Kerkelijk Leven 28 augustus 1999

Bruchem en Kerkwijk-Delwijnen pasten niet meer in hun kerken

Van twee naar vijf diensten op zondag

Door M.M.C. van der Wind-Baauw
KERKWIJK – Per zondag twee kerkdiensten. 's Morgens één in Bruchem en 's avonds één in Kerkwijk. Of omgekeerd. Zo was de situatie tien jaar geleden in de beide dorpjes in de Bommelerwaard, herinnert scriba A. P. van Oversteeg uit Kerkwijk zich. Nu is er in beide plaatsen elke zondagmorgen en -avond een dienst. En in Bruchem 's ochtends zelfs twee achter elkaar. Het bedehuis met zijn 270 zitplaatsen kan de kerkgangers anders niet bevatten.

Het kerkbezoek is aanzienlijk toegenomen in Bruchem en Kerkwijk. Bruchem ziet zich zelfs genoodzaakt het kerkgebouw uit te breiden. De groei van twee naar vijf kerkdiensten per zondag is een proces van jaren geweest, aldus de scriba, die zelf zo'n kwarteeuw geleden in Kerkwijk kwam wonen en bijna even lang actief bij het kerkenwerk is betrokken.

Er is wat overloop van een paar gemeenten in de omgeving, maar niet veel, aldus het kerkenraadslid. Het zijn vooral de mensen uit de eigen dorpen die de kerk vaker vanbinnen zien. „Een flink aantal ging meestal één keer per zondag naar de kerk. Vooral jongere mensen zagen in dat dat geen goede ontwikkeling was en besloten twee keer te gaan”, licht Van Oversteeg toe.

Geen zitplaats
Op een gegeven moment was het zover dat er niet voor alle kerkgangers een zitplaats was. „Al zei niemand dat, wij uit Kerkwijk voelden ons in Bruchem toch te gast en wilden niet steeds vroeger komen en de plaatsen van mensen uit Bruchem innemen.” De kerkenraden van beide dorpen besloten toen –het is nu zo'n jaar of negen geleden– 's morgens in allebei de kerken een dienst te houden. De avonddienst bleef een gezamenlijke dienst, om en om in Bruchem of in Kerkwijk, waar dik 300 mensen in de kerk passen. En wat bleek? Beide kerken zaten 's morgens vol. En juist dat stemde de kerkenraden tot nadenken. Want waar bleven hun dorpsgenoten 's avonds dan? „Je voelde dat er een hiaat was”, zegt de scriba. En na vier jaren waren ook de dubbele avonddiensten een feit.

Bruchem, Kerkwijk en het even verderop gelegen Delwijnen, dat ook bij deze hervormde kerkelijke gemeente hoort, tellen gezamenlijk zo'n 1740 zielen. In 1985, zo vermeldt de laatste editie van het vermaarde kerkelijk jaarboek van Van Alphen, kwamen ze samen aan 1628 leden.

Vanwege de vele werkzaamheden is er voor negentwaalfde deel een tweede predikant bijgekomen. Sinds vorig jaar dient ds. A. de Lange samen met ds. H. Roseboom, die zeven jaar geleden al naar de Bommelerwaard kwam, de gemeenten.

Gezamenlijk
Veel dingen, zoals het jeugd- en het ouderenwerk, de belijdeniscatechisatie en de kerkenraadsvergaderingen, gebeuren altijd gezamenlijk. Het zou, aldus Van Oversteeg, als een verlies worden ervaren als dat zou ophouden. De gemeenten piekeren er dus niet over de wegen gescheiden verder te laten gaan nu er niet alleen twee kerken en twee kerkenraden zijn, maar ook twee predikanten. „Dan begin je ergens aan waar niemand gelukkig mee zou zijn”, weet de scriba. „Op kritieke momenten helpen we elkaar altijd.”

