Dominee in de politiek 15 maart 1999

Niet iedereen begreep ”Abma de fijnzinnige”

Op zoek naar „de wegen
van déze eeuw”

Door A. de Jong
Tientallen jaren geleden, op een receptie ergens in Gelderland. Twee SGP'ers zijn, onder het genot van koffie en gebak, geanimeerd met elkaar in gesprek. De een geeft hoog op van ds. Abma die in een kamerdebat veel respect heeft afgedwongen bij zijn collega's. „Iedereen luisterde ademloos.” De andere mannenbroeder verstrakt. „Het is geen goed teken, vriend, als de wereld aan je lippen hangt.”

Het voorval illustreert treffend de enigszins omstreden positie van voormalig SGP-leider ds. H. G. Abma (1917-1992). Die omstredenheid had niet zozeer te maken met het feit dat Abma én predikant én politicus was. Aan die combinatie was de SGP –na 40 jaar lang door dominee-kamerleden vertegenwoordigd te zijn– onderhand wel gewend geraakt. De vraag was voor een deel van zijn achterban eerder of Abma wel uit hetzelfde, degelijke hout gesneden was als zijn voorgangers Kersten en Zandt.

Zeven jaar na zijn overlijden is die discussie nog niet uitgewoed. Wel is het debat over de betekenis van Abma in een rustiger vaarwater terechtgekomen. Met het verstrijken van de tijd kregen critici van weleer niet zelden alsnog oog voor de kwaliteiten van de eigenzinnige en fijnzinnige Fries, die als partijvoorzitter de SGP 24 jaar leidde en die in de Tweede Kamer het staatkundig gereformeerde geluid maar liefst 18 jaar mocht laten klinken.

Roepingsbesef
Oog krijgen voor de kwaliteiten van Abma begint meestal met inzien wat hem ten diepste dreef. Dat was in de eerste plaats puur roepingsbesef. In 1956 door contacten met dominee Zandt in het hoofdbestuur van de SGP terechtgekomen, zag Abma zich in 1963 –hij was toen al 2 jaar partijvoorzitter– indringend voor de vraag gesteld of hij de kansel in zou ruilen voor de groene kamerbankjes. Hij deed het, maar niet uit eerzucht of hang naar iets nieuws. „Ik volg tegen mijn zin”, zei hij op zondag 5 september 1963 in zijn afscheidspreek in Putten, „maar ik volg een roeping zonder mijn eerdere roeping te verzaken.” Inderdaad zou ds. Abma de komende jaren zondag aan zondag, als leraar zonder eigen gemeente, het Woord blijven verkondigen.

Er was alleen een roeping bíjgekomen, namelijk om in het politieke leven „na te streven dat God van eenieder geëerd en gediend wordt.” Wie in de geschriften van Abma zoekt naar wat hem ten diepste dreef, komt een veelheid aan drangredenen tegen, die toch altijd weer tot één kern te herleiden zijn: de eer van God. De predikant-politicus wenste het, zo scheef hij ooit, „in alle zwakheid op te nemen voor Christus, de Verdrukte, hoewel Hij ons niet nodig heeft.”

Creatief
De drang om, ook in het politieke leven, op te komen voor de zaak van de Gezalfde maakte Abma creatief in het zoeken naar middelen om zijn medemens te bereiken. „Het kan niet bestaan dat er geen wegen te vinden zouden zijn. Gedurende elke periode van de wereldgeschiedenis zijn er wegen die terugvoeren naar de dienst van God en van Zijn geboden. Het gaat erom dat we de wegen vinden van déze eeuw en de woorden van déze tijd.”

De woorden van deze tijd. Wie de onmiskenbare verschillen tussen Abma en zijn directe voorgangers wil typeren, stuit hier op een kernpunt. Meer dan Zandt en de 'oude' Van Dis doorzag Abma de geweldige culturele omwenteling die in de jaren zestig en zeventig in de Nederlandse maatschappij plaatsvond. Meer dan zijn voorgangers wist hij door woordgebruik en politieke opstelling aan te sluiten bij het nieuwe levensgevoel. Daardoor was hij in staat het maatschappelijk en politiek isolement te doorbreken waarin de SGP in de jaren vijftig verzeild was geraakt.

Kernvraag voor Abma was steeds hoe hij doeltreffend kon communiceren met andersdenkenden in een bij uitstek pluriform parlement. Door zijn originele en diepzinnige gedachten, verpakt in inhoudsvolle taal, slaagde de SGP'er er regelmatig in de brug naar de buitenwereld daadwerkelijk te slaan. De tragiek is dat diezelfde frisse gedachten en fijnzinnige verpakking hem van zijn eigen, traditionele achterban vervreemdden.

