Typisch Wallisch zijn de ronde stenen in de steunpalen, die muizen bij de voorraden weg moeten houden. Veel woningen hebben een ”Heidechriz”. Dit is een laatmiddeleeuwse, verticale balk onder de nok van het dak. Bij de Heidechriz werd meestal een opening aangebracht om de rook uit de keuken naar buiten te laten. Volgens de gids had deze echter een andere functie. „De geest van een overledene kon daardoor wegzweven. Na de begrafenis maakte men het gat dicht, omdat de geest terug kon komen en het Heidehüs een spookhuis zou worden.”

Wilhelm Tell
Het dorpsplein is erg sfeervol. Enkele van de oudste Ernse gebouwen bepalen het beeld: gevangenis, gerechtshuis, school en ”Tellenhaus”. Dat laatste refereert aan de legende over Wilhelm Tell, die op de zijgevel staat afgebeeld. De muurschilderingen op het tegenwoordige gemeentehuis vertellen het verhaal over de appel, de jongen en de klievende pijl in geur en kleur. „Johann Wolfgang Goethe logeerde op 1 november 1779 in het toenmalige hotel. Hij tekende een verhaal uit de mond van de verliefde waardin op. Men zegt dat hij daarbij huilde”, aldus Frau Schmitt.

Vlak bij het plein ligt het Jost-Sigristen-Haus uit 1581, nu museum. Van buiten weerspiegelt de bouwstijl de zestiende en zeventiende eeuw, terwijl het interieur voorwerpen uit de achttiende eeuw toont. De vroegere bewoner Jakob Valentin Sigristen (1733-1808) was een van de belangrijkste politici van het oude Wallis. Hij was onder andere Landeshauptmann en minister van Financiën.

Speksteen
Een laag, houten deurtje biedt toegang tot het museum. In een donker halletje hangt een schilderij van Sigristen. Verschillende ruimtes worden verwarmd door een kachel van speksteen, een gesteente dat lang warm blijft na verhitting.

Een mintgroen vertrek blijkt de studeerkamer van de politicus geweest te zijn. Het plafond toont allegorische schilderingen: trouw, nederigheid, matigheid. In de eetkamer nuttigt 'Sigristen' een maaltijd aan een renaissancetafel. Hij is een keurige verschijning met lakschoenen, satijnen kleding en steek. Over de krakende houten vloer belanden we in de keuken. Een zwartgeblakerd plafond bewijst dat de afzuigkap in de periode dat Jakob Valentin Sigristen er woonde, nog niet was uitgevonden. Onder een gat in de muur hangt een merkwaardige, schuin aflopende steen. „De vroegere gft-bak”, verklaart de gids. „Etensresten werden op de steen gegooid en vielen vervolgens door het gat naar buiten, in de zwijnenstal.”

Andere musea in Ernen zijn het Kirchenmuseum en het Zendenrathaus. Het eerste bevindt zich onder het koor van de St.-Georgkerk en toont beelden, schilderijen en smeedwerk. Deze geven een beeld van de betekenis van de kerk voor de hele regio. Het Zendenrathaus werd gebouwd als gerechtsgebouw. Kerkers, folterkamer en rechtszaal zijn te bezichtigen. Ten noordoosten van het dorp tekent een galg zich dreigend af tegen de strakblauwe hemel.

Het Museum im Jost-Sigristen-Haus is op woensdagen van 16.00 tot 18.00 uur geopend.