Waarden en normen25 september 1999

„Berusting geeft paars een alibi voor heilloze wetsvoorstellen”

Afremmen en bijsturen

Door B. J. Spruyt
Christelijk Nederland mobiliseert zich tegen de recente wetsvoorstellen van het kabinet die een verruiming beogen van de abortus- en euthanasiepraktijk, de openstelling van het huwelijk voor homoparen en de toekenning van het adoptierecht aan paren van hetzelfde geslacht. De strijd in de politieke arena leveren RPF/GPV en SGP, en in mindere mate het CDA. Een dubbelinterview met de oppositieleiders tegen de paarse medische ethiek: L. C. van Dijke (RPF) en B. J. van der Vlies (SGP).

Van Dijke: „Aan het politieke debat ligt een vooronderstelling ten grondslag. Paars legt wettelijk vast wat in de samenleving leeft, zonder een eigen normatief kader. Kok zei wel dat het kabinet geen brievenbus is waarin de burgers hun wensen kunnen deponeren, maar hij begon te stotteren toen hem werd gevraagd waar voor hem de verankering ligt van het normatieve kader waarmee bepaalde ontwikkelingen een halt kan worden toegeroepen.”

Van der Vlies: „Wat kunnen we nog doen tegen die overmacht van kabinet en een overgrote kamermeerderheid? We moeten de alternatieven aanwijzen en een beroep doen op de gewetens van de mensen die over de voorstellen moeten oordelen, de kamerleden dus. Ik houd hun voor dat ze zich niet achter een partijlijn of fractiestandpunt kunnen verschuilen, maar hun eigen, gewetensvolle afweging moeten maken.”

Van Dijke: „Kok heeft zelf aangegeven dat het kabinet het debat open wil ingaan. Hoe open dat is, moeten we nog afwachten. Maar christenen, en ook niet-christenen die tegen de wetsvoorstellen zijn, moeten nu hun stem laten horen en vooral niet berusten. Juist op een moment als dit moeten we onze verantwoordelijkheid kennen.”

Mammoettanker
Van der Vlies: „Kok zegt wel dat hij zich open opstelt, maar heeft er in één adem aan toegevoegd dat het kabinet de plannen wel zal verdedigen. Die mammoettanker van paars moet dus wel dezelfde koers blijven varen.”

Van Dijke: „Ja, er zijn momenten waarop je je onmachtig en bijna wanhopig voelt. Want je ziet die grote berg en daar moet je wel tegen op. Eerdere debatten over abortus en euthanasie hebben we verloren. Maar dat is voor ons nooit aanleiding geweest om te zeggen: Het is nu realiteit, we hebben het er niet meer over.”

Van der Vlies: „Met Hoedemaker zou ik het als volgt willen zeggen: Het is dwaas het onmogelijke te zoeken, maar het is even dwaas, ja goddeloos, zich bij het verkeerde neer te leggen.

Het gevaar bestaat dat het debat een discussie tussen doven wordt. De oriëntatie van waaruit wij de kwesties benaderen, staat haaks op die van paars. Tegelijk moeten we de mogelijkheden die zich nog aandienen met beide handen aangrijpen en de mensen die voor de andere lijn kiezen confronteren met de consequenties van hun standpunten. Dan zal zo af en toe toch blijken dat ze voor de gevolgen terugdeinzen, dat de wal het schip keert. Zoals nu blijkt dat de Kamer toch is gaan twijfelen over het voorstel om zwaar zieke twaalfjarige kinderen het recht te geven om euthanasie te vragen, zelfs als de ouders daartegen zijn. Kok heeft zelf gezegd dat de kritiek vanuit de samenleving en in de Kamer het kabinet aan het denken heeft gezet. Dat proces moeten wij zien te versterken, met kracht van argumenten.”

Zand in de ogen
Van Dijke: „En nu lopen we het gevaar dat ons zand in de ogen wordt gestrooid. Als het onderdeel over twaalfjarige kinderen uit het wetsvoorstel wordt weggehaald, kan dat de functie krijgen van wisselgeld, waardoor sommigen over de streep zullen worden getrokken de rest van het wetsvoorstel toch te steunen.”

