Waarden en Normen 6 oktober 1999

Profetisch spreken kerk brengt samenleving in het vizier

„Het is als in de dagen van Noach”

Door K. van der Zwaag
Christenen mobiliseren zich in bezinningsbijeenkomsten. Een goed teken? Dr. ir. J. van der Graaf, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond, betreurt het dat maatschappelijke en politieke organisaties de bezinning hebben aangezwengeld en niet de kerken. Dat de kerk profetisch moet spreken, staat buiten kijf. Maar hoe? En kan dat wel als de kerk tot op het bot verdeeld is? Is de kerk niet al te zeer naar binnen gericht? Een gesprek met kerkelijke vertegenwoordigers over de voorstellen van het paarse kabinet. Profetisch spreken is anno 1999 niet meer zo eenvoudig. „Maar wel des te meer nodig.”

Wat is profetische prediking? Van der Graaf zet graag in bij de fundering van de kerk in het Oude Testament, de plaats van Israël onder de volkeren. „Het gaat in de verkondiging van het Woord ook altijd om degenen die níét in de kerk zitten. Lees de psalmen maar, waar gesproken wordt tot de volken en de steden, dus ook tot degenen die niet tot het verbondsvolk behoorden. Het gaat de kerk uiteindelijk om de gehele wereld. Christus is Kurios. Hij heeft niet alleen heerschappij over het persoonlijke leven, maar over alle levensverbanden.”

Van der Graaf vindt dat de overheid zonder meer een plaats heeft in het Koninkrijk van God. Hij sluit graag aan bij de hervormde theoloog Van Ruler, die spreekt van een ellips met als brandpunten kerk en staat. „Het gehele geordende leven voltrekt zich volkomen rond deze twee brandpunten, zei Van Ruler. Ik sta helemaal achter het standpunt van de Hervormde Kerk, die in 1951 weer vrije kerk werd en die als Christus' belijdende volkskerk een woord voor het volk heeft willen brengen. In dat spreken tot volk en overheid komt het profetische spreken tot uitdrukking. In de prediking van de kerk gaat het niet alleen om de verhouding tussen mens en God, maar ook om kwesties van de samenleving, zoals zedenverwildering, godslastering, de verloedering van de media.”

De kerk mag zich niet alleen druk maken om abortus en euthanasie, hoe terecht dit ook is, maar heeft zeker ook de sociale kwestie, de verhouding tussen arm en rijk, aan de orde te stellen, benadrukt Van der Graaf. „Helaas is het kerkelijk spreken over de sociale kwestie soms politiek ontspoord en is er in het verleden zelfs in de Hervormde Kerk sprake geweest van ideologisering, in die zin dat er een marxistische politieke ideologie overheen is gekomen. Het dieptepunt was de brochure ”Revolutie en gerechtigheid”. Dat is geen profetisch spreken meer. Daar staat tegenover het prachtige geschrift ”De politieke verantwoordelijkheid van de kerk”. We moeten weer terug naar het goede van het beginsel, de gedachte van het apostolaat, zoals dat zo duidelijk in de hervormde kerkorde is verwoord. De Hervormde Kerk is de enige kerk die het als expliciete roeping heeft profetisch te spreken.”

Laten afweten
Van der Graaf betreurt het dat de Nederlandse Hervormde Kerk nu zwijgt over de omstreden voorstellen van paars. „Het kán gewoon niet”, zegt een felle Van der Graaf, „dat de hervormde synode twee jaar geleden besloot een boodschap te brengen over normen en waarden en het nu laat afweten. De boodschap is juist nu zo nodig.”

De algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond vermoedt dat de Hervormde Kerk niet tot dit spreken is gekomen vanwege de interne verdeeldheid binnen SoW-verband. Zoals bekend zijn diverse ethische kwesties die aan de orde zijn, binnen de kerk omstreden. De Gereformeerde Bond heeft als semi-kerkelijke organisatie gedacht er goed aan te doen zijn stem te laten horen in de vorm van een open brief aan minister Borst. „Niet omdat we zo graag de Hervormde Kerk willen verbeteren, maar het is een behoefte om vanuit de kerk ons geluid te laten horen. De nood is acuut. We zouden als kerken gezamenlijk moeten komen tot één nationale bidstond. Als er echt nood is, moet dit toch kunnen? Als we deze tijd vergelijken met die van dertig jaar geleden, dan moeten we zeggen dat alles onherkenbaar is veranderd. Alles staat echt op zijn kop. Beseffen we dat nog wel in Nederland?”

