Koopgedrag 28 december 1998

Kopen bij zelfstandige
winkeliers in trek

Door Bea Versteeg
APELDOORN – Een klant binnenhalen is één ding, hem als tevreden koper houden een ander. De winkeliers vechten de laatste jaren keihard om de consumentengulden. Ook ondernemers uit de gereformeerde gezindte merken dat zij zich moeten aanpassen aan het veranderende koopgedrag van de consument. De aanpassing mag, zo vinden zij, niet ten koste van hun principes te gaan.

In de detailhandel lijken de laatste jaren de winkelketens het te winnen van de zelfstandigen. Ook uit het RD-onderzoek blijkt dat 16 procent van de lezers steeds meer producten bij de ketens koopt. Maar daar staat tegenover dat 18 procent van hen de laatste jaren steeds meer zijn inkopen bij een zelfstandige winkelier doet.

De een gaat naar de bakker omdat hij lekker brood verkoopt. De ander wil „het grootkapitaal” niet steunen en kiest daarom voor de zelfstandige slager en groenteman. Voor het gemak scheren veel consumenten de franchisenemers en de filiaalhouders van winkelketens zoals Albert Heijn, Super de Boer en Blokker over één kam. Dat de eersten zelfstandig detaillist zijn, verliezen velen uit het oog.

Het toerekenen van de bezwaren tegen Albert Heijn of Blokker aan alle winkels die tot deze ketens horen, is onjuist. Dat vindt tenminste de detaillist H. van Leeuwen. Hij heeft in Voorthuizen, Scherpenzeel en Bodegraven winkels van Blokker. Hij is franchisenemer, wat betekent dat hij zijn spullen van Blokker betrekt. Blokker bepaalt zowel voor de eigen filialen als voor franchisenemers de aanbiedingen en stelt ook de reclamefolders samen.

Niet terecht
Van Leeuwen vindt het niet terecht als mensen geen artikelen bij hem kopen omdat de Blokker in Amsterdam op zondag open is. „Geen van mijn winkels is op die dag open. In mijn contract heb ik ook vast laten leggen dat mijn winkels op zondag niet opengaan. Toen Blokker met die voorwaarde instemde, was dat een basis om met hen te beginnen”.

Hij vindt dat elke detaillist die franchisenemer wil worden, eerst de kwestie rond de eerste dag van de week moet regelen. „Laat het vastleggen in het contract, dan kunnen ze je nooit verplichten toch op zondag open te gaan”. Het is overigens zijn ervaring dat zelfs concerns als Blokker niet klakkeloos overal hun filialen op zondag opendoen. „In kleinere steden en dorpen zullen ze het niet snel doen, omdat ze weten dat het de verkoop zal belemmeren”.

Het hoofdkantoor is niet doof voor de kritische opmerkingen van zijn franchisenemers. Van Leeuwen liet onlangs nog eens zijn ongenoegen blijken over een aanprijzing van Curver-artikelen in de reclamefolder van Blokker. „Het woordgebruik was niet zoals het hoorde. Nu had Curver die tekst zelf opgesteld, maar niettemin vond het hoofdkantoor dat het zo niet kon. In het vervolg zullen ze, zo hebben ze mij beloofd, erop letten dat het niet weer gebeurt”.

Vrijheid
Wat wel en wat niet in het contract staat, bepaalt de vrijheid van de zelfstandige ondernemer, is ook de ervaring van de levensmiddelendetaillist Van 't Goor in Kootwijkerbroek. Hij heeft in het Veluwse dorp een Golff-supermarkt. Zijn contract bepaalt dat hij 60 procent van de levensmiddelen die de schappen in zijn winkel vullen moet betrekken van de groothandel die de Golff-formule exploiteert.

De afspraak biedt Van 't Goor de ruimte om artikelen die hij niet zijn schappen wil hebben, zoals tijdschriften, niet te verkopen. „Uit principe niet, omdat de inhoud van de meeste bladen niet in overeenstemming is met mijn overtuiging”.

De keuze van de consument voor de zelfstandige winkelier volgt nogal eens uit de wens deze te steunen. De nieuwe winkeltijdenwet zou het hem moeilijker maken het hoofd boven water te houden. De winkelketens beschikken immers over veel meer personeel en kunnen dus gemakkelijker hun filialen 's avonds openhouden.

De werkelijkheid van de zelfstandige winkelier blijkt lang niet altijd met dit doembeeld overeen te komen. Zowel Van Leeuwen als Van 't Goor zegt niets te klagen te hebben. De laatste runt nu zeven jaar de 500 vierkante meter grootte Golff-supermarkt. De zaken gaan goed. Een uitbreiding die tot een verdubbeling van het aantal vierkante meters leidt, staat op het programma.

Negatief
Van 't Goor bekent eerlijk dat hij lange tijd heel negatief heeft gestaan tegenover de verruiming van de winkeltijden. „Het was toch in het leven geroepen voor de tweeverdieners. Bovendien had ik er geen behoefte aan om mij op het punt van de avondopenstelling te profileren in een dorp waar 80 procent van de kiezers stemt op de kleine christelijke partijen”.

De gevoelens van de ondernemer leidden ertoe dat hij in juni 1996 alles bij het oude liet. Doordeweeks ging om zes uur 's avonds de winkel dicht. Op vrijdag was de vaste koopavond en een dag later viel de winkeldeur om vijf uur 's middags achter de laatste klant in het slot. Drie avonden per week liep er personeel in de winkel om de vakken te vullen.

De verandering kwam in het voorjaar van 1997. „Mijn personeel heeft erop aangedrongen dat de winkel 's avonds openging. „Meneer Van 't Goor”, zeiden ze, „je bent ondernemer of niet”. Zij zagen dat klanten 's avonds in Barneveld hun inkopen gingen doen. Ze waren bang dat we die mensen kwijt zouden raken”.

Van 't Goor kwam tot de conclusie dat zijn werknemers gelijk hadden. „Tegen de avondopenstelling is op grond van Gods Woord niets in te brengen. De zondag is een ander verhaal. Dan kun je niet open zijn”. Behalve principiële overwegingen speelden bij de ondernemer ook commerciële redenen mee. „Als ondernemer moet je met de tijd meegaan. Een boer heeft ook geen vijf koeien meer. Je kunt als zelfstandige blijven bestaan als je meegroeit met het grootwinkelbedrijf”.

Luxe
Nu is zijn supermarkt doordeweeks vijf avonden tot acht uur open. Alleen op zaterdag gaat de deur nog om vijf uur 's middags dicht. Van 't Goor is daardoor niet een slaaf van zijn bedrijf geworden. Eén dag per week heeft hij vrij en soms ook op de traditionele koopavond op vrijdag. „Zeer luxe”, vindt hij dat. Het personeel is ook niet meer uren gaan werken. De 45 mensen op de loonlijst maken in overleg met hun afdelingshoofd de roosters. „Gemiddeld werken ze één avond per week”.

Ondanks zijn eigen positieve ervaringen met de avondopenstelling kan Van 't Goor zich voorstellen dat niet iedereen er zo over denkt. „Voor de kleine zelfstandige met geen of nauwelijks personeel kan het de doodsteek zijn. Die kan natuurlijk niet in z'n eentje elke avond open zijn”.

De praktijk leert dat het niet alleen de tweeverdieners 's avonds door de winkelpaden lopen. „Ook veel moeders van jonge kinderen komen tussen zes en acht boodschappen doen. Vroeger kwamen ze overdag. Nu kunnen ze, terwijl pa op het kroost past, ontspannen de kar vol laden”.