Hoogtepunten in het landschap 14 augustus 1999

Het dierbaar kruis geplant

Door W. van Hengel
LOSSER – Langs de N1 halverwege Oldenzaal en de Duitse grens staat een bord dat naar links wijst: Tankenberg. Niet overbodig, want als je op de N1 rijdt, blijkt uit niets dat op nog geen kilometer afstand het hoogste punt van de provincie Overijssel ligt.

Toch torent de Tankenberg al sinds jaar en dag 85 meter uit boven het niveau van de Noordzee. Een smal landweggetje voert langs de bosrand naar de top van de Oldenzaalse stuwwal, in vroeger tijden ontstaan door gletsjerijs dat vanuit het noorden tot diep in ons land doordrong en daarbij zand en stenen voor zich uit duwde. Dat beweren althans de deskundigen op het bord van de Vereniging Natuurmonumenten. Die vereniging beheert sinds 1977 een groot deel van het duizend hectare grote natuurgebied Egheria dat zich op en rond de Tankenberg uitstrekt. Het behoorde vroeger toe aan textielfabrikant Ten Cate.

Theekoepel
Enkele honderden meters nadat de weg zich scherp naar links buigt, staat op het hoogste punt, aan de rand van het bos, een theekoepeltje. Gemetseld van bakstenen op een fundament van zwerfkeien. Op het dak staat een klein kruis. Een natuurstenen trapje van vijf treden en een smal zandpaadje leiden omhoog. Na twintig seconden sta ik boven. Het uitzicht is fantastisch.

Als je naar het noorden kijkt, zie je de rode dakpannen van de huisjes van Ootmarsum zich scherp aftekenen tegen de omliggende natuur. Meer naar het oosten groenen de bossen en weiden van de Duitse provincie Westfalen. „Met een goede verrekijker kun je met helder weer de koeltorens van de kerncentrale in Lingen, op ruim 30 kilometer afstand, zien liggen”, weet Herman Morsink, voormalig hoofdredacteur van de –in 1994 in het dagblad Tubantia opgegane– Twentsche Courant. Samen met zijn vrouw en een bevriend paar fietst hij door het Twentse land.

Bos gekapt
Om het uitzicht vanuit de theekoepel weids te maken, heeft Natuurmonumenten enkele jaren geleden een stuk bos gekapt. „Dat heeft heel wat heisa gegeven”, herinnert Morsink zich. „Veel mensen waren het er niet mee eens. De kranten stonden er bol van.”

Niet altijd was de Tankenberg bedekt met bos. Toen in 1846 het theekoepeltje werd gebouwd, waren de hellingen van de heuvel bedekt met heide. De meeste weilanden, akkers en bossen zijn pas aangelegd toen de boeren de heide niet meer gebruikten om schapen te hoeden. Vervolgens ontstond het typisch Twentse kleinschalige hoevenlandschap van afwisselend akkers, weiland, houtwallen en bos.

Ver terug in de tijd vormde dicht oerbos de natuurlijke begroeiing. De Germanen hadden op de Tankenberg een tempel, weet H. A. Reimer van de historische vereniging De Dree Marken uit De Lutte. Volgens de Romeinse geschiedschrijver Tacitus (50-116 na Chr.) werd het heiligdom in het jaar 14 na Chr. door de soldaten van Caesar verwoest. Enkele eeuwen later volgde het christendom. Het inspireerde Jan Weeling (1786-1862), voormalig rector van de Latijnse school in Oldenzaal, het latere Stedelijk Gymnasium, tot het schrijven van een gedicht van drie coupletten. Ze staan gebeiteld in –eveneens drie– zandstenen platen aan de voet van het theehuis:

T'is alles wisseling, waar we/ook on
ze oogen wenden,/de tijd bouwt weder
op terwijl/Zijn Hand verstoort./Hier
golfde eens de zee, waar/nu de akkers
tieren./En uit vermolmd gebeent,
kwam/nieuwe groeikracht voort.

En even als natuur herrees
in/schooner luister,/bestraalde ook
hooger licht het/menschelijk ver
stand./Hier toch waar 't heidendom/
orakeltaal deed hooren,/staat nu ter ee
re Gods het/dierbaar kruis geplant.

Laat dan de wufte tijd eens/deez'
heuvel sloopen./Ligt rijst nog schooner
plek/in dit bekoorlijk oord -/Maar dan,
zelfs als heel d' aarde/haar einde is ge
nadert,/brengt toch de leer van 't
kruis/haar vruchten eeuwig voort.


Hoogtepunten in het landschap van de lage landen. We trekken van provincietop naar provincietop. Steeds een stukje hoger. Van Flevoland met 8,3 meter boven NAP als hoogste punt, tot Limburg met 322 meter.