Het jaar 1998

Terugblik op de verkiezingscampagnes van 1998

Kritiek na optrekken van kruitdamp

Door P. Chr. van Olst
Verkiezingen zijn net een wedstrijd. Eerst is er de strategie, dan de strijd en vervolgens winst of verlies. Als de kruitdampen zijn opgetrokken, volgt de evaluatie: wat was het spel, welke regels werden gehanteerd en hoe is er gespeeld? Ruim twee weken geleden werden de campagnes van PvdA, VVD, CDA, D66, GroenLinks en SP tot tweemaal toe aan een kritische evaluatie onderworpen. Op maandag 14 december presenteerden de VU-docenten Kleinnijenhuis, Oegema, De Ridder en Ruigrok een wetenschappelijke analyse van „de slag om de kiezer in de media” onder de titel “Paarse polarisatie”. Woensdag daarop volgde de presentatie van het boek “Stemmen in Stromenland”, een emotioneel getinte terugblik van zes campagneleiders, drie columnisten, vijf journalisten en enkele andere deskundigen.

De strijd om de stembus van het bijna afgelopen jaar was een saaie vertoning. In “Stemmen in Stromenland” stellen de columnisten dat ongenadig aan de kaak en de journalisten beklagen zich erover. In “Paarse polarisatie” stellen de hoogleraren het ook wetenschappelijk vast: het verkiezingsjaar 1998 kan niet tippen aan 1994, toen Nederland werd verwend met „een politieke thriller die z'n weerga niet kent” en een uitkomst die een politieke aardverschuiving betekende.

Geen aow-spektakel of -debacle dit jaar. Hooguit een enkel relletje of incidentje om het journaille scherp te houden. Het eigenzinnige VVD-standpunt over het asielbeleid bijvoorbeeld. Of de ophef rond de vermeende rechts-extremistische sympathieën van VVD-campagneleider Van Baalen. Ook meningsverschillen over de belastinghervorming zorgden voor wat commotie. En niet te vergeten het korte straatgevecht over de aftrekbaarheid van de hypotheekrente, dat ontstond nadat PvdA-voorzitster mevrouw Adelmund deze aftrekbaarheid in het blad Hervormd Nederland ter discussie waagde te stellen. Waarop VVD-leider Bolkestein kwam met 'het' moment en recht in de camera blikkend de kiezer meedeelde: „De VVD staat als een huis”.

Dat waren de leuke momenten. Maar verder werd paars I paars II met dezelfde partijen en dezelfde premier. Het CDA verdween voor nog eens vier jaar in de oppositiebankjes. GroenLinks en de Socialistische Partij groeiden weliswaar, maar niet genoeg om tijdens de coalitievorming een rol van betekenis te spelen. Een zielloze en saaie campagne, is het algemene beeld dat de evaluaties schetsen.

Non-campagne
Het brengt columnist en journalist Mark Kranenburg van NRC Handelsblad tot de opmerkelijke conclusie dat het beter ware geweest wanneer de laatstgehouden verkiezingen er niet zouden zijn geweest. „Verkiezingen in tijden van voorspoed en brede politieke eensgezindheid leiden tot een non-campagne”, zo schrijft hij. „Het kabinetsbeleid was voor alle partijen inzet van de verkiezingen. En omdat de uitslag niet kon worden opgevat als een massale afwijzing van dat beleid, trad ruim drie maanden later dezelfde coalitie aan. (...) Alleen is er wat met stoelen geschoven, er is een aantal nieuwe gezichten binnengehaald en een aantal oude gezichten verdwenen. Maar was daar al die geld en energie verslindende ophef die verkiezingscampagne heet nu werkelijk voor nodig?”

Niet iedereen denkt er zo over. Politicus van het jaar Ad Melkert –hij nam van beide boeken het eerste exemplaar in ontvangst– vindt dat „alleen een journalist” op een gedachte als die van Mark Kranenburg kan komen. „Het is een heel relevante uitslag als kiezers het gevoerde beleid steunen”, reageerde de inmiddels tot fractievoorzitter verheven PvdA-prominent. „Toegegeven, het maakt de formatie minder spannend. Maar het geluk van het land navenant groter”.

Wat Kranenburg en Melkert beide buiten beschouwing laten, is dat de verhoudingen binnen de coalitie door de verkiezingen in belangrijke mate zijn gewijzigd. Hoewel PvdA, VVD en D66 als geheel meer zetels verwierven, incasseerde laatstgenoemde partij een dramatisch verlies. Zeker ten opzichte van haar groeiende coalitiegenoten werd de positie van de partij die onder leiding van Els Borst –„het is een meisje geworden”– de campagne voerde, gemarginaliseerd.

