Wetenschap 3 augustus 1999

René Descartes

Door K. van der Zwaag
Is Descartes de voorloper van het moderne wetenschappelijke denken? De Franse filosoof en wetenschapper René Descartes wordt veelal zo beschouwd. Hij is bekend door zijn inmiddels spreekwoordelijke ”ik denk dus ik ben”. De ontdekking van het onbetwijfelbare eigen ik als uitgangspunt van alle kennis gaat gepaard met een radicale scheiding tussen dit ik en de rest van de wereld.

Descartes
René Descartes wordt op 31 maart 1596 in het Franse La Haye geboren. Hij volgt aan de jezuïetenschool La Flèche in Anjou (Midden-Frankrijk) een hooggekwalificeerde opleiding. Omdat de studie van het verleden hem niets kan bieden en ook schoolse boekenwijsheid zijn geest niet bevredigt, besluit hij „naar geen andere kennis meer te streven dan die welke ik in mijzelf of in het grote boek der wereld kan vinden.”

Descartes is te typeren als iemand die op eigen autoriteit tegenover het school- en kerkgezag zijn opvattingen met behulp van strikte wetenschap wil bewijzen. Vandaar dat hij grote waarde hecht aan de wetenschappelijke methode om „helder en duidelijk” te denken. Hij heeft een wantrouwen tegen boekengeleerdheid of het napraten van anderen.

Keerpunt
Wanneer we het hebben over een keerpunt in het afgelopen millennium, moeten we teruggaan naar de nacht van 10 op 11 november 1619. Die nacht heeft Descartes een bijzondere verlichting –zoals hij het noemt–, waarin hij beschrijft hoe hij tot innerlijke zekerheid komt, namelijk „door terug te gaan op de fundamenten van kennis van wetenschap.” In zijn beroemde ”Vertoog over de methode” verhaalt hij hoe hij aan alles twijfelt om de zekerheid in het eigen denken te vinden.

Zijn uitspraak „ik denk dus ik ben”, in dit boek te vinden, behelst de overtuiging dat waar je ook aan twijfelt, het feit blijft onomstotelijk dat de mens tijdens het twijfelen aan het denken is. Het denken zelf biedt dus absolute garantie. Niet de ervaring of de zichtbare werkelijkheid geeft vastheid, maar de rede.

Is Descartes de absolute twijfelaar? Men beschrijft hem in handboeken graag als de grondlegger van het autonome menselijk denken. Toch heeft Descartes het bestaan van God nodig als een instantie die de betrouwbaarheid van ons denken garandeert. Dat is de ene kant. Aan de andere kant verwacht Descartes toch veel van het kompas van een heldere wetenschappelijke methode. Zijn werk ”Regels voor het besturen van de geest” is een opzet van de universele methode die in de wetenschap gehanteerd zou moeten worden. Zo wil hij komen tot heldere en zekere kennis.

Geen atheïst
Descartes is toch niet de gedoodverfde atheïst. Daarvoor is hij te zeer rooms-katholiek. Typerend is zijn angst voor een kerkelijke veroordeling van zijn manuscript over het ontstaan en voortgang van de wereld. Daarin stelt hij dat de wereld door God is geschapen maar verder mechanisch verloopt. Hij wil voor dat manuscript in 1632 in Nederland een werk van Galilei inzien. In de Leidse bibliotheek komt hij echter tot de ontdekking dat de oplage van dit werk door de inquisitie in beslag genomen en verbrand is. Descartes schrikt daar zo van dat hij zijn werk aan het vuur wil prijsgeven.

Gereformeerde theologen als Voetius hebben in Descartes een verzelfstandiging van de filosofie ten opzichte van de theologie gezien. Het bewust willen gebruiken van het verstand en zich niet laten gezeggen door de openbaring of kerkelijke overlevering heeft iets gevaarlijks over zich. De geschiedenis heeft het gelijk van Voetius bewezen. God is sinds de zeventiende eeuw steeds meer stelselmatig uit de wetenschap gesloten.

De Franse denker Pascal heeft zijn bezwaren tegen Descartes ooit eens aldus geformuleerd: „Ik kan het niet aan Descartes vergeven. Hij zal het wel in zijn gehele wijsbegeerte buiten God willen stellen; maar hij kan toch niet anders dan God een kleine vingerknip laten maken die de wereld in gang zette; daarna heeft hij God niet meer nodig.” Descartes is voorloper geworden van het moderne denken, maar dan wel tegen wil en dank.