Uitvindingen 16 maart 1999

Dankzij drukpers met
een boekje in het hoekje

Door Helma Rebel-Struijk
De uitvinding wordt wel de grootste van het afgelopen millennium genoemd. Met de boekdrukkunst kreeg het gewone volk de beschikking over boeken. Daarmee werd het gedrukte woord een geschikt middel voor de verspreiding van het gedachtegoed van de reformatoren.

Net als van veel andere ontdekkingen ligt de oorsprong van de boekdrukkunst in het Verre Oosten. Al in de 8e eeuw zijn de Chinezen bekend met blokdruk, waarbij ze gebruikmaken van gegraveerde houtblokken. Halverwege de 11e eeuw ontwikkelt Pi Shêng een systeem met losse letters. Eerst zijn die van aardewerk, 3 eeuwen later ook van hout of gegoten tin.

Pas eind 14e eeuw worden ook in Europa afdrukken gemaakt met behulp van houten originelen. De opkomst van papier kan de reden zijn, want perkament leent zich met zijn ruwe oppervlak minder voor het maken van afdrukken van hout. Laurens Janszoon Coster, aan wie sommigen de uitvinding van de boekdrukkunst toeschrijven, drukt rond 1430 de eerste blokboeken.

Ook hebben in die periode experimenten plaats met metallografische technieken. Metalen moederletters worden in klei of zacht metaal gedrukt. Door de uithollingen vol te gieten met een hard metaal, ontstaat een drukplaat. Deze proeven leiden echter niet tot een doorbraak. Het blijkt moeilijk de moederletters allemaal met dezelfde kracht in het zachte materiaal te drukken. Bovendien vervormt de indruk van elke nieuwe letter de vorige, terwijl ook de regelafstand nogal varieert.

China
Wel draagt de metallografie bij tot de ontwikkeling van de typografie, het drukken met losse letters. Met behulp van matrijzen en een speciale legering is het mogelijk grote aantallen identieke losse drukletters te gieten. Voor het westerse alfabet met zijn 26 letters is deze methode zeer geschikt. In China wordt echter weinig gebruikgemaakt van losse 'letters' vanwege het groot aantal tekens. Een drukpers ontbreekt nog, net als een geschikte inktsoort. Het is de Duitse Johannes Gutenberg die al deze ideeën bij elkaar brengt en verder ontwikkelt. De uitvinding van de boekdrukkunst wordt dan ook meestal aan hem toegeschreven.

Een precieze datering van Gutenbergs doorbraak is moeilijk te geven. Hij werkt in het geheim aan zijn uitvinding. Dat blijft niet lang zo; zijn zoektocht komt aan het licht tijdens een rechtszaak in 1439. Elf jaar later bereiken zijn drukpogingen een behoorlijk niveau, zodat zijn apparatuur als onderpand kan dienen voor een lening. Vermoedelijk heeft Gutenberg rond 1450 zelfs een drukkerij. Zijn meesterwerk is de ”42-regelige Bijbel”, die in 1455 verschijnt.

Reformatie
De drukpers verandert gedurende lange tijd nauwelijks, maar de boekdrukkunst brengt in de maatschappij wel een verandering teweeg. Boeken kunnen in grotere aantallen tegen lagere kosten worden geproduceerd, zodat niet langer alleen geleerden en geestelijken er beschikking over hebben.

In het begin verschijnen vooral gedrukte Bijbels en religieuze traktaten. Nieuwe denkbeelden worden nog niet op die manier verspreid. Dat verandert begin 16e eeuw met de Reformatie. Het werk van Luther en Calvijn zou zonder de boekdrukkunst niet zo'n brede bekendheid hebben gekregen. Van de 418 boeken die in het jaar 1525 in Duitsland verschijnen, zijn er 183 door Luther geschreven en 215 door andere protestanten. Tegenstanders van het protestantisme hebben er twintig op hun naam staan.