Kerkelijk Leven 22 juli 1999

Ds. Keijzer is ambulant predikant in het oude mijngebied

De legotrein op het kerkelijk erf

Door J. M. D. de Heer
LANDGRAAF – „Wanneer de legotrein van mijn kinderen af was, speelden ze er niet meer mee. Daarom maakte ik hem 's avonds stilletjes een beetje kapot. Dan gingen ze de volgende dag vanzelf verder spelen.” Als ambulant predikant in Zuid-Limburg denkt de 63-jarige ds. C. J. G. Keijzer wel eens terug aan die legotrein. „Altijd heb ik gemeenten gezocht in een opbouwfase. Ik ben ongeschikt om op een goedlopende winkel te passen.”

Ingeklemd tussen de A67 en de Duitse grens liggen voormalige dorpjes met vakantieachtige namen als Ubach over Worms, Chevremont en Dentgenbach. In de tijd dat de mijnbouw bloeide, werden ze opgeslokt door grote broers als Heerlen en Kerkrade. Het resultaat is een verstedelijkt gebied met zo'n 200.000 inwoners.

Een van de bewoners, van zaterdagavond tot donderdagmorgen, is de ambulante predikant voor de hervormde gemeente Oude Mijnstreek, die Landgraaf, Kerkrade en een stukje Heerlen omvat. In Landgraaf woont hij prachtig centraal. „Ik wilde als een spin in het web zitten.”

Gratis kolen
Ambulant predikant is ds. Keijzer, in dienst van de provinciale kerkvergadering (PKV) Brabant-Limburg. Vorig jaar kreeg hij de opdracht om de hervormde leden in het voormalige mijngebied binnen twee jaar enthousiast voor de kerk te maken. De kerkelijke betrokkenheid was laag, legt hij uit. „Toen de mijnen draaiden, stelden de directies geld beschikbaar voor kerkgebouwen ten behoeve van hervormde landarbeiders uit Groningen en Drenthe die hier kwamen werken. Ook brandstof kregen de kerkelijke gemeenten gratis uit de mijn.”

Deze zorg leverde een mentaliteit op die funest bleek te zijn toen de mijnen een voor een dichtgingen. „Gebouwen werden afgestoten, gemeenten samengevoegd, het traktement van de dominee ging schaal na schaal omlaag, predikantsplaatsen werden parttime. Voortdurend ging de kaasschaaf over het kerkelijk leven. En telkens kregen de kerkleden een opdoffer. Ik probeer nu juist weer aan te leren dat je zélf de kerk bent, dat je alleen met elkaar een gemeente kunt vormen.”

Het werk ligt helemaal in de lijn van ds. Keijzers ambtelijke loopbaan. Hij begon in een gemeente in opbouw, in het Franse Châtellerault, en werkte verder als zendingspredikant in Kameroen, waarna hij onder meer opbouwwerk deed in veertig Noord-Groningse dorpjes, in de „zwakste hervormde classis” van Nederland, die van Winsum.

„Ik ben een geboren zendeling en voel me pas goed in mijn element als ik veel te maken heb met randkerkelijken. Door en door hervormd ben ik op dit punt. Ik houd van veel ruimte. Een van de meest onfatsoenlijke vragen die je als kerk kunt stellen is: Zou u zich niet willen laten uitschrijven? Uitschrijven? Ik wil mensen erbij hebben.”

Sleutelwoorden
Als ambulant predikant in Limburg moet je wat ds. Keijzer betreft in elk geval een paar sleutelwoorden onthouden. Nummer 1 is planmatig werken. „De hervormde kerkorde schrijft voor een werkplan op te stellen. Maar veel dominees vergeten dat.” Het actieplan van de Limburgse dominee liegt er niet om: het telt 110 uiterst concrete punten. „Ik wil niet in het wilde weg wat stenen neerleggen, maar ze zorgvuldig opstapelen tot een stevige muur.”

