Ramp Enschede15 mei 2000

Snelweg naar het oosten biedt macaber schouwspel

„Toen de klap kwam wist
ik: Dit is niet goed”

Door R. Pasterkamp
en L. Vogelaar

ENSCHEDE – Een man op een brommer kreeg de volle laag. Aan de Roomweg, 200 meter van de plek, ligt zijn lichaam onder een rode deken. Vlakbij brandt een auto. Op de stoep zitten brandweermensen, de armen om elkaar heen. Ze hebben net gehoord dat een collega is gevonden. Dood.

De verhalen, dé verhalen. Een kind dat een arm is afgerukt. Een man die in een winkel onder een rol tapijt werd bedolven. De moeder die haar kind bij een politieman in de armen duwde. Agent en kind werden weggeblazen. Het kind redde het niet.

„'t Is net de Bijlmerramp”, zucht burgemeester drs. J. H. H. Mans, gebogen over foto's die een buurtbewoner op het stadhuis is komen brengen. De man kwam thuis, opende zijn balkondeur en zag een gigantisch vuurwerk. Na twee grote explosies veranderde het vuurwerk in een vuurzee.

Macaber
De knal is zaterdagmiddag om half vier tot ver in de omtrek te horen. Wie even later over de snelweg A1 richting het oosten rijdt, is getuige van een macaber schouwspel. Terwijl via de rampenzender Radio Oost een verslaggever getuigt van oorlogsbeelden („ruiten eruit, kozijnen eruit, heel veel doden”) drijft een donkere wolk over Twente. Hoe dichter bij Enschede hoe meer inktzwarte rook omhoog kolkt naar de blauwe lucht. Tientallen brandweerauto's en ambulances schieten met hoge snelheid over de snelweg richting rampplek.

In de stad heersen chaos en paniek. In de wijk Mekkelholt, ten noorden van de binnenstad, hebben de inwoners hun woning moeten verlaten. Steeds groter is de ring die door de politie hermetisch wordt afgegrendeld. Veel wijkbewoners wisten niet eens dat ze in de buurt van een opslagplaats van vuurwerk woonden. „Mij is altijd verteld dat het een papieropslagplaats was”, zegt een verbijsterde vrouw.

Plafond
Een man vertelt hoe hij door de luchtdruk van de explosie met fiets en al omver ging. Hij vluchtte een huis in, waarvan de ramen echter naar binnen kwamen. Onder de tafel zocht hij bescherming. Even later bereikte de vuurzee de woning en moest hij de straat weer op, juist op het moment dat aan de overkant een auto explodeerde. Langs de oplaaiende vlammen maakte hij zich uit de voeten.

Ondertussen verkeerde hij in het ongewisse over het lot van zijn vrouw. Die was alleen thuis, zag een deel van het plafond naar beneden komen en werd vervolgens door de politie gesommeerd haar woning en de wijk direct te verlaten. Een meisje werd onder het puin vandaan gehaald. Haar ouders kwamen om.

Verslaggever Danny de Vries van Radio Oost, die op het moment van de brand ooggetuige was van de explosie, zag in eerste instantie een enorme hoeveelheid vuurwerk, gevolgd door twee enorme explosies. Het publiek stond op een niet al te grote afstand gewoon te kijken. Op een gegeven moment kon De Vries geen kant meer op en werd door de explosie een woning in geslingerd. Hij bleef ongedeerd.

Rotterdam
De ravage is enorm. De vooroorlogse wijk ziet eruit als getroffen door een zwaar bombardement. „Herinner je je de foto's van Rotterdam na de bommen in het begin van de oorlog?”, vraagt een oudere brandweerman. „Zoiets zie je hier ook.”

Alsof er inderdaad een bom is ontploft. Huizen zonder daken, dubbelgeknakte voorgevels. Van tientallen huizen steken alleen de muren nog omhoog. Auto's en straatmeubilair veranderden in geblakerde geraamten. Overal liggen en staan autowrakken, uitgebrand en in ieder geval zonder ramen. Ook enkele politie- en brandweerauto's brandden uit.

Tot ver in de omtrek ligt het glas eruit. Bij honderden huizen, bij het station, bij een restaurant, bij boekhandel De Slegte, bij de gereformeerde kerk. De straten rond de wijk zitten dicht. Overal staan groepjes mensen in luchtige zomerkleding te kijken naar de almaar omhoogkolkende rook. Een spookachtige schaduw hangt over de stad. Een lijkwagen wordt door twee agenten de weg gewezen. Stille getuige van het leed dat zich honderden meters verderop afspeelt.

Scherven
In de binnenstad rijden de glaszetters af en aan. De mannen van Becker Glas zijn al uren in touw. Het aantal ramen? Ze zijn de tel kwijt. Met de hand wrikken ze de scherven uit de sponningen. Een meetlat erbij, en razendsnel worden de glazen platen op maat gesneden. Met lijm en plakband worden ze aan elkaar bevestigd. Een straat verderop klinken hamerslagen.

Inmiddels zijn er geruchten van plunderingen. Burgemeester Mans doet een beroep op de spreekwoordelijke Twentse „noaberschap.” Winkeleigenaren moeten zelf met hulp van buren en vrienden hun bezittingen beveiligen, omdat de politie de handen vol heeft aan de getroffen wijk. Later op de avond, als burenhulp onvoldoende blijkt, zet Mans de mobiele eenheid in tegen plunderaars. Ramptoeristen zijn er ook, al dan niet met koelbox, en ondanks de dringende oproepen om niet naar de stad te komen.

Dakloos
In de Diekmanhal, een sporthal in Enschede, worden de slachtoffers die niet gewond zijn opgevangen. Velen van hen zijn letterlijk dakloos. Een man in T-shirt vol met bloed strompelt de hal binnen. Hij woont („zeg maar gerust: woonde”) op 200 meter van de opslagplaats. „Ik zag eerst vuurwerk omhooggaan en dacht, wat mooi. Toen de klap kwam wist ik: Dit is niet goed. Ik ben onmiddellijk weggegaan.” Een vrouw dacht eerst dat het onweer was, „Toen de harde klap kwam, heb ik meteen m'n kind onder de arm genomen en ben de deur uitgerend.”

In de hal zijn zaterdagavond honderden mensen bijeen. Er staan 300 bedden klaar. Meer dan vijftig hulpverleners zijn aanwezig om de gedupeerde bewoners op te vangen. „Vooral kinderen hebben het moeilijk”, vertelt een van hen.

Half elf. Op het plein rond de Grote Kerk heerst een geladen stilte. Normaal op een zomerse zaterdagavond zitten hier duizenden mensen op de terrasjes. Het uitgaanscentrum Bastion heeft zijn deuren gesloten. Op de deur hangt een geel vel: ”Wegens de ontploffing”. Het hart is uit de stad.