Aanklagend
Ds. J. H. Velema, emeritus predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerken, vindt dat de prediking profetisch, ontdekkend, aanklagend, appellerend, actualiserend en stimulerend moet zijn. „Dat actualiserende ligt opgesloten in het profetisch spreken. Profetische prediking betekent niet dat je zelf allerlei profetieën ten beste geeft, maar dat je het Woord van God met gezag laat spreken, ook aandacht vraagt voor het recht en de eer van God over geheel het leven. Dat is toch eigen aan de prediking? De predikant dient gedreven de boodschap te brengen. Hij staat toch niet als een afstandelijke notaris op de kansel? Zijn prediking moet toch dynamisch zijn? Dat geldt ook naar de samenleving toe.”

Ds. Velema heeft de indruk dat de kerk in de prediking veel te veel naar binnen is gericht. „Als ik om me heen kijk en sommige meditaties lees, dan zeg ik: Dat had je honderd jaar geleden ook kunnen zeggen. Het is allemaal zo naar binnen gericht. De overheid heeft het er maar over dat het goed gaat in Nederland, maar het gaat helemaal niet goed. Dat moeten we hardop durven zeggen. Ik zie duidelijke profetische parallellen met de tijd van Noach. Van die tijd wordt gezegd: „Zij bemerkten niet.” Dat geldt ook voor deze tijd. Paars is een geweldige achteruitgang. Wat vroeger kwaad was, wordt nu goed genoemd. Het leven zelf wordt ondermijnd. We leven in een doodscultuur. Dat zouden we als kerk moeten onderkennen. Het hele klimaat van paars is in feite dat God er niet meer is. Dat is nog nooit zo duidelijk uitgekomen als nu.”

Geen gedweil
Ds. Velema vindt het een goede zaak dat er verzet van christenen is, maar we moeten niet dweilen met de kraan open, waarschuwt hij. De emeritus predikant, die bezig is met een brochure over dit onderwerp, betreurt het dat de kerken niet het voortouw hebben genomen en ook niet krachtiger zijn opgetreden. „Nu is het een actie van deze, dan weer van die, dan weer een brief van dit deputaatschap, een open brief van een organisatie, enzovoorts. Wat geweldig jammer dat er niet één nationale dag is waarop alle christenen, van links tot rechts om zo maar te zeggen, positief willen getuigen. Onze verdeeldheid verzwakt onze positie. Gezamenlijk zouden we een veel krachtiger appèl op de overheid kunnen doen. Je ziet een steeds grotere verharding in de wereld, maar ook in de kerken neem je een langzame slijtageslag waar. De weerbaarheid van de kerk vermindert. Er leeft het gevoel dat men toch doorgaat. Mensen leggen zich erbij neer. Maar dan heeft de kerk des te meer de plicht een antwoord te geven.”

Of het gevaar niet opduikt dat de kerk te politiek gaat spreken? Ds. Velema: „De politiek bemoeit zich nu met de kerk, met haar leden en haar geestelijk goed. Daar moeten we wat tegenover stellen. De kerk mag geen partijprogram opstellen, maar dient wel geestelijke leiding te geven. Dat geldt ook de trends in de politiek. In deze postmoderne tijd mag je alles geloven, maar niet geloven dat jouw geloof alles is. Dan kom je uit bij de intolerantie van de toleranten.”

Het is van belang dat de kerk niet eenzijdig profetisch spreekt. Niet alleen abortus en euthanasie, maar ook de problematiek van de armoede, het materialisme en het consumentisme moeten aan de orde komen. Ook de toon van spreken is erg belangrijk, zegt ds. Velema. „We moeten vooral positief beginnen en dan komt het negatieve vanzelf aan de orde. We zijn ergens vóór. Dáárom zijn we ergens tegen. De toon moet niet hoogmoedig of overmoedig zijn, maar ootmoedig en vrijmoedig, zo is wel eens gezegd. We moeten naast de mensen staan. Als het goed is, begrijpt de christen de wereldling beter dan hij zichzelf begrijpt. Wanneer we spreken over de samenleving, dan gaat het om dingen die ook bij het domein van de kerk behoren. Het Woord van God is een totaal Woord en kent geen grenzen.”

Plicht
Het is wel degelijk de plicht van de kerk om tot volk en overheid te spreken. Daarover zijn we het theoretisch allemaal eens, zegt L. M. P. Scholten, deputaat hoge overheid van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. „Die plicht is er vooral wanneer bepaalde politieke kwesties aan de orde zijn die direct Gods Woord raken. Dan moeten we de overheid voorhouden wat de Heere over bepaalde zaken leert in Zijn Woord.”

Toch moet de kerk zich bewust zijn wat het effect is van haar spreken, vindt Scholten. „Dat mag je natuurlijk niet in mindering brengen op wat je zegt, laat ik dat vooropstellen, maar je leeft wel in een tijd waarin steeds minder naar de Bijbel wordt geluisterd en mensen steeds minder ontvankelijk zijn voor het Woord. Terwijl Amos zegt: „Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen”, zegt Jesaja: „Roep uit de keel, houd niet in en verhef uw stem als een bazuin.” Wat is wijsheid tussen beide profetenwoorden? Ik denk dat wij in het huidige tijdsgewricht nog steeds voor dat laatste moeten kiezen.”