Een voorbeeldje. Op 16 januari 2000 doet de nieuwe predikant, de opvolger van ds. Keijzer dus, intrede. „Je moet gewoon een datum hebben waarnaar je toe kunt werken.” Die nieuwe predikant moet overigens nog benoemd worden. In september komt in het blad Kerkinformatie een advertentie te staan. Met gepaste trots meldt ds. Keijzer dat de gemeente nu eens niet een salaris in de laagste klasse (4) biedt, maar in de hoogste (1). Ook dat stond in het actieplan.

Eigentijds
Nog een sleutelwoord is veranderen. „Ik zoek eigentijdse vormen, die aansluiten bij moderne mensen.” Daarbij heeft de ambulante predikant vooral de groep van 12 tot 40 jaar op het oog, „de generatie die je in veel gemeenten mist.” „Ik probeer zo te preken dat een 13-jarige het kan meemaken.” Maar ook start begin volgend jaar een ”jongeren Internet-club”. Doelen: de gemeente naar buiten presenteren, ouderen wegwijs maken op Internet en contact zoeken met jongeren die zich willen inzetten voor mensenrechten en vrede.

Er is al een actieve groep Jong Leren voor 12- tot 16-jarigen. Zij bereiden elk jaar twee of drie kerkdiensten voor die ze helemaal zelf invullen. De predikant bemoeit zich er niet mee. Hem wordt hoogstens om advies gevraagd. Bij voorbaat geeft hij dan zijn goedkeuring én wat praktische tips. „Waar de preek in deze diensten blijft? Die maken ze zelf. Je zou kunnen zeggen: Dat wordt mager. Dat risico loop ik met deze aanpak. Maar dat merk ik vanzelf. De groep is heel serieus met de diensten bezig.”

Als derde kernwoord noemt de predikant gericht pastoraat. „Ik ga nergens zomaar op bezoek, maar probeer wel zo veel mogelijk signalen op te vangen. Dat werkt heel goed. Er is een risico aan een bezoek verbonden. Dat zeg ik de mensen. „Pas op, als ik kom, word je ook snel in de gemeente ingeschakeld.” Geloven is immers een werkwoord. Daar moet je iets mee doen. Bovendien, het ambt aller gelovigen is mij heel dierbaar.”

Bedevaart
Het gebied waar ds. Keijzer werkt, is voor het overgrote deel rooms-katholiek. Dat past prima bij een dominee die zichzelf „sterk oecumenisch” noemt. „Vooral met pastoors die zich destijds verzetten tegen de starre kerkpolitiek van bisschop Gijsen is het uitstekend samenwerken. „We houden gezamenlijke gesprekskringen en kerkdiensten. Soms leidt de priester wel de hele dienst, zonder dat ik erbij ben. Gezamenlijke viering van het avondmaal is hier geen enkel punt.”

In het actieplan, en uiteraard is dat uitgevoerd, stond voor 6 maart ook een voettocht naar Wittem gepland. Zestig belangstellenden, tweederde hervormd, de rest rooms-katholiek, gingen op 'bedevaart' naar het klooster. „Ik zei tegen de pastoor: Ik zorg voor de route, jij voor de aflaat. Hij bulderde van het lachen. Voor voortuitstrevende katholieken is het verstrekken van een aflaat volstrekt uit de tijd.”

Als u straks met emeritaat gaat, kunnen de mensen zeggen: Die dominee Keijzer heeft toch mooi onze gemeente uit het slop geholpen.
„Altijd fijn, zo'n compliment. 'k Zou alleen denken: Het komt een beetje laat. Mijn hele leven heb ik geprobeerd 'slechte' gemeenten te helpen. De opbouwfase loopt hier uitstekend. „Je kunt me wel naar huis sturen”, heb ik onlangs tegen de scriba van de PKV gezegd. Maar of men van plan is ook op andere plaatsen zo'n aanpak vorm te geven, weet ik niet. Ik hoop erop. Laten we vooral aandacht hebben voor de zendingsopdracht in ons eigen land.”