Dominee in de politiek 12 april 1999

GroenLinks-kamerlid: Preken is passie, maar niet in de Kamer

Ds. Harrewijn wil hoop doen gloren

Door P. Chr. van Olst
„Een serie over dominees in de politiek in de twintigste eeuw? Daar hoor ik dan nog net bij.” Ds. A. Harrewijn, sinds vorig jaar kamerlid van GroenLinks, reageert zoals hij is: vrolijk, opgeruimd, levenslustig. Hij voelt zich anders dan zijn collega's die de rechterflank van de Nederlandse Hervormde Kerk bedienen en die soms zo'n sombere uitstraling kunnen hebben. „Ik wil hoop doen gloren”, zei hij eens. Ook in de politiek, blijkt tijdens ons gesprek.

Preken is „een passie” voor Harrewijn, die na zijn geboorte in 1954 samen met zeven broers en zussen opgroeide in een gereformeerd-bondsgezin in de Alblasserwaard. Hij heeft formeel de rechten van een emeritus, sinds hij in 1994 stopte met het fulltime predikantschap. „Ik heb mijn titel en bevoegdheden niet ingeleverd”, vertelt hij. „Ik wil kunnen doorgaan met preken, want tenslotte is dominee zijn mijn primaire keuze.”

Ook nu hij een drukbezet kamerlid is, preekt Harrewijn gemiddeld eens in de 3 weken. Zijn preken zijn altijd razend actueel. Gisteren nog. In de hervormde Weerenkapel in Amsterdam bemediteerde hij, volgens roosterplanning, de plotselinge verschijning van de opgestane Heere Jezus aan Zijn discipelen, zoals beschreven in Johannes 20. De toepassing ging echter niet over zonde en genade, maar over Kosovo. „Ik ben defensiewoordvoerder van GroenLinks”, legt Harrewijn uit. „Ik ga naar bed met Kosovo en ik sta ermee op. Dan is het zo goed als niet te doen om het in je preek niet over Kosovo te hebben.”

'Zijn' kerkgangers willen dat ook horen, weet Harrewijn. „Ze komen met een bepaald verwachtingspatroon naar de kerk. Ze zijn benieuwd naar hoe ik als politicus bepaalde dingen zie. Zeker bij Kosovo. Als GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer hebben we het standpunt ingenomen om de NAVO-bombardementen te steunen en dat roept vragen op. Hoe kun je dat verantwoorden als christen? Is dat de weg die de Bijbel ook wil?”

Als politicus probeert Harrewijn de vragen te beantwoorden. Als dominee mediteert hij verder. „Waar is in die verschrikkelijke genocide in Kosovo nog een woord van hoop? Die hoop zit niet in een overwinning van de NAVO of een overwinning van het Kosovaarse bevrijdingsleger UCK. En al helemaal niet in een overwinning van Milosevic. Maar de hoop is er dwars door alles heen. Telkens als je denkt dat alle zinvolle, toekomstgerichte ideeën zijn weggebombardeerd, uitgemoord, kom je toch weer verhalen tegen van mensen die het volhouden en van vijanden die elkaar helpen. Dat zijn gegeven parels, diamantjes in de rauwheid. En dat past uiteindelijk bij het verhaal van de opgestane Heer, die ook die hoop vertegenwoordigt, die ook ineens ergens verschijnt waar je Hem helemaal niet verwacht, waar alle deuren gesloten zijn.”

Bevindelijke veren
Al vroeg had Harrewijn iets met de kerk. Een tijdlang was hij zelfs fanatieker met het geloof bezig dan zijn ouders. „Ik liet me zo aanspreken door de verhalen die ik op zondagsschool en in de kerk hoorde, dat ik 's zondags op een gegeven moment twee keer naar de kerk ging. Dat deden mijn ouders vaak al niet eens. Ik heb zelfs wel het gevoel gehad dat ik iets misdeed als ik per ongeluk te laat was om de tweede keer naar de kerk te gaan. Het hield me aan de ene kant ontzettend bezig en aan de andere kant was het een dwangbuis. Mijn leven bestond toen ook helemaal uit twee stukken: het kerkelijke en het gewone leven.” Zijn bevindelijke veren raakte Harrewijn kwijt toen hij theologie studeerde in Utrecht. Na afronding van zijn studie werkte hij anderhalf jaar in de Utrechtse wijkgemeente Overvecht. In 1983 werd hij in Amsterdam industriepredikant. Politiek ging hij al tijdens zijn studententijd over van de ARP (Arjos) over naar de CPN, een van de vier kleine linkse partijen die in 1990 opgingen in GroenLinks.

Sociaal evangelie
Toen Harrewijn als dominee begon, waren zijn preken dan ook eerder links dan bevindelijk. „Ik denk dat mensen uit de bevindelijke hoek ze onvoldoende geestelijk zullen hebben gevonden. Zij zullen mijn prediking afdoen als een sociaal evangelie. Maar ik vind een sociaal evangelie volstrekt verantwoord.” „Ik ontdekte op een gegeven moment dat in de Bijbel de dingen eigenlijk precies omgekeerd lagen dan ik altijd had gedacht”, legt Harrewijn uit.

