Kerkelijk Leven 21 augustus 1999

Broedergemeente A'dam bezit ruim gereformeerd kerkgebouw

Randkerkelijken als reservoir

Door J. M. D. de Heer
AMSTERDAM – Na hun emigratie naar Nederland zocht een groep Surinamers de kerk. De groep die dat niet deed, is groter, zegt ds. R. F. Polanen uit Amsterdam spijtig. Daar liet de predikant van de Evangelische Broedergemeente het echter niet bij zitten. „Randkerkelijken zijn het reservoir waaruit we putten.” Met als gevolg dat het ledental van de gemeente in tien jaar tijd groeide van 2000 naar 3900.

Ds. Polanen begint niet zomaar te praten over zijn gemeente. Eerst staat een rondleiding door het voormalige gereformeerde kerkgebouw op het programma. De route loopt langs het eigen copy centre en een administratieve ruimte. Op een bureau liggen doopkaarten. Geboren: 15 januari. Geboren: 25 januari. Ds. Polanen ziet mijn vragende blik. „Bij ons kan de doop een tijdje op zich laten wachten. Als de oma uit Suriname erbij moet zijn, duurt dat even.” Naast de Kastanjezaal is de spreekkamer van de dominee en de maatschappelijk werker uit de gemeente. „Ze is vutter en houdt hier op vrijwillige basis spreekuur.”

Ook in de gangen verveelt een bezoeker zich beslist niet. Fotocollages beelden hoogtepunten van het gemeenteleven uit, zoals de plechtigheid van 4 juli, ter herdenking van de afschaffing van de slavernij. Vrouwen hebben dan kleurrijke creoolse hoofddoeken om. Ze worden speciaal gevouwen met behulp van een portie stijfsel. Maar ook hangen er foto's van een doopdienst, de jaarlijkse bazar en de ingebruikname van het kerkgebouw op 10 september 1995. „Er waren ruim 1500 bezoekers”, meldt ds. Polanen trots. Een gemiddelde opkomst is zo'n 400. Topdag is Kerst. De kerk, met 750 vaste plaatsen, zit dan twee keer vol. „We hebben nogal wat kerstabonnees.” De dominee grijnst: „Ik heb ook liever trouwe bezoekers, ja. Wie niet?”

De kerkzaal zelf is ruim en licht. De banken staan los. „Bij de viering van het avondmaal loop ik met brood en de ouderlingen met bladen wijn tussen de rijen door. Dan moeten de banken wat verder uit elkaar staan”, legt de dominee uit.

De kansel is alleen op hoogtijdagen in gebruik. Normaal gesproken zit de predikant op het podium achter een tafel. „Als een vader van het gezin zit ik aan tafel. Als ik preek, sta ik.” Over de tafel heen hangt een wit kleed met daarop het symbool van de Evangelische Broedergemeente, die in Suriname ontstaan is door het zendingswerk van de hernhutters. Rond een lam staat in het Latijn de zin: „Ons Lam heeft overwonnen, laten we Het volgen.”

Zinzendorf
Als we in de pastorie aanbeland zijn, gaat ds. Polanen even heel ver terug in de geschiedenis. „Graaf Von Zinzendorf heeft zelf deze gemeente gesticht. Maar ze hield in 1806 op te bestaan.” Meer dan een eeuw later, in 1936, broedden Surinaamse studenten het plan uit om in Amsterdam opnieuw diensten te beleggen.

Een eigen gebouw kreeg de gemeente pas in 1952. Een herenhuis werd omgebouwd tot kerkzaal, terwijl de bovenverdiepingen te huur stonden voor onder meer Surinaamse studenten en zendelingen die met verlof waren. Nog weer later, in 1968, kocht de gemeente het gebouw Immanuel, waar ooit de eerste pinkstergemeente in Nederland was gesticht. „Een moedig besluit”, zegt ds. Polanen. „De gemeente telde toen slechts 100 leden die contributie betaalden.”

