Koopgedrag 23 december 1998

Verhouding prijs en kwaliteit wordt scherp in de gaten gehouden

Kopen in eigen kring is soms duur

Door Geertje Bikker-Otten
APELDOORN – Kopen in eigen kring komt onder RD-lezers veel voor. Drie van de vier onlangs ondervraagde abonnees zegt –wel eens tot vaak– te winkelen bij een ondernemer die behoort tot de gereformeerde gezindte. Bij menigeen leven over dit onderwerp echter ook kritische gedachten. Winkels die zich profileren als christelijk of reformatorisch worden vaak duur gevonden. „Ik zou het wel willen, maar ik kan het niet betalen”, is een veelgehoorde reactie.

Bijna de helft (48 procent) van de over het koopgedrag ondervraagde abonnees zegt soms bij een kerkelijke ondernemer te kopen, een kwart doet dit vaak en 2 procent altijd. De belangrijkste reden om bij een winkelier uit de gereformeerde gezindte te kopen is de bijbelse opdracht om „de huisgenoten des geloofs” te steunen.

De grote afstand tot dergelijke zaken wordt het vaakst genoemd als reden om deze ondernemers niet te bezoeken. Een andere veelgenoemde (30 procent) motivering: „De producten zijn vaak duurder dan in andere winkels”.

De meningen lopen nogal uiteen als het gaat om het kopen bij kerkelijke winkeliers. Er worden positief geladen uitdrukkingen als „elkaar tot een hand en een voet zijn” en „huisgenoten des geloofs” gebezigd. Maar er zijn ook kritische noten. Een jonge moeder van drie kinderen noemt de term “refo-ondernemers” bijvoorbeeld een „vernisje''.

Dure jas
Mevrouw L. Dorst uit Stavenisse koopt in principe het liefst bij christelijke ondernemers. Dat geldt niet alleen voor kleding, maar bijvoorbeeld ook voor meubels. „Je gunt het hun, bent blij dat ze in deze tijd ook nog bestaan. Ze hebben het steeds moeilijker. Als ik weet dat een zaak op zondag open is, zou ik daar niet heen gaan”.

Over de manier waarop de ondernemers optreden is ze best kritisch. Ze kocht op de Wegwijsbeurs een jas die elders ten minste 100 gulden goedkoper in de winkel hing. „Dan voel je je wel een beetje een dief van je eigen portemonnee. Je wordt toch eigenlijk bedrogen door je eigen mensen. Die denken waarschijnlijk: De klanten komen toch wel”. Volgens haar is het geen incident. “M'n schoonzus had afgelopen zomer eenzelfde ervaring”.

Mevrouw Dorst vindt dat advertenties soms misleidend zijn. „Een meubelzaak met een vestiging in Ridderkerk en in Bergen op Zoom adverteert in het RD alleen met de winkel in Ridderkerk. De zaak in Bergen op Zoom is op zondag open. Maar het is wel hetzelfde bedrijf”.

Ikea
„Over het algemeen vind ik dat je ondernemers in eigen kring moet steunen, maar het is natuurlijk wel de vraag wat je te besteden hebt. Ik zou wel willen kopen bij een speciaalzaak die bij de Vereniging Reformatorische Ondernemers (VRO) is aangesloten, maar voor ons is dat niet op te brengen”, stelt Netty van der Velden uit Nieuw-Lekkerland. De beurs bepaalt vaak het koopgedrag. Mevrouw Van der Velden zegt zich bij Ikea niet thuis te voelen, ook omdat deze woonwinkels op zondag vaak open zijn. „Onwillekeurig ga je er toch naartoe, ook al voel je dat het niet goed is”.

Netty van der Velden koopt zo mogelijk in eigen kring, maar ze let ook heel bewust op de verhouding tussen prijs en kwaliteit. Als een panty bij de Hema 5 gulden kost en bij een speciaalzaak een tientje, kiest ze toch voor de goedkoopste. „Het kwaliteitsverschil weegt niet op tegen het prijsverschil”.

Ze ergert zich aan de neiging tot luxe, ook in de kerken. „Ik denk wel eens: hoe zwaarder, hoe duurder. Van mij mag het wel wat eenvoudiger. Dan kan het ook nog wel netjes en verzorgd zijn”.

Andere merken
Janneke van der Pol uit Lunteren wil ook graag rekening houden met de achtergrond van de ondernemer. „Maar ik heb er ook wel vraagtekens bij. Vaak is het te duur. Het zal waar zijn dat dat met de kwaliteit te maken heeft. Maar de ondernemers kunnen toch ook –wat kleding betreft– wel andere merken aanbieden die goedkoper zijn?”

Mevrouw T. Versluis-den Otter uit Ameide probeert als ze winkelt zo mogelijk te kopen bij zaken waarvan de eigenaar de christelijke levensovertuiging is toegedaan. Dat gaat tegenwoordig gemakkelijker dan vroeger, toen de kinderen klein waren. „Ze betalen nu veel zelf”. Ook zij vindt de christelijke of reformatorische zaken duurder. „Het kost best veel om in eigen kring te kopen”.

Voor de wind
Een Veluwse moeder met drie kinderen omschrijft haar eigen koopgedrag als „heel gericht”. Een ondernemer die zich profileert als christelijk of reformatorisch, hoeft niet per definitie op haar klandizie te rekenen. Als het met een zaak in haar ogen voor de wind gaat, vindt ze het niet nodig om daar te kopen. „Daar heb ik mijn geld niet voor over. Ik koop bij wijze van spreken liever een rok van 100 gulden bij een gewone zaak dan een van 230 gulden bij een dure winkel die toevallig van onze kerkelijke richting is”.

Groente en fruit koopt ze echter bewust bij een christelijke zelfstandige ondernemer, die overigens niet met zijn principes te koop loopt. „Ik hoorde via via dat hij een grote instelling als klant was kwijtgeraakt, omdat hij weigerde op zondag te gaan leveren. Als ik zoiets weet, laat ik de appels in de supermarkt liggen en koop ik ze bij zo'n zaak. Al is een bloemkool dan misschien een kwartje duurder. Na een jaar kwam die grote klant overigens terug, omdat de vervanger minder kwaliteit leverde. Dan zie je dat er toch voor je wordt gezorgd”.

Niet passend
Oud-ondernemer P. C. Bons uit Sliedrecht vraagt zich af of woord en daad van de klanten wel met elkaar in overeenstemming zijn. „Helaas moet ik constateren dat bij velen het geld belangrijker is dan het principe”, stelt hij. Bons constateert dat kerkelijke mensen de zelfstandige ondernemer vaak verwijten dat hij niet met zijn tijd meegaat. Maar de advertenties en de folders van de grote ketens, „ook al staan er dingen in die niet passend zijn, neemt men voor lief”.

„Men weet vaak niet hoe een zelfstandige moet zwoegen voor zijn brood”, meent Bons. Hij haalt als voorbeeld een verjaardagsvisite aan waarop bijna uitsluitend kerkelijke mensen aanwezig zijn. „Er wordt lovend gesproken over de recent geopende Intratuin: wat een voorraad, wat goedkoop”. Een van de aanwezigen heeft zelf een klein tuincentrum. „Dat die het door de komst van die Intratuin moeilijk heeft, begrijpt men niet”.