„Ik heb altijd gedacht dat die gelijkenis over de talenten ging over degene die de meeste talenten had. Maar het gaat om degene die maar één talent heeft. Aan hem is de vraag: als jij niet meedoet, gaat het feest niet door. De boodschap van de Bijbel is primair gericht op degenen die het gevoel hebben dat ze er niet bijhoren, op de eentalenters. En dan ga je ook teksten als ”Zalig zijn de armen” ineens heel anders lezen.”

Die manier van omgaan met ”de rafelrand van de samenleving” herkende Harrewijn bij de Communistische Partij Nederland. „De CPN stelde mensen centraal die maatschappelijk gezien niet hoog stonden. Gewone werklieden. Die moesten boekjes gaan lezen in de pauze en weten van een stukje geschiedenis. Die moesten een beetje politiek benul krijgen. Dat spoorde met de boodschap van de Bijbel. Je hebt geen randburgers waar je niets mee kan. Daklozen en drugsverslaafden zijn ook mensen met twee handen die best wat kunnen doen, vaak ook wat willen doen en ook heel trots zijn als ze wat gedaan hebben. Probeer hun dan die dingen te geven.”

Als predikant is Harrewijn „jarenlang met de arme kant van Nederland bezig geweest.” Herhaaldelijk verwoordde hij vanaf de preekstoel „de klacht” dat de Nederlandse overheid niet goed omgaat met de armen. Hij is blij dat hij nu ook als politicus „kan laten zien hoe het beter kan.” Dat was voor de linkse dominee de motivatie om politiek actief te worden, eerste als voorzitter, later als kamerlid van GroenLinks.

Primitieve zekerheden
Wat Harrewijn als theologiestudent in Utrecht kwijtraakte, noemt hij nu „primitieve geloofszekerheden.” Het betreft dogma's zoals de schepping in 6 dagen en verkiezing en verwerping, maar ook stellige opvattingen over hemel en hel en het hiernamaals. Hij zal dergelijke onderwerpen niet ontwijken als het preekrooster hem uitnodigt te spreken over bijbelgedeelten waarin ze voorkomen, maar nooit zal hij spreken met de stelligheid van het ”zo spreekt de Heere.”

In de Tweede Kamer zal Harrewijn zich nooit beroepen op bijbelteksten; „Ik ga daar niet lopen preken.” Dat er collega-kamerleden zijn die dat wel doen, zoals diverse dominee-politici dat deze eeuw ook deden, aanvaardt hij. Maar de GroenLinks-politicus geeft erbij aan dat hij anders denkt dan zij. „Zij leggen een veel te directe relatie tussen een bepaalde uitleg van de Schrift, alsof daar bijna lineaire conclusies uit te trekken zijn. Daar kijk ik anders tegenaan dan zij.”

In zijn eigen partij komt Harrewijn het „hele stellige christelijke redeneren” overigens ook tegen. „Dan kom ik weer even bij Kosovo. Wij hadden als partij vorige week zaterdag een bijeenkomst met onze achterban over ons standpunt ten aanzien van de NAVO-bombardementen. Daar was ook Cor Ofman, een theoloog en de laatste voorzitter van de Evangelische Volkspartij (die net als de CPN opging in GroenLinks, PCvO). Die zei: „Bommen gooien, is niet wat God wil.” Hij weet blijkbaar precies wat God wil. Dat had een dominee-politicus als Abma van de SGP ook een beetje, terwijl ik dat gewoon niet heb. Ik ga niet doen alsof ik het doorgeefluik ben van de enige waarheid.”

Het voorbeeld is voor de redenering van Harrewijn erg toepasselijk. Ofman leest de Bijbel als een pacifist, Harrewijn houdt evenmin van geweld, maar steunt wel de NAVO-bombardementen. „Hier botsen voor mij twee Bijbelse noties. Het ene is: niet door kracht, noch door geweld, maar door Gods Geest zal het geschieden; de andere is dat je de zwakke medemens moet beschermen tegen het geweld. Dat laatste heeft bij mij toch de doorslag gegeven.”

Domela Nieuwenhuis
„Als ik al zou zeggen: ”Zo zegt de Heere”, dan toch maar in de kerk”, kiest Harrewijn. „Daar zitten mensen die het in ieder geval een beetje kunnen controleren en die het eventueel ook kunnen bestrijden. Maar je moet er altijd heel erg mee oppassen”, meent de GroenLinks-pastor. „De wereld is niet zo eenduidig. De Bijbel ook niet. Het is geen boek waaruit je waarheden haalt, maar iets dat je aan het denken zet. Het is niet zo dat je er één directe boodschap in leest en zegt: That's it. Waar dat getracht is, heeft het bijna altijd mensen ontzettend schade berokkend.”

De dominee-politicus Harrewijn houdt het liever bij linkse dan bij christelijke politiek. Van al zijn voorgangers die als dominee in de politiek functioneerden, spreekt de socialistische Domela Nieuwenhuis hem het meest aan. „Het grote verschil is alleen dat hij uit de kerk is gegaan. Dat heb ik heel bewust niet gedaan.”