Reizen 1999

Muskusossen

Muskusossen hebben geen goede naam. De grootste grazers van de toendra zijn eerder familie van de geit dan van de koe. Dat ze naar muskus ruiken, is volgens Nils Lundh een fabeltje. De stof, die uitpuilende klieren onder hun kleine ogen afscheiden, is voor mensen reukloos en bedoeld om hun territorium af te bakenen.

De Ovibos moschatus heeft de langste haren van alle in het wild levende dieren. De wol is veel vetter dan schapenwol en nagenoeg ondoordringbaar voor de ijzige, snijdende wind. Met zo'n vacht kunnen ze niet doodvriezen. De dieren trotseren temperaturen van min 70 graden Celsius. 's Winters sparen ze energie door nauwelijks te bewegen. Het liefst staan ze dicht tegen elkaar in een kring.

De zwartbruine, warrige vacht maakt ze groter dan ze in werkelijkheid zijn. Het lijkt ook of de dieren een bochel hebben. Opvallend is in ieder geval de bolle kop met holle horens. Bij oude stieren vormen die een staalharde, elastische plaat, die de schedel als een helm bedekt.

De zwaargebouwde beesten gaan voor niemand opzij. Als een roofdier een familiegroep bedreigt, vormen de volwassen stieren en koeien een cirkel. Meestal op een strategische plek: een heuveltje of tegen een rotswand. Kalfjes staan in de ringburcht. Een ouder mannetje leidt gewoonlijk de verdediging. Hij zorgt ervoor dat andere de cirkel intact houden. De formatie draait zodanig rond dat steeds een volwassen stier oog in oog met de vijand staat. Af en toe doet een bul onverwachts een uitval. Een wolf die op zijn horens terechtkomt, heeft kans de kring binnen geslingerd te worden en daar te worden vertrapt.