Samenleven 6 januari 1999

„Hij was zo trots als een pauw”

Door R. Pasterkamp
URK – Wie op Urk vraagt naar „de oudere man met het jonge vrouwtje” komt vanzelf bij ze terecht. Aan de uitdrukking is Anja de Boer-Versluis inmiddels wel gewend. Ze is getrouwd met een man die qua leeftijd haar vader had kunnen zijn. „Als hij 's avonds weg is, luister ik scherp naar het hekje of-ie al terugkomt.”

Een gewoon rijtjeshuis, anderhalve straat vanaf de IJsselmeerdijk. Johan van vijf doet de voordeur open. In de hal wacht zijn moeder. Een klein, tenger vrouwtje van 38. In de keuken staat zijn vader; een sterk uitziende man met een dos zilvergrijs haar. Hij is 73. Paulus en Anja de Boer verschillen maar liefst 35 jaar. Een generatie. Ze houden van elkaar. „Wij voelen en beleven niet dat er een leeftijdsverschil is.”

Voordat de onvermijdelijke vraag komt, heeft Paulus hem al beantwoord. In 1986 overleed zijn geliefde Marretje. „Kanker. We waren bijna 40 jaar getrouwd.” Ze hadden zeven kinderen. Een van hen, Meindert, was verstandelijk gehandicapt. Hij werd verzorgd in ”Groot Schuylenburg” in Apeldoorn. Daar werkte Anja Versluis. „We konden het goed met dat verpleegstertje vinden.” Na het overlijden van Meindert in 1981 bleef Anja contact houden met de Urkers. Af en toe kwam ze naar het voormalige eiland. Paulus: „Ik heb wel eens gedacht: Dat meisje zou wat moois zijn voor een van mijn jongens.”

Paulus kon het verlies van zijn vrouw moeilijk verwerken. „Ik zat in de put.” De klap kwam toen hij terugkwam van een reis met het zangkoor naar Spanje. „De deur zat op slot. Er was niemand. Ik was alleen.” Toen kwam Anja. Dik tegen zijn pensioen verloor Paulus de Boer zijn hart opnieuw. „Ik laat je niet meer gaan meid, zei ik.” Tegelijk begon de strijd. „Mag het, kan het”, zegt Anja. „Mijn ouders waren aanvankelijk niet enthousiast, maar later accepteerden ze het. Mijn vader en moeder waren nota bene bijna net zo oud als Paul. We legden het aan de Heere voor en er kwam geruststelling.” Op 21 december 1988 trouwden ze. Hij 63, zij 28.

Pannen
Toen Anja zwanger werd, kwamen de praatjes. Ze trokken zich er niets van aan. Paulus: „Als je op basis van het geloof aan een huwelijk begint, mag je het krijgen van kinderen niet volgens je eigen maatstaven doen. Je ontvangt de gezondheid en de kracht van de Heere. Bovendien zei de dokter dat ik een sterke kerel was.” De eerste werd een meisje: Andra. „Hij was zo trots als een pauw”, onthult Anja.

Na Andra kwamen er nog vier. „Op de jongste hadden we helemaal niet meer gerekend.” Andra (9) en haar 7-jarige zusje Elise zijn vanmiddag naar het zwembad. Aan tafel krijgen Johan (5), Caroline (4) en André (1) een glaasje drinken. Even later onderzoeken ze in de keuken of alle deksels nog wel op de pannen passen. Waar opa's van zijn leeftijd soms de kleinkinderen liever zien gaan dan komen, kan Paulus prima tegen de drukte. „Ach man, 't zijn toch kinderen. Daar verlustig ik me in. Soms zeggen we 's avonds om half acht wel eens ”hè, hè” tegen elkaar. Maar dat heeft een jong stel ook.”

Omdat hij niet meer buitenshuis werkt, heeft Paulus alle tijd voor zijn kinderen. Ravotten, wandelen, met ze winkelen. „Dan zeggen ze in een speelgoedwinkel: Ga dat maar even aan je opa vragen. Ho, ho, zeg ik dan. Ik ben de vader hoor. Daar ben ik trots op. Voetballen met de jongens doe ik niet. Daar voel ik me te oud voor.” Anja, glimlachend: „Ik hoef nooit voor het eten te zorgen, dat doet mijn man. Als ik vraag of hij de buitenboel wil lappen, gebeurt dat.”

Oom en tante
De zes kinderen uit het vorige huwelijk van Paulus (de oudste is 45, de jongste 31) zijn allemaal getrouwd. „Ze zijn blij voor hun vader en hebben het huwelijk met Anja geaccepteerd.” Paulus heeft inmiddels dertien kleinkinderen en zelfs een achterkleinkind. Dat is van dezelfde leeftijd als zijn jongste zoon. „De kleinkinderen zouden oom en tante moeten zeggen tegen onze kinderen. Maar dat doen ze niet.”

Hoewel ze gelukkig zijn en genieten van hun kinderen, kijken Anja en Paulus over de horizon van dit leven heen. Paulus: „Ik zie deze kinderen wellicht niet meer trouwen.” Anja beseft dat ze –menselijkerwijs gesproken– jong weduwe kan zijn. „Dat is zeker zo. Maar een jonge man kan een ongeval of een hartinfarct krijgen. In de tijd van ons huwelijk zijn hier op Urk twaalf jonge vrouwen weduwe geworden.”

Omdat het opgroeiende gezin rond moet zien te komen van een AOW'tje en de kinderbijslag is het goed op de kleintjes letten. „We hebben aan geen ding gebrek”, vertelt Anja. „Het is wel zo dat we met een lijstje naar de supermarkt gaan en niet onbeperkt de kar vol kunnen laden.” Als over een jaar of wat de eerste kinderen naar het voortgezet onderwijs gaan, ziet Anja zichzelf buitenshuis werken. „Dat moet dan wel. Maar dat vind ik niet erg.”

De oudste kinderen gaan beseffen dat de leeftijd van hun ouders toch wel ver uit elkaar ligt. Anja: „Op Urk is het normaal dat je van je bèbe (grootvader, RP) veel meer gedaan krijgt dan van je vader. Dat proberen ze een beetje uit. Maar we trekken één lijn. Vroeger leek een groot gezin me altijd heel erg leuk. Nu ik het heb, moet ik verder kijken dan wassen, aankleden en eten geven. Opvoeden is wel eens moeilijk. Heel moeilijk.”

Caroline van 4 is hard tegen de deur aangelopen. Ze komt de bult op haar voorhoofd aan vader laten zien. „Als echtpaar heb je altijd iemand tegen wie je aan kunt leunen”, zegt Paulus. „Als je weduwnaar wordt, is dat over. Je kunt je verhaal niet kwijt bij je kinderen. Ook niet bij je broers of zussen. Ik kan tegen Anja aanleunen, terwijl ik haar vader had kunnen zijn.”