Van der Vlies: „Het wegnemen van deze steen des aanstoots mag nooit een excuus zijn om voor de wet te stemmen.”

Van Dijke: „Maar alles wat de wet minder slecht maakt, is winst.”

Van der Vlies: „Het verlies is wat kleiner dan we eerst dachten, maar het blijft wel verlies.”

Van Dijke: „We moeten het debat vooral op een waardige wijze voeren. Het gaat er immers om dat je de oren van anderen openhoudt voor je argumenten. We moeten de kracht van argumenten toch niet onderschatten. Ik heb er in het debat op gewezen dat de bestaande wetgeving tot een grote stijging van het aantal abortussen heeft geleid. Collega's van VVD en D66 bestreden dat heftig. Maar toen ik ze de officiële en zeer recente cijfers van de Inspectie voor de Gezondheidszorg liet zien, schrokken ze en moesten ze hun beeld bijstellen. We moeten de praktijk zoals zij die wensen met de feiten confronteren, want nu gaan ze met een wet in de hand die niet deugt toch nog weer een stap verder.”

Vertrekpunt
„Ik ga ervan uit dat we een gemeenschappelijk vertrekpunt hebben. Het is onze intentie en de intentie van paars om het lijden te verzachten. We zijn het eens over de noodzaak het aantal abortussen en verzoeken om euthanasie terug te dringen. We zouden ons schuldig maken aan plichtverzaking wanneer we geen optimaal gebruik van deze situatie zouden maken.

Ik verwijs naar de gelijkenis van de verloren zoon. Die zoon verliet zijn vader, niet om hem te pesten, maar omdat hij zijn geluk zocht. Mensen verlaten God, niet omdat ze de beest uit willen hangen, maar omdat ze menen dat ze het geluk buiten Hem kunnen vinden. Kok heeft ook integere bedoelingen. Hij heeft niet de intentie antichristelijk te zijn of gelovigen te bruskeren. Hij zoekt het goede voor de mens, maar op de verkeerde plaats, namelijk ver weg van God. Evenals de verloren zoon zal dit kabinet gebrek gaan lijden, maar de bedoelingen zijn integer.”

Van der Vlies: „Maar uiteindelijk staat geloof tegenover geloof. Dat blijkt duidelijk. Het geloof, of beter de waan, van het zelfbeschikkingsrecht van de autonome mens tegenover het geloof in de souvereine God, Die er recht op heeft gehoorzaamd en gevreesd te worden.”

Van Dijke: „Maar dat is nooit anders geweest en je moet ervoor waken die vaststelling te reserveren voor medisch-ethische vraagstukken. Dat zou heel jammer zijn. Die tegenstelling tussen levensovertuigingen speelt ook een beslissende rol bij economische en sociale discussies. De vraag of wij Gods schepselen zijn of de beschikkers over de werkelijkheid, geeft ook de doorslag bij discussies waarbij bijvoorbeeld het milieu in het geding is.”

Front
„Dat zelfbeschikkingsrecht ligt ook ten grondslag aan de nu bestaande wetgeving die wij aan het CDA te 'danken' hebben. Ik ben daarom erg teleurgesteld in Jaap de Hoop Scheffer, die Kok voorhield dat de huidige wetgeving toch deugt, dat je die alleen maar hoeft te handhaven en dat verdere stappen niet nodig zijn. De drempel naar het zelfbeschikkingsrecht is door minister Hirsch Ballin al overschreden.”

Van der Vlies: „De kritiek van het CDA is niet verankerd in een fundamenteel andere visie op het leven. Daarom legde De Hoop Scheffer ook de spits van zijn kritiek bij de goede uitvoering van de huidige wet. Die benadering is dus procedureel en instrumenteel, niet principieel.”

Van Dijke: „Wij hebben hem daar in het debat niet op doorgezaagd, omdat we geen breuk willen in het front tegen paars. Maar dat neemt niet weg dat we zwaarwegende bezwaren hebben tegen de wijze waarop het CDA zijn tegenstem fundeert.