Voeg bij het forse verlies van D66 de zich onverwacht hevig voortzettende kaalslag van het CDA en je hebt de invalshoek van de verliezers. Juist die invalshoek maakt zowel de campagne als de stembusuitslag de moeite van het analyseren waard. Waarom wist D66 niet te profiteren van de paarse samenwerking en hoe kwam het dat de campagneboodschap: “Geen paars II zonder D66” niet aansloeg? En wat deden de campagnestrategen van het CDA verkeerd, zodat ze er niet in slaagden hun doel te bereiken om nieuwe kiezersgroepen aan te boren met de christen-democratische boodschap van “Samenleven doe je niet alleen”?

Boekje open
Over het toch nog onverwachte CDA-verlies doet partijvoorlichter Jack de Vries in “Stemmen in Stromenland” een boekje open. Hij constateert dat het verhaal “Samenleven doe je niet alleen” feitelijk een verhaal is van verandering, dat echter gebracht werd in een tijd „dat er onder het electoraat geen enkele behoefte bestaat aan verandering: er is een hoog gewaardeerd kabinet in combinatie met een florerende economie”. Met andere woorden: de kiezer was nog niet toe aan het CDA-verhaal.

De Vries is optimistisch, ondanks het forse CDA-verlies. Uit zijn analyse spreekt de verwachting dat de kiezer later het christen-democratische veranderingsgeluid alsnog zal gaan waarderen. De Vries: „Meer en meer bestaat er in de samenleving een behoefte aan dit verhaal. Een verhaal van oog voor elkaar. Een verhaal vanuit het besef dat er meer is dan geld verdienen. Een verhaal ook dat durft te stellen dat niet alles mag wat kan. Een tegenbeweging tegen individualisme en marktdenken. Pas in de komende periode zal het gelijk van de CDA-campagne kunnen worden bewezen”.

Erg kritisch over eigen inzet en strategie klinkt het betoog van De Vries niet. Wel heeft hij kritiek op het plan dat CDA-lijsttrekker De Hoop Scheffer tijdens de campagne lanceerde om minderjarigen onder de twaalf jaar voor de rechter te brengen. Dat was ondoordacht en strijdig met het imago van de gezinspartij. Toch is de kritiek van De Vries lang niet zo steekhoudend als die van Bolkestein, die De Hoop Scheffer tijdens de campagne „een rechtse jongen met een links programma” noemde en erbij vermeldde: „Dat gaat nooit goed”. Het voorstel van de CDA-lijsttrekker toonde aan dat het CDA enerzijds wel een heel sociaal en vernieuwend verhaal had, maar op het terrein van politie en justitie “law and order” predikte.

Fundamentele kritiek
Echt fundamentele kritiek op de CDA-campagne komt van het VU-gezelschap J. Kleinnijenhuis, D. Oegema, J. A. de Ridder en P. C. Ruigrok. In de wisselwerking tussen politiek, media en kiezer werkt het zo, doceren de vier onderzoekers in “Paarse polarisatie”, dat iedere partij eigenaar is van een aantal thema's of politieke items. Voor de VVD is dat bijvoorbeeld het asielzoekersbeleid, voor D66 bestuurlijke vernieuwing en gezondheidszorg, voor de PvdA alles wat met werkgelegenheid en sociale zaken heeft te maken en voor het CDA het gezin en normen en waarden. Het CDA heeft echter de thema's waarop de kiezer de partij kon herkennen, veel te weinig uitgebuit, aldus de vier onderzoekers.

De christen-democraten keerden zich bijvoorbeeld veel te aarzelend tegen de 24-uurseconomie en kozen niet duidelijk partij voor de kerken. Nimmer hebben zij onomwonden aangegeven dat de Winkeltijdenwet van paars absoluut teruggedraaid moet worden. Terwijl de kiezers, afgaand op de beeldvorming die het CDA zelf in het leven had geroepen, dat wel van die partij verwachtten.

Kaas van het brood
Hetzelfde geldt volgens de VU-onderzoekers voor D66. De democraten waren herkenbaar op de thema's bestuurlijke vernieuwing en gezondheidszorg, maar roerden wat het eerste betreft te weinig de trom en lieten zich wat de gezondheidszorg betreft de kaas van het brood eten door de PvdA. Na het slepende conflict tussen minister Borst van volksgezondheid, lijsttrekker van D66, en de vakbonden over extra geld voor de zorgsector, bracht PvdA-leider Kok als kabinetsleider de oplossing en ging er met de “credits” vandoor.

Hetzelfde gebeurde overigens in de affaire-Sorgdrager. De minister van justitie van paars I, van D66-huize, had ineens een hooglopend conflict met het college van procureurs-generaal van haar ministerie, die „muiterij pleegden”. Hoewel zij zelf als winnaar uit het conflict kwam, beschadigde de affaire haar toch al niet sterke ministersimago. Als werkelijke winnaar kwam premier Kok uit de bus, nadat hij Sorgdrager als „mijn minister” in bescherming had genomen.