Ds. Polanen maakte de beginnende, geleidelijke groei van de gemeente mee in de jaren zeventig, toen hij er zelf vicaris was. „We begonnen met zo'n 75 bezoekers in een kerk met 250 plaatsen. Als er op een feestdag 175 waren, zeiden we: Tsjonge, wat druk! De grootste stroom migranten trok namelijk naar de Bijlmer. In het begin was daar echter nauwelijks openbaar vervoer, de kinderrijke gezinnen waren vaak onbemiddeld.” Inmiddels is in de Bijlmer ook een broedergemeente gevestigd.

Lang niet klaar
Vanaf de intrede van ds. Polanen als predikant in Amsterdam, in 1989, is zijn gemeente in ledental bijna verdubbeld: van 2000 naar 3900. Niet dat de predikant daarmee tevreden achteroverleunt. „Volgens de laatste cijfers die we in 1993 van de overheid kregen, gaven 12.000 Surinamers in Amsterdam op bij de Broedergemeente te horen. Velen van hen raakten na hun emigratie tussen wal en schip. Juist hen proberen we aan te trekken.”

De kerkgroei heeft te maken met een goede pr, denkt ds. Polanen. „Als we iets bijzonders organiseren, timmeren we aan de weg. We zetten een artikeltje in buurtbladen, folderen een aantal straten huis aan huis en informeren Surinaamse verenigingen en politieke organisaties.”

Ook de 100 zogeheten ”huisdiensten” per jaar zijn uitstekende gelegenheden om nieuwe contacten te leggen, ervaart de predikant. Bij een huwelijksjubileum bijvoorbeeld of bij de ingebruikname van een nieuwe woning zijn niet alleen familie en vrienden van de partij maar is ook de predikant vaak aanwezig, om een korte dienst te leiden. „Ik bereik op die manier zo'n 5000 mensen per jaar. Zulke diensten zie ik als een evangelisatiemiddel. Op alle liturgieën staan het adres van de kerk, de tijden van de kerkdiensten en het spreekuur. Daarop komt regelmatig respons.”

Leden erbij krijgen vindt de predikant van de Broedergemeente niet gemakkelijk. „Maar nog moeilijker is hoe je hen erbij hóúdt. We maken daarom serieus werk van het huisbezoek en zetten in samenwerking met hervormden en gereformeerden toerustingswerk op.

Om het veelomvattende pastorale en diaconale werk te kunnen behappen krijgt ds. Polanen assistentie van een emeritus predikant, van de oudstenraad, die bestaat uit vier mannen en acht vrouwen, en van in totaal zo'n 150 vrijwilligers in de gemeente.

Buurtbewoners
Acht op de tien huwelijken die ds. Polanen kerkelijk bevestigt, is gemengd. Op die manier sluiten ook niet-Surinamers zich bij de gemeente aan. Maar ook buurtbewoners weten de weg naar de gemeente te vinden. „Kenmerk van onze gemeente is een uitnodigende openheid”, zegt de predikant. „Er is geen enkele argwaan richting 'vreemden'.”

Een bijzondere relatie is er met de doopsgezinde gemeente, hoewel die in haar theologie soms „links van het midden staat.” „Wij staan eerder rechts van het midden”, schat ds. Polanen in. „Ik denk aan iemand als dr. H. Berkhof en ook wel dr. Kuitert, zoals hij vroeger was. Centraal staat bij ons wel de beleving van het heil, de spiritualiteit, die we uiten door veel te zingen. We hebben een eigen liedboek, maar zingen ook opwekkingsliederen en gezangen uit het Liedboek voor de Kerken en de bundel van Johannes de Heer.”

Suriname is dagelijks in het nieuws. Ook binnen de Amsterdamse gemeente wordt best gediscussieerd over het oude vaderland. „Ik ben nooit een vriend geweest van het regime van Desi Bouterse. Dat heb ik nooit verheeld. Maar we moeten de politieke situatie niet tot hoofdonderwerp verheffen. Thuis mag ieder denken wat hij wil. Maar als predikant heb je een pastorale taak voor de hele gemeente. De mensen moeten je kunnen vertrouwen.”