Toch wil Scholten niet zeggen dat de situatie erger is dan in het verleden. „Je laat je gauw door een bepaalde beweging leiden. De een wil nu voor de ander niet onderdoen. Maar objectief gezien vond ik de invoering van de abortuswet destijds erger. Ook de Algemene wet gelijke behandeling is volgens mij verstrekkender, omdat daarmee de vrijheid van meningsuiting gemoeid was. Ik begrijp dat mensen die toen riepen dat het wel meeviel, nu geschrokken zijn. Maar je moet de huidige ontwikkelingen ook weer niet dramatiseren.”

Scholten vindt het een goede zaak dat de kleinere reformatorische kerken samen brieven aan de overheid hebben gestuurd. „Dat kun je alleen als je het gezamenlijk eens bent. Zodra dat niet het geval is, gaan de wegen uiteen. Als je als kerk spreekt, moet je ook duidelijk volgens Gods Woord spreken. Er zijn dingen waarover je het als kleinere kerken eens bent. Dat was het geval met de actie tegen de 24-uurseconomie, op zich een goede actie, maar de essentiële betekenis van de rustdag als Gods dag kwam nauwelijks ter sprake.”

De kerken moeten meer alert zijn op wat er in Den Haag speelt. Daarvan is Scholten overtuigd. „Eigenlijk zouden we een abonnement op de Staatscourant moeten hebben. Het grote probleem van de kerken is altijd om adequaat en op het juiste moment te handelen. De tijd dat de overheid de kerken van tevoren benaderde in verband met wetsvoorstellen is echt voorbij. Ook kerkleden zijn op een zeker moment onderhevig aan een gevoel van defaitisme. Men heeft het idee dat alles in een bepaalde richting gestuurd wordt. Maar ik kan niet zeggen dat er een algemene lauwheid binnen de kerk is, of dat zij te zeer naar binnen gericht zou zijn. Wel is het zo dat de concrete wetsvoorstellen van het kabinet de kerk altijd overvallen, zodat het dan moeilijk is binnen de gestelde termijn te reageren.”

Niet alleen brieven
Ds. W. Silfhout, predikant van de gereformeerde gemeente te Hendrik-Ido-Ambacht en lid van het deputaatschap hoge overheid van zijn kerkverband, zegt dat het profetisch spreken van de kerk niet mag opgaan in het sturen van een brief van deputaten aan de Tweede Kamer. „Het is de bedoeling dat gemeenteleden zelf ook reageren. Het grote risico is eveneens dat we nu wel actie ondernemen maar dat we niets meer laten horen bij de parlementaire behandeling van deze voorstellen. Onze strategie voor de komende tijd is dat we straks opnieuw allerlei bidstonden moeten gaan organiseren, ook in classicaal verband. Het is de blijvende taak van de kerk, ook volgens artikel 28 en 29 van de Dordtse Kerkorde, zich tot de overheid te wenden. De vreze des Heeren geldt niet alleen de kerk, maar moet heel het maatschappelijk leven doortrekken. Een zoutend zout dienen we te zijn.”

Hoe moet de kerk profetisch spreken? Ds. Silfhout: „Er moet altijd respect voor de overheid doorklinken. De overheid is Gods dienares. We moeten haar aanspreken op haar verantwoordelijkheid. Ook de overheid moet rekenschap afleggen. In onze brieven dienen we bijbelse argumenten gebruiken. We kunnen er nooit onderuit om het „Alzo zegt de Heere” te spreken. Dat is de basis van waaruit de kerk spreekt. Het probleem van de kerk is dat we zo gemakkelijk wennen aan de dingen. Wie schrikt nog wakker van de vele abortussen die elke dag worden gepleegd? Totdat we weer met de neus op de feiten gedrukt worden.”

De Gereformeerde Gemeenten verspreiden nu een modelbrief via plaatselijke kerkbodes die gemeenteleden kunnen sturen naar de overheid. Ds. Silfhout noemt het voorstel van het homohuwelijk het ingrijpendste voorstel, gezien de doorbreking van de joods-christelijke traditie. Hij heeft echter weinig hoop dat de overheid naar het profetisch spreken van de kerk zal luisteren. „Ik ben ooit naar een hoorzitting van de Tweede-Kamercommissie geweest in verband met de kwestie van de alternatieve leefvormen. Dat was voor mij toch een ontnuchterende ervaring. Men hoort welwillend aan, maar als je Gods Woord ter sprake brengt vind je geen enkele aansluiting. Je ondervindt zelfs ergernis. Dat is erg pijnlijk. Ik denk niet dat het beter wordt. Maar toch moeten we doen wat onze hand vindt om te doen. Als we in het Oude Testament lezen dat de Heere soms plotseling Zelf ingrijpt, waarom zou Hij dat ook nu niet kunnen doen?”