De PvdA heeft op die wijze relatief veel kunnen profiteren van de successen van het paarse kabinet. Haar lijsttrekker was als premier het gezicht van dat kabinet. Campagneanalisten noemen de extra winst die de PvdA daaraan heeft te danken de “premierbonus”. Het is vrij aannemelijk dat de premierbonus ten koste gegaan is van D66.

Kleinnijenhuis, Oegema, De Ridder en Ruigrok prijzen in “Paarse polarisatie” de campagnestrategieën van PvdA en VVD, die erin slaagden op de juiste momenten 'hun' thema's naar voren te brengen. De VVD speelde het punt van het asielzoekersbeleid goed uit en wist door het organiseren van dagelijkse persconferenties met liberale bewindslieden relatief vaak het nieuws te halen. De PvdA-campagne was redelijk defensief opgezet –gericht op het „geen fouten maken”– en die opzet slaagde grotendeels.

Mannetjesmakerij
Een belangwekkende vraag voor de evaluatie van een verkiezingscampagne anno 1998 is: Ging het om de inhoud of om de poppetjes? Met andere woorden: Is de groei van de PvdA te danken aan het sterk-en-sociaal-imago van premier en lijsttrekker Kok of heeft bijna eenderde van alle opgekomen kiezers principieel voor de sociaal-democratie van vandaag gekozen?

Columnist Gerry van der List denkt dat de invloed van zogenaamde Amerikaanse toestanden, inclusief het lijsttrekkereffect, in de verkiezingsstrijd veel te groot is geweest. Juist daarom is hij als eenling van mening dat de laatstgehouden campagnes nog lang niet saai genoeg waren, maar eerder getuigden van een „jacht naar opwinding”. Op zijn eigen partij, de VVD, uit Van der List kritiek vanwege het feit dat de verkiezingsbijeenkomsten „strak geregisseerde shows” waren, waarbij bekende, maar apolitieke Nederlanders zoals zanger Guus Meewis, soapsterren Linda, Roos en Jessica, voetballers zoals Ronald en Frank de Boer een rol speelden. „Gewaakt moet worden voor pogingen op kunstmatige wijze de politiek spannender, opwindender of levendiger te maken”, aldus Van der List.

In hun studie “Paarse polarisatie” komen de VU-onderzoekers tot een heel andere conclusie. Ondanks alle opsmuk van de verkiezingscampagnes is de inhoud van politieke boodschappen nog steeds datgene waar het om gaat en naar aanleiding waarvan de kiezer zijn voorkeur bepaalt. Personen, vooral lijsttrekkers, spelen weliswaar een belangrijke rol in de campagne, maar de „personalisering blijkt niet ten koste te gaan van het inhoudelijk gehalte van het nieuws” –in de vijf grote landelijke dagbladen– dat de VU-onderzoekers onderzochten.

De persoon van de lijsttrekker stond tijdens de gevoerde campagnes ten dienste van het overbrengen van de inhoudelijke boodschap, is zo ongeveer wat de Amsterdamse onderzoekers beweren. Natuurlijk is het mooi meegenomen als het instrument “lijsttrekker” het goed doet ten overstaan van het publiek, maar uiteindelijk is de kiezer te intelligent om zich alleen door mannetjesmakerij te laten leiden in zijn stemgedrag.

Beste campagne
De PvdA kreeg onlangs de Nieuwspoort Campagne Trofee uitgereikt voor de beste verkiezingscampagne. De strategie van het PvdA-campagneteam was berekend, een tikkeltje defensief, maar op de juiste momenten slaagden de sociaal-democraten erin 'hun' thema's voor het voetlicht te brengen.

Als coalitiepartij kreeg de PvdA relatief veel aandacht van de media. Ook VVD en D66 kwamen prominent aan bod, oppositiepartij CDA iets minder, GroenLinks nog weer minder. RPF, SGP en GPV haalden wel prominent het Nederlandse Dagblad en deze krant, maar kwamen in de andere media nauwelijks voor. Ook de Socialistische Partij moest veel moeite doen om in het nieuws te komen.

Discriminatie? Een beetje wel. In een rondetafelgesprek van journalisten van diverse media, opgenomen in “Stemmen in Stromenland”, zegt Job Frieszo van het NOS-journaal: „Wij deden alleen grote partijen, die relevant zijn voor de machtsvraag. De kleintjes deden we op leuke momenten (...) Uitgangspunt voor ons is het zetelaantal aan het begin van de verkiezingscampagne”.

Mede n.a.v. “