De bevolking van de dorpen is gemêleerd. Wel is het Van Oversteeg in 1995, toen iedereen in verband met het hoge water moest evacueren, opgevallen dat veel mensen geen familie bleken te hebben buiten de Bommelerwaard en naar vakantiecentra en het Autotron in Rosmalen gingen. Van oudsher was de hoofdmoot van de bevolking werkzaam in de agrarische sector. Momenteel ontwikkelt het zich wat meer richting tuinbouw en kassen. Sinds de Bommelerwaard door de aanleg van bruggen open is, wonen er ook mensen die hun brood verdienen in de bouw, de wegenbouw en de dienstverlening. De mensen zijn hoger geschoold dan voorheen.

Getrouwe bearbeiding
In de dorpskernen is weinig nieuwbouw. Er is zelfs niet genoeg voor de opvang van de jonge gezinnen. Er is niet veel 'import' van buiten de waard in Bruchem en Kerkwijk neergestreken. Daar is de groei dus niet van gekomen, aldus de predikant. Op de vraag hoe dat nu allemaal komt, terwijl in zo veel plaatsen de kerkgang terugloopt, antwoordt Van Oversteeg: „Zie het maar als een werk van de Heere en niet van een kerkenraad of van een predikant. Mensen hebben hier altijd veel gebeden om een opwekking. Heel vaak is dat in de gebeden naar voren gebracht, in de consistorie, op de preekstoel en ook bij mensen thuis. God heeft tot heden hiertoe iets gedaan.”

Ds. De Lange: „Er is hier door predikanten en kerkenraad echt een getrouwe bearbeiding van de gemeente geweest. Er was een duidelijke lijn zonder schermutselingen. Op bepaalde momenten begint dat vrucht voort te brengen. Als de kerk groeit, is dat dan niet wat je bijbels gezien mag verwachten? De Bijbel is het goede zaad. Het is levendig en krachtig. Dan mag je toch uitzien naar de vruchten. Zonder daarbij te claimen: deze of die heeft dat gedaan.”

Hij wijst op het jeugdwerk. De jongelui tonen erg veel belangstelling, ook op catechisatie. Maar of dat vrucht of oorzaak is, laat de predikant in het midden. Van Oversteeg: „Als je bekijkt hoe ze hier na een kerkdienst met elkaar bezig zijn. Ik weet niet of het altijd over de preek gaat, maar als je ziet hoe dertig, veertig jongeren contact hebben met elkaar, dat doet je wat. Dat houdt elkaar aardig bij de kerk.”

Met tamelijk veel gemak worden activiteiten opgezet in de kerkelijke gemeente. Recentelijk werd een tweede pastorie in gebruik genomen. Een aannemer zette het casco neer en vele vrijwilligershanden deden de rest, terwijl tegelijkertijd aan de uitbreiding van het kerkelijk centrum in Bruchem werd gewerkt.

Ds. De Lange noemt de vakantiebijbelweken in de laatste week van de zomervakantie. Daar zijn ongeveer 75 medewerkers bij betrokken, onder hen ook de oudere jeugd. Er komen voor drie dagen zo'n beetje 200 kinderen naartoe, van wie een flink aantal nooit in de kerk komt. Als mensen wegtrekken of door studie minder tijd hebben, zijn de vrijkomende plaatsen in het kerkenwerk telkens weer gemakkelijk op te vullen. Dat vindt hij mooi aan de gemeente.

Normaal patroon
Waar het eigenlijk om gaat is dat er een God is Die leeft en Die ook in de moderne tijd zijn werk blijft doen, aldus ds. De Lange. Hij is bang dat we de teruggang van de kerk het normale patroon gaan vinden. Tegelijk wijst de predikant erop dat groei niet is te organiseren. „Ook niet met bidden. Een opwekking heb je zomaar niet. Het moet wel door wat heengaan. We moeten ook in onze gemeente ernaar blijven zoeken dat de Heere in de diepte blijft werken. In de breedte, dat helpt niet. Er is hier wel geestelijk leven. Maar ook wij verlangen naar meer. Zaai het goede zaad en heb verwachting van het Woord van God. Zijn hand is niet verkort en Zijn oor is niet zwaar geworden. Ik geloof een heilige, algemene christelijke kerk. En die is nog steeds aan het toenemen, hoe je het ook wendt of keert.”