Drie van Breda
Abma's gave andersdenkenden tot luisteren te dwingen kwam het best tot zijn recht in sterk levensbeschouwelijk geladen debatten, zoals dat over de ”Drie van Breda”, over het SS-verleden van Willem Aantjes en over de abortuskwestie. „Men zegt dat wij eindelijk eens vergeven en vergeten moeten”, zei de SGP-leider in het debat over de oorlogsmisdadigers Aus der Fünten, Kotälla en Fischer. „Maar wat als wij het eens proberen..? Dan heb ik zo de gedachte dat wij de riemen van barmhartigheid en vergevingsgezindheid snijden uit het levende vlees van anderen.” Na afloop van het debat werd Abma door liberalen, socialisten en confessionelen bedankt voor zijn hoogstaande rede. Men had het gevoel dat er iets fundamenteels was gezegd.

Toen Abma samen met GPV-collega Verbrugh zijn initiatiefwet over abortus verdedigde, merkte hij op dat „het Hebreeuws eenzelfde stamwoord kent voor zowel moederschoot als voor gevoelens van erbarming en ontferming.” Hij voegde er profetisch aan toe dat „wij vrezen dat legalisering van de medische ingreep per definitie zal meebrengen een devaluatie van zo noodzakelijke gevoelens van meedogen en ontferming. De gevolgen in mentaliteit zullen leiden tot verharding van tedere gevoelens in de samenleving, waarvan een geestelijk-morele verharding de weerslag zal wezen.”

Meester
Abma was behalve dienaar des Woords ook meester van het woord. Zijn stilistische gave, zijn milde humor en kenmerkende understatements werden door velen, binnen en buiten de partij, gewaardeerd. Menigeen herinnert zich nog de ”Zetjes” in de Banier, waarin hij kort en bondig een thema kon behandelen. Sommigen genieten nu nog na van een vondst als: „een rede zonder bede en een bede zonder reden”, die Abma gebruikte toen het kabinet-Den Uyl niet alleen de bede uit de Troonrede schrapte maar ook een flinke verhoging van de belastingen voorstelde.

Tegelijkertijd vormde juist zijn moeilijke taalgebruik –ook een geoefend lezer moest zijn stukjes wel eens twee keer lezen– voor velen uit zijn achterban een belemmering om hem te volgen. Sterker nog: de 'vreemde' taal die Abma bezigde riep bij sommigen regelrecht wantrouwen op.

Maar was het alleen de vormgeving van zijn betogen die hem scheidde van eenvoudige SGP'ers? Vorm en inhoud zijn zelden los verkrijgbaar, ook hier niet. Was ds. Zandt, die vaak in evangelisaties preekte, in zekere zin een 'afgescheidene' onder de hervormden, Abma stond midden in de Vaderlandse Kerk en was „gewoon hervormd.” Gerijpt in de oorlogse en naoorlogse periode had hij discussies over een apostolaatskerk van nabij meegemaakt en –om maar iets te noemen– de ideeën van de theoloog Van Ruler voor een deel zich eigen gemaakt.

Christelijk-nationaal
Dit soort invloeden bezorgde hem onmiskenbaar een christelijk-nationale inslag. Zeker, ook Abma behartigde als dat nodig was de belangen van de eigen groep, maar zijn horizon was toch altijd datgene wat goed is voor het hele volk. Niet voor niets was het juist Abma die het begrip theocratie ingang deed vinden bij de SGP. Theocratie, niet zozeer als het door mensen aan anderen opleggen van Gods wet, maar meer als een algemene proclamatie van de heilzaamheid van het Woord van God voor overheid en onderdaan.

Zo bezien is het in feite niet verwonderlijk dat niet allen hem begrepen. Met name, zij het niet uitsluitend, SGP'ers uit afgescheiden kring vroegen zich in goeden gemoede af waar Abma hen heen voerde. Bestookte hij hen niet met nieuwe ideeën die ze helemaal niet nodig hadden? Waar wilde hij heen met de samenwerking met GPV en RPF? Waarom haalde hij niet feller uit naar de roomsen en sprak hij zelden of nooit over Neerlands Israël? Wat wilde hij met zijn stelling dat praktische politiek even belangrijk was als getuigen?

Polarisatie
Zo ontstond in de SGP helaas een sfeer van polarisatie rond een persoon die weliswaar andere accenten legde dan zijn voorgangers, maar die in de hoofdzaken geheel met hen congeniaal was. Daarbij was Abma niet direct een man die soepel met kritiek en verwijten wist om te gaan. Met zijn markante persoonlijkheid zette hij al snel de hakken in het zand. Trieste dieptepunten in de controverses tussen Abma en de partij waren de moeilijkheden bij de kandidaatstelling van Van der Vlies, het zich aansluiten door Abma bij een plaatselijke christelijke groepering in Putten, maar ook het moment waarop een partijgenoot de voorzitter van de SGP „een vijand van Gods volk” noemde.

Dingen die beter niet uitgebreid opgehaald kunnen worden. Beter is de herinnering te bewaren aan een man die in een woelige tijd leidinggaf aan een woelig gezelschap, en dat onder het motto: alleen wie verandert, is in staat zichzelf te blijven. Een dominee, een politicus. Een minister ook? Ja: verbi divini minister.