Wetenschap 9 januari 2001

Balpen

Door S. M. de Bruijn
„'t Is maar een pennelikker”, schrijft E. J. Potgieter in 1842 boven zijn schotschrift op de kantoorklerk. In die tijd is de ganzenveer al een millennium lang in dienst. Als er eerst aan de punt wordt gelikt, neemt de schacht goed inkt op en lukt het om een letter of zeven na elkaar op papier te zetten.

Een ganzenveer bewerken tot een goedschrijvende pen is een hele kunst. De beste veren komen van een levende gans, het liefst geplukt in het voorjaar. De eerste vijf pennen van de linkervleugel zijn de beste, althans, voor rechtshandigen. Een vaardig schrijver heeft niet alleen een vaste hand, maar hanteert ook vlotjes het pennenmes. De schacht van de veer krijgt daarmee een gespleten punt, die wel wat weg heeft van de huidige vulpenpunt.

Halverwege de negentiende eeuw ruimt de veer het veld voor de kroontjespen. Dat helpt maar half: likken hoeft niet meer, maar de schrijver moet nog steeds zijn pen in de inkt dopen. Bovendien blijft een kachel onmisbaar, om de inkt te laten drogen. De speurtocht gaat verder, naar een pen met ingebouwd inktreservoir.

Een vervelend ongeluk met zo'n pen leidt, volgens de legende, tot de uitvinding van de vulpen. In 1884 moet verzekeringsagent Lewis Edson Waterman een contract ondertekenen, en hij gebruikt daarvoor een pasgekochte pen met een inktreservoir. De pen weigert tot drie keer toe, en veroorzaakt daarna een inktvlek op het belangrijke stuk papier. Voor Waterman een nieuw contract heeft gemaakt, is de klant al ingepalmd door een concurrent. Zo komt Waterman op het idee om een betere vulpen te maken, met een slim toevoerkanaal dat de inkt vanuit het reservoir naar de punt leidt.

Piloten
De uitvinding van de balpen staat op naam van een Hongaar, László Biró. Hij ziet dat krantendrukkers sneldrogende inkt gebruiken, waardoor het krantenpapier niet te nat wordt en minder afgeeft. In de jaren dertig experimenteert hij met deze inkt, maar ze is te dik voor de vulpen van Waterman. Hij ontwerpt een houder waarin een balletje past, en monteert dat op een inktreservoir. Het vrij ronddraaiende balletje is aan de ene kant voortdurend in aanraking met de inkt, maar het past zo precies in de houder dat de inkt er niet langs kan lekken. Beweegt de pen, dan zorgt de weerstand van het papier dat het balletje ronddraait, en door de ietwat ruwe structuur neemt het telkens een dun filmpje inkt mee naar het papier. Tegelijkertijd voorkomt het balletje het uitdrogen en verstoppen van de pen.

Biro's balpen functioneert dankzij de capillaire werking van de kleine ruimte tussen bal en houder. Dat is een belangrijke verbetering, want de eerdere 350 patenten voor een balpen liepen op niets uit omdat het transport van de inkt daarbij afhankelijk was van de zwaartekracht. Die pennen werkten alleen in verticale houding.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog klagen Amerikaanse piloten erover dat hun vulpennen op grotere hoogte niet zo best werken, door de lage luchtdruk. De Amerikaanse regering vraagt daarom verschillende fabrikanten om een goede balpen te ontwikkelen. Na de oorlog verovert de pen de burgermarkt. In oktober 1945 verschijnt er een paginagrote advertentie in de New York Times over een „fantastische, wonderlijke vulpen die gegarandeerd twee jaar schrijft zonder bij te vullen.” De volgende dag staan 5000 mensen in de rij en de complete voorraad van 10.000 stuks gaat nog dezelfde dag over de toonbank, voor 12,50 dollar per stuk.

BIC
Dat moet een stuk goedkoper, denkt de Franse baron Marcel Bich, eerder in dienst van Waterman. Met behulp van de nieuwste Zwitserse draaibanken is hij in staat metaal met een precisie van eenduizendste millimeter te bewerken.

In 1949 brengt hij zijn eerste balpen op de markt, de BIC-ballpoint. Bich haalt de ”h” uit zijn naam, omdat de Engelse uitspraak ervan te veel lijkt op bitch, wat op z'n best teef betekent.

Baron Bich is later uitgeroepen tot bedenker van de wegwerpartikelen, omdat hij zijn pen dumpt voor afbraakprijzen. Bij de introductie in de Verenigde Staten, in 1959, kost één exemplaar slechts 29 dollarcent.

De kogeltjes in de BIC-pennen zijn van staal en meten ongeveer 1 millimeter in doorsnee. Later maakt Bich kleinere kogels (0,7 millimeter) en sinds 1961 gebruikt hij ander materiaal: wolframcarbide, gevat in een koperen punt. De doorzichtige houder heeft een klein gaatje, om de luchtdruk constant te houden, zodat de pen niet lekt.

De sjiekere schrijver pakt eerder een Parker dan een BIC. George Parker komt pas in 1954 met een balpen, de Jotter. De kogels van Parker zijn nog kleiner, tot 0,5 millimeter. Zes inktkanaaltjes brengen de inkt aan alle kanten van de kogel. Een Parkervulling houdt het meer dan 5 kilometer vol, maar het laagje inkt dat op het papier komt is ook slechts 0,01 millimeter dik.

De tijd dat een handtekening alleen waarde had als die met een vulpen in plaats van een balpen geschreven was, ligt ver achter ons, maar inmiddels is de pen weer op z'n retour. In plaats van pennenlikken mogen kantoorklerken nu op hun toetsenborden tikken. Toch verkoopt BIC elke dag nog 14 miljoen pennen, in 160 landen. Alsof ze toch afgekloven en opgegeten worden...

Relevante websites:

Maken van en schrijven met een ganzenveer:
www.regia.org

Geschiedenis van schrijfgereedschap: van rotstekeningen tot balpen:
inventors.about.com

Uitgebreide site over vulpennen en inkt:
www.io.com

De uitvinding van de balpen:
www.writeonoffice.com

Hoe zit de BIC-ballpoint in elkaar?
www.bicworldusa.com(1)

De geschiedenis van BIC www.bicworldusa.com(2)
en van Bich www.bicworldusa.com(3)

Parkers visie op de geschiedenis van het schrijven:
www.parkerpen.co.uk