RD-actie Kind in Israël

Israëlisch Bijbelgenootschap vraagt hulp

In de winkel van Doron Even-Ari

Door J. van 't Hul
De eerste bijbels in Israël werden verspreid per kameel. Nu zijn de kamelen gemotoriseerd. En dus heeft ook het Israëlisch Bijbelgenootschap te Jeruzalem een vervoermiddel nodig. Om het Woord bij het kind in Israël te brengen. „Om te bereiken het onbereikbare”, zegt mr. Doron Even-Ari, algemeen secretaris van het bijbelgenootschap. „We mogen geen tijd verspillen, want de zaak van het Koninkrijk heeft haast”.

Jaffa Road nummer 19. Buiten is het 42 graden. Binnen liggen ongeveer 40.000 Bijbels, klaar voor distributie. De kamelen zijn nog slechts te bezichtigen in de dierentuin. En een auto om het kostbare materiaal verantwoord te vervoeren is er niet. Daarom heeft de secretaris van het Israëlisch Bijbelgenootschap aan de bel getrokken.

Mr. Doron Even-Ari werd geboren vlak voordat in 1948 de staat Israël werd uitgeroepen. Hij groeide op in een seculier gezin in de havenstad Haifa. Zijn ouders waren in de jaren dertig vanuit Duitsland naar Israël geëmigreerd. Na militaire dienst werd Even-Ari door het ministerie van defensie benoemd tot adviseur staatsveiligheid in derdewereldlanden.

„Vrij laat kwam ik tot het geloof in Jezus Christus”, zegt Even-Ari. „Voorheen was ik nooit in God geïnteresseerd geweest. Ik vertrouwde op eigen kracht en had daar verder geen hogere macht bij nodig. Dat ik een zondaar was, daarvan had ik nog nooit gehoord. Ik was nog nooit met de politie in aanraking geweest, had geen strafblad en was dus ook geen zondaar. Zo zag ik dat. Tijdens een verblijf in Zuid-Afrika werd alles anders. Ik was toen 40 jaar, al wat ouder dus. Maar, beter laat geloven dan nooit geloven. Om nooit te komen tot het geloof in de Messias, in Jezus Christus als je persoonlijke Zaligmaker, dat zou toch het allerergste zijn”.

Zuid-Afrika
„Een geestelijke ervaring” onder een gebedsdienst in een stadion met voorganger Rheinhard Bonker (van oorsprong een Duitser) zette zijn leven stil. „Alles veranderde. Ik kwam daar in Pretoria aan de weet dat ik iets miste, dat ik álles miste. Ik beloofde God dat, als het écht zou zijn wat er met mij gebeurd was, ik Hem zou volgen. Het Woord van God kreeg plotseling glans en daar wilde ik meer en meer van weten. Natuurlijk waren we vroeger in Israël wel onderwezen in het Oude Testament, maar zowel docenten als studenten hadden het altijd als een verplicht lesje beschouwd. Het Oude Testament was het geschiedenisboek van het joodse volk. Verplichte kost dus, maar toen, in Zuid-Afrika, kreeg ik voor de eerste maal in mijn leven ogen voor de schoonheid van de Bijbel. Daar is mijn leven veranderd. Definitief”.

In Jeruzalem ging Even-Ari studeren aan een bijbelschool. Hij voegde zich bij een gemeente van Messiasbelijdende joden en werd in 1991 benoemd tot algemeen secretaris van het Israëlisch Bijbelgenootschap. „Ik ben dankbaar dat ik nu dit werk mag doen, ook al is deze functie veel minder opwindend dan mijn vorige baan. Hoewel, mijn vrouw zegt wel eens dat ik nu net zoveel buitenslands ben als vroeger. De contacten van het bijbelgenootschap worden steeds internationaler”.

Doron Even-Ari is de eerste Messiasbelijdende joodse directeur van het Israëlisch Bijbelgenootschap. Het genootschap werd in 1816 in Engeland gesticht. Aan het einde van de vorige eeuw kwam de eerste lading Bijbels aan in de haven van Jaffa. De vracht werd op 21 kamelen naar Jeruzalem gebracht, om van daaruit (in samenwerking met Christ Church, de eerste protestantse kerk te Jeruzalem, en met de joodse bisschop Alexander Gobald) te worden gedistribueerd.

