Waarden en normen4 oktober 1999

„Niet direct een preek”

Mavo-3 heeft scheikunde. De leerlingen doen proeven. In een van de groepjes gaat iets helemaal fout. Een leerling kan zich niet beheersen en uit een bastaardvloek. Wat doet u?

VAN STAM
„Ik reageer altijd op ruw taalgebruik”, zegt de 48-jarige Rotterdamse Wartburg-leraar C. van Stam, „maar ik laat het afhangen van de omstandigheden hóé ik het doe. Als een leerling in een klein groepje een bastaardvloek laat, loop ik erlangs en zeg bijvoorbeeld: „Joh, wat helpt dat nou?” Ik ga niet de hele klas erbij betrekken. Gebeurt zoiets in de grote groep, dan doet ik dat wel. In beide gevallen neem ik de desbetreffende leerling na de les nog even apart. Het heeft geen zin direct een preek van vijf minuten af te steken.”

Vloeken hoort Van Stam „gelukkig zelden” op het reformatorische college. „Het taalgebruik van de leerlingen wordt wel ruwer. Woorden als „shit” vinden ze heel normaal. Ik heb nog nooit een leerling straf gegeven voor ruw taalgebruik. Dingen die teer liggen, zoals een bastaardvloek, kun je beter indringend bespreken. Vooral als het oudere leerlingen betreft.”

Het moeilijkst van zo'n gesprekje is het vinden van de juiste toon, aldus Van Stam. „Ik vind ruw taalgebruik, en zeker vloeken, te teer om daar met de botte bijl op in te hakken. Ik moet vaak denken aan Leen Potappel in militaire dienst die zijn vloekende korporaal aansprak. Potappel vroeg: „Zou u het goed vinden als ik uw vader beledigde? Nee? Wilt u dan ook niet mijn hemelse Vader beledigen?”

Foto Roel Dijkstra