Koopgedrag 16 december 1998

Koopgedrag van geloofsgenoten stelt drie RD-lezers teleur

„Zondagswinkels mag je niet steunen”

Door Bea Versteeg
APELDOORN - Het gros van de lezers van deze krant koopt doordeweeks artikelen bij winkels die zondags open zijn. Soms omdat ze gewoon geen andere keus hebben. Of omdat de praktijk van alledag het toch wint van het principe. Slechts 30 procent koopt bewust niet bij deze zaken.

Voor de dames Antonides en Van der Heide en de heer Kooijman is het een uitgemaakte zaak. Winkels die op zondag open zijn, hoeven niet op hun klandizie te rekenen. „Als je daar koopt, werk je er aan mee dat de winkels op zondag open zijn. Deze zaken mag je niet steunen”, vindt mevrouw Antonides.

Kooijman betreurt het dat zo veel mensen er niet over nadenken. „Mensen lopen zo maar naar binnen bij zaken als V&D. Ze blijven tanken bij een benzinestation ook al is dat op zondag open. Als je ze erop aanspreekt, blijkt dat de zondag geen overweging bij hun koopgedrag is. Ze hebben een pasje van of een rekening bij het benzinestation. Dus waarom zou je dan ergens anders tanken of winkelen. Terwijl het juist onze opdracht is om zaken die niet op de eerste dag van de week open zijn, te steunen. De kerkenraden zouden daar meer op moeten wijzen”.

Hij of Zij
Mevrouw Van der Heide vindt dat niet alleen de zondagsopening de doorslag moet geven. „Bij ons op het dorp is een boekhandel. Die is op zondag dicht, maar de eigenaar ligt op die dag rustig aan het strand. Bij die zaak koop ik dus niet, dan ga ik liever naar de evangelische boekhandel in een dorp verderop. Evenmin koop ik bij Hij of Zij, vanwege de aanstootgevende reclames”.

Als het aan mevrouw Antonides ligt, vragen christenen alvorens tot aankoop over te gaan, eerst aan de winkelier of hij op zondag open is. Is zijn antwoord „Ja”, dan is het hare: „Sorry de koop gaat niet door”. Als iedereen dat doet „gaan de winkeliers het merken. Het percentage christenen mag dan wel niet meer zo groot zijn, als iedereen niet koopt, moeten de winkels minder verkopen”.

Ze heeft gehoord van winkeliers die eerst op zondag open waren maar later na protesten weer dicht zijn gegaan. „Zij merkten dat mensen hun zaak gingen mijden omdat ze op de eerste dag van de week open waren”. Ook kent zij winkeliers die „nergens aan doen, maar niet op zondag opengaan. Het idee van de zondag als rustdag spreekt hun wel aan. Dus die reacties krijg je ook”.

Met het fenomeen koopzondag kregen de meeste Nederlanders pas twee jaar geleden te maken. De nieuwe winkelwet maakte het mogelijk dat maximaal op twaalf zondagen de winkels hun deuren openen. De nieuwe wet stelde veel christenen voor de vraag: Hoe om te gaan met winkels die op zondag open zijn? Voor sommige mensen deed het dilemma zich al eerder gelden. Ook voor 1996 konden sommige meubelzaken en keukenverkopers het niet laten om ook op de eerste dag van de week hun deuren te openen.

Eerste ervaring
Bij mevrouw Van der Heide staat haar eerste ervaring met het verschijnsel koopzondag nog levendig voor de geest. „Zes jaar geleden zochten wij een nieuwe keuken. Op een gegeven moment zagen wij de keuken van onze keuze bij Verkerk. We werden het eens over de prijs en hoefden alleen nog maar de handtekening te zetten”.

De familie vroeg een paar dagen bedenktijd alvorens de koop te bekrachtigen. „Toen we thuiskwamen, zag ik in een streekblad een advertentie van deze keukenverkoper. Met grote letters stond daar: 16 december koopzondag. Dat bracht me aan het twijfelen. Aan de ene kant vond ik dat ik daar niet kon kopen, maar het was een mooie keuken en niet duur. Het heeft me een paar dagen niet losgelaten. De preek op zondagavond maakte een eind aan mijn geredeneer. Het werd me duidelijk dat ik die keuken daar niet kon kopen”.

De volgende dag belde ze de keukenverkoper op. „Ik heb hun uitgelegd waarom de koop niet door kon gaan en hen bedankt voor de geboden service”. Een nieuwe keuken kwam er bij de familie wel. Zij vonden hem bij een zaak die niet op zondag open was. Bovendien kostte de keuken nog minder dan bij de 'zondagswinkel'. Van der Heide vindt het te ver gaan om dit als een „beloning” van God te zien. „Het is rooms om te denken dat onze goede werken beloond worden door God. De Heere heeft er recht op dat wij naar Zijn geboden leven”.

Reacties
Wat de drie RD-lezers benauwt, is de reactie van medechristenen. Mevrouw Antonides kan zich erover verbazen. „Als je er met mensen over spreekt, kun je twee reacties krijgen. Ze zijn het met je eens of niet. De laatsten voeren argumenten aan als: Wij kopen daar wel, maar niet op zondag. Ze zien niet in dat ze zo'n zaak dan toch steunen door hun koopgedrag”.

Mevrouw Van der Heide vindt het jammer dat „mensen in de kerk de schouders erover ophalen. Het lijkt wel of ze er niet bij stilstaan. Het kwaad heeft sluipend in onze kringen ingang gevonden. Het wordt tijd dat wij wakker geschud worden. Ik ben bang dat er een tijd komt waarin wij niet meer kunnen kopen en verkopen. Onze principes mogen ons toch wat kosten? De naam van de Heere en Zijn dag moeten ons meer waard zijn dan een paar duizend gulden”.

Ze beseft wel dat dit soms heel moeilijk zal zijn. „Zeker voor gezinnen met kinderen is het niet altijd even gemakkelijk. Maar je kunt er ook creatief mee omspringen, door bijvoorbeeld kleding in de uitverkoop aan te schaffen of door deze zelf te maken. Als je het zelf niet kunt, is er misschien wel iemand die het voor je wil doen. Ik ken diverse mensen die voor gezinnen kleren naaien”.

Ook Kooijman ziet de wereld binnen komen sluipen, maar het gaat „wel heel vlug”. Hij herinnert zich nog een discussie met de toenmalige staatssecretaris van economische zaken Van Zeil in de jaren tachtig. „Het ging over de openstelling op dagen als tweede kerst- en paasdag. Ik was daartegen. Ik vertelde hem dat het niet bij die dagen zou blijven en dat de zondag wel zou volgen. En wat heb je gezien? Eerst ging het om drie zondagen, toen werden het er zes, toen twaalf en zo gaat het maar door. Mijn vooruitziende blik is helaas waarheid geworden”.

Dubbel gezicht
Kooijman hekelt de adverteerders die in deze krant een dubbel gezicht laten zien. „In het Reformatorisch Dagblad vermelden ze niet dat ze op zondag open zijn. De krant kan hun advertentie niet weigeren. Als je er komt, blijken ze wel op zondag open te zijn. Ze spelen als het ware kiekeboe”. Kooijman betrapte een keer een Mercedes-dealer uit de Randstad op dergelijke praktijken. Voor hem was het reden om zijn nieuwe auto niet daar te kopen maar bij een collega in het oosten des lands.