Vestigingen
In 1922 werd de eerste vestiging in Israël gerealiseerd. Een staf van veertien werknemers bemant nu in Israël drie filialen: in Tel Aviv (een bijbelwinkel), in Nazareth (een distributiecentrum dat zich richt op de Arabisch-sprekende bevolking van Galilea) en in Jeruzalem (de bijbelwinkel en de uitgeverij). Alle werknemers zijn christenen van joodse of niet-joodse origine. Even-Ari noemt zijn bijbelcentrum „dienstbaar aan alle christelijke kerken in Israël, maar vooral aan de gemeenten van Messiasbelijdenden”.

Even-Ari heeft zich beijverd ruimte te creëren in Nabloes (het bijbelse Sichem) en in Gaza. Beide winkels zijn onlangs opengesteld. De winkel in Gaza is de eerste locatie in de gehele Gazastrook waar Bijbels en bijbeluitgaven vrij verkrijgbaar zijn. Het gebouw staat aan het Palestinaplein in hartje Gaza-Stad. Op de begane grond bevindt zich de winkel. De bovenverdieping is bestemd voor kantoor en ontmoetingsruimte. Het Gaza-project droeg de toepasselijke naam “Project Filippus”. Aan dit project droegen bijbelgenootschappen uit vele landen hun steentje bij. Ook Open Doors International schaarde zich achter het doel en nam tweehonderdduizend gulden voor zijn rekening.

Even-Ari: „We zijn God dankbaar dat het mocht slagen. We hebben er Gods stem in opgemerkt. Hij heeft gesproken: Dit is Mijn eigen werk”.

Koepel
Het bijbelgenootschap is niet in staat zichzelf te bedruipen en ontvangt voor basisbehoeften steun van de overkoepelende United Bible Societies (UBS), alsmede van een aantal protestants-christelijke organisaties uit Australië, Duitsland, Nederland en Amerika. „De christelijke kerken in Israël hebben te weinig financiële armslag om het bijbelgenootschap bij te staan. Christenen in Israël hebben het niet breed”.

De bijbelshop van Even-Ari bevindt zich aan het einde van de Jaffa Road, vlak bij de muren van de oude stad. Aanvankelijk bevond de winkel zich tegenover het huidige pand, aan de andere zijde van de straat. Maar na de onafhankelijkheidsoorlog werd dat gebouw verkocht aan de Hebreeuwse Universiteit. „Het doet me nog dagelijks pijn”, zegt Even-Ari, „om dat gebouw hier tegenover te zien. Daar hadden we veel meer mogelijkheden, veel meer ruimte ook. Vier verdiepingen!”

Afzet
In het huidige pand van het bijbelgenootschap liggen meer dan 40.000 Bijbels opgeslagen. Jaarlijks produceert men zo'n 20.000 Bijbels en Nieuwe Testamenten in het Hebreeuws, Arabisch, Russisch en Engels. Dagelijks worden er boeken aan de man gebracht via verkoop in de winkel. „Wij vragen voor een Bijbel een geschikte prijs, mits de ander in staat is die prijs op te brengen. Mochten we merken dat het geld een drempel opwerpt, dan halen we de prijskaartjes weg”.

Het Hebreeuwse Nieuwe Testament blijkt felle tegenstand te ontmoeten bij extremistische joden en afkeer bij het merendeel van de orthodoxe joden. „Maar de seculiere joden, verreweg de grootste groep in Israël, tonen toenemende interesse”, zegt de algemeen secretaris van het bijbelgenootschap. „Het lijkt alsof het naderende jaar 2000 veel joodse jongeren ertoe brengt hun eigen wortels te ontdekken”.

Aanslag
De afkeer bij het orthodoxe jodendom van bijbelverspreiding neemt zo nu en dan groteske vormen aan. „Twee jaar geleden lag er een verkoold Nieuwe Testament op de drempel van onze winkel. Er lag een briefje bij met de waarschuwing dat de hele winkel in vlammen op zou gaan als we niet op zouden houden met het drukken en verspreiden van Bijbels en van Nieuwe Testamenten. Dat was in de tijd toen de emoties rond de Antizendingswet hoog oplaaiden. In Berseba ging toen een bijbelshop in vlammen op. Evangelisten werden bedreigd. Het deed allemaal een beetje denken aan de Kristallnacht. Als iemand in staat is een Bijbel te verbranden, kan hij ook een jood verbranden. Maar, de verbreiding van Gods Woord moet voortgaan”.

