RD-actie Kind in Israël

Het hart van joodse kinderen

„Papa, ik wil ook dat Boek.” Een diepe frons tekende zich af op het voorhoofd van de bezorgde vader. Toen klonk het resoluut: „Geen sprake van, dat Boek komt niet bij ons in huis.” Daar stonden we, oog in oog met een teleurgesteld kind en een geïrriteerde vader achter onze stand op de Internationale Boekenbeurs in Jeruzalem.

„Toch wil ik het”, hield de knaap vol. „Maar het gebeurt niet”, zei de vader halsstarrig. „Het Nieuwe Testament is niet voor ons. Je mag wel een Tenach”. Het was duidelijk, in deze dialoog moesten we ons vooral niet mengen, dan slechts in stilte een gebed tot God opzenden. Voor het symbolische bedrag van 15 sjekel werd een Hebreeuws-Engelse Tenach afgerekend. Teleurgesteld liep de jongen aan de hand van z'n vader naar de volgende boekenstand.

Wie schetst echter onze verbazing toen de volgende morgen de bewuste vader weer bij onze stand verscheen. „Toch maar graag dat Nieuwe Testament, alstublieft”. Wat had er die avond daarvoor plaatsgevonden? Was de jongen blijven aandringen? Had hij steekhoudende argumenten aangedragen, die z'n vader uiteindelijk overstag hadden doen gaan? God is soeverein om ook een kind dat bidt te doen ontvangen, dat zoekt te laten vinden en dat klopt open te doen.

Op grond van een wet uit 1977 is het verboden om minderjarigen in Israël met het Evangelie te benaderen. Hoe we dat ook mogen beoordelen, joodse kinderen worden over het algemeen zorgvuldig in de traditie der vaderen opgevoed, een ijver waaraan we binnen onze christelijke kringen een voorbeeld kunnen nemen. Denk maar aan de woorden van Deut. 6: 6 en 7: „En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn. En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat”.

Dat God werkt in de harten van Joodse kinderen, blijkt ook uit het getuigenis van Paul Liberman, voorzitter van het Messiaanse Actiecomité dat de strijd heeft aangebonden tegen het antizendingswetsvoorstel. Als kind werd hij in de synagoge diep geraakt door de woorden uit Psalm 118:22: „De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden”.

„Wat of Wie kan die Steen zijn, Die onze bouwlieden hebben verworpen”, vroeg de jonge Sjaoel zich af. „Zou het misschien toch die Jezus van Nazareth zijn, waar de rabbijn zo tegen waarschuwt?” Een gedachte die onbespreekbaar was in zijn omgeving, maar in de stilte van zijn eigen hart tot ontplooiing kwam tot het moment dat hij door Gods genade tot kennis van en verbinding met die levende Steen –de Christus der Schriften– mocht komen.

Laten we “de kinderen Israëls” in onze harten sluiten, hen in onze gebeden gedenken en hun met onze gaven tegemoetkomen. Ze zijn het meer dan waard!

Ton Stier, directeur Stichting Israël en de Bijbel

Het Reformatorisch Dagblad vraagt uw hulp. Voor het kind in Israël. Dit najaar is er een actie voor de gehandicapte kinderen van Shalva in Jeruzalem.

Stort u alstublieft uw gift op gironummer 29.70.700 of op bankrekeningnummer 65.32.60.008 (ING Bank) van stichting Draagt Elkanders Lasten te Apeldoorn.