Ik ben in het debat op zoek gegaan naar een gemeenschappelijk punt van vertrek tussen paars en wij en heb mijn argumentatie vanuit de Grondwet opgebouwd. Maar in mijn conclusie heb ik gezegd dat wij bij het zoeken naar het goede voor de mens een oriëntatiepunt nodig hebben. En wat ons betreft is er maar één oriëntatiepunt en die ligt in de Grondwet van God Zelf.”

Tactiek
Van der Vlies: „Wij hebben een iets andere lijn gekozen, maar ik wil niet zeggen dat onze tactiek per se de beste is. Onze fractie heeft overwogen dat er maar een paar momenten in een parlementair jaar zijn waarop je tegenover de minister-president heel helder uiteen kunt zetten waar het conflict precies ligt. Ik heb daarbij verwezen naar de bron van Wijsheid. Ik heb dat aan de gewetens van mijn collega's willen leggen, in de hoop dat hen dat zal bezighouden en dat ze tot bezinning komen. Ik heb maar één diepe wens en dat is dat er weer geluisterd wordt naar wat de Heere God als zegenrijk in Zijn Woord aanwijst.

In alle bescheidenheid, maar ook in alle oprechtheid, want het is de waarheid, moet ik zeggen dat ik nog nooit heb meegemaakt dat ik door zoveel kamerleden uit alle fracties direct nadat ik was uitgesproken, ben aangesproken op mijn bijdrage. Ze vroegen allemaal om een exemplaar van mijn speech, omdat ze het nog eens wilden lezen en overwegen. Sommigen zeiden zelfs dat ze er hun winst mee wilden doen. Nou, laten we dat dan hopen.”

Van Dijke: „Ik ben ervan overtuigd dat Kok geen reden had gezien zo uitvoerig en gedegen op onze punten in te gaan, als wij, met z'n drieën gelukkig, deze zaken niet zo indringend aan de orde hadden gesteld. De troonrede zei er niets over. En het is jaren geleden dat dit onderwerp zo nadrukkelijk aan de orde is geweest. Dat het van de week wel kon, beschouw ik als winst.”

Koers
Van der Vlies: „Ik sluit niet uit dat de leden van het kabinet na dit debat er nog eens over nadenken en het opnieuw bespreken. Natuurlijk zal het schip dezelfde koers blijven houden, we kunnen slechts proberen af te remmen en een beetje bij te sturen. Wij willen natuurlijk een fundamentele koerswijziging. En daarom moeten we niet al te roerend worden dat Kok zo uitvoerig antwoordde. Het is ook gewoon zijn plicht zich in de Kamer te verantwoorden.

Op het grondvlak, in de christelijke gemeenten, tekent zich veel onrust af. Op lokaal niveau zijn er tientallen bijeenkomsten geweest en er komen er nog tientallen aan. Ik hoop maar dat deze verontruste mensen de stap naar landelijke acties eveneens zullen maken. Ik verwacht het wel en denk dat de bijeenkomst van aanstaande woensdag de laatste niet zal zijn. Ik ken allerlei initiatieven om ook daarna nog iets te doen.”

Van Dijke: „Er kan natuurlijk ook een zekere moeheid bij de mensen toeslaan. De discussie over deze onderwerpen wordt al zolang gevoerd. Misschien denken velen: Ik heb dat nu wel gezien. Wat heeft het nog voor zin?”

Van der Vlies: „Maar het stemt me toch tot dankbaarheid dat zovelen antwoord gegeven hebben op de oproep van de kamercommissie om op de wetsvoorstellen te reageren. Ik geloof niet dat er nog één kerkenraad of organisatie is die hier niet mee bezig is.”

Van Dijke: „Het is mooi dat mensen het hoofd niet in de schoot leggen. Want dat zou paars een alibi geven om door te gaan. Het zou dan denken: Kijk maar, het leeft nauwelijks meer in de samenleving, we kunnen onze gang gaan.”