Even-Ari loopt van de voorzijde van zijn winkel naar de achterzijde. Wijzend naar het achterterrein: „Deze hele buurt rond de Jaffa Road moet wandelzone, een soort boulevard worden. De grond achter ons gebouw is in beslag genomen. De overheid probeert hier industriële werkplaatsen weg te werken. Onze buurman wil zijn gebouw inmiddels verkopen. Zijn pand zou voor ons mooie uitbreidingsmogelijkheden bieden. Het probleem is echter dat de Armeense Kerk het eerste recht van koop heeft. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat, wanneer wij niet in de gelegenheid worden gesteld ruimte bij te kopen, een ander zelfs onze ruimte af zal nemen. We willen hier wel het liefst blijven. We kunnen nergens mooier zitten dan hier”.

Expositie
Even-Ari is met het ministerie van onderwijs in gesprek over een mobiele expositie over de Bijbel. Daarvoor lijkt interesse te zijn. Het Oude Testament is immers het eigen (geschiedenis)boek van de joden. „Het zou best eens kunnen zijn dat de minister deze tentoonstelling tot vast onderdeel van het leerplan voor het jaar 2000 maakt voor zowel Arabische als Hebreeuwse scholen. Men ziet er een stukje fascinerende cultuur in”, zegt de secretaris. „De geschiedenis van de schepping, van de tien geboden, de slavernij en de uittocht uit Egypte, het vormt allemaal het eigen joodse verleden. De media tonen er meer en meer belangstelling voor. We zouden het als een wonder beschouwen wanneer wij in zo'n cultureel leerplan Gods Woord, zoals nooit tevoren, zijn eigen plaats zouden kunnen geven. En als wij het over de Bijbel hebben, dan spreken we over twee Testamenten: het Oude en het Nieuwe”.

Vanuit het Oude Testament dient het Nieuwe te worden verspreid, zegt Even-Ari. „Zo deed Jezus, de Messias, de Zoon van God, dat ook. Hij had alleen de beschikking over het Oude Testament. Het Oude Testament wijst in alle opzichten heen naar de geboorte van Christus in Bethlehem, naar Zijn sterven in Jeruzalem, naar Zijn hemelvaart vanaf de Olijfberg en naar Zijn zitten aan de rechterhand van Zijn Vader. In het Nieuwe Testament vinden we de vervulling van het Oude”.

Vrede
Sprekend over de situatie van oorlog en vrede in zijn land, zegt Even-Ari: „De enige echte vrede komt door de vernieuwing van het hart door het Woord van God. Dat is voor zowel Palestijnen als joden de enige optie voor vrede. Persoonlijk geloof ik niet in een politiek akkoord wat vrede teweegbrengt. Iedereen is, aan beide zijden, moe van de strijd, moe van de voortdurende dreiging, moe van het conflict, maar men houdt zich niet bezig met de wortel van het conflict”.

Op dit moment legt het bijbelgenootschap de laatste hand aan een brochure over 2000 jaar christendom. „Dat doen we in samenwerking met het ministerie van toerisme en de Israëlische Raad van Christelijke Kerken. Deze folder zal binnenkort in honderdduizenden exemplaren over de gehele wereld in zes talen worden verspreid. We zien dat zo'n beetje als ons millenniumproject. In iedere Bijbel die de deur uitgaat, komt zo'n folder te liggen. De boodschap van die folder is zeer christocentrisch. Zo'n boodschap samen met het ministerie uit te brengen, dat was een jaar of vier, vijf nog niet mogelijk geweest. We zijn er verwonderd van. Het kost wel heel wat, maar het is de moeite waard. Nu roept iedereen om vrede, maar er is geen vrede. Het mag wel wat kosten om te wijzen op Hem Die de Vrede Zelf is”.

Vervoer
De distributie van verantwoord lesmateriaal, het vervoer van de mobiele tentoonstelling en de verspreiding van Nieuwe Testamenten worden tot op heden ernstig belemmerd door het ontbreken van een geschikt vervoermiddel. Het kind in Israël dient via de onderwijsinstellingen in aanraking te worden gebracht met het Woord van God. Maar daarvoor is, heel praktisch, een auto nodig. Een grote bestelwagen. We willen dat aspect in deze actie voor de kinderen van Israël een eigen plaats geven.

Even-Ari heeft een Volkswagen Caravelle op het oog. In een later stadium wordt wellicht nog gedacht aan een aanhangwagen. „We hebben niet de mankracht om de hele dag in- en uit te laden. Als we over eigen vervoer zouden beschikken, zouden we veel effectiever te werk kunnen gaan. Om te bereiken het onbereikbare. Er gaat nu tijd verloren, kostbare tijd. Dat kan niet en dat mag niet. Want de zaak heeft haast”.


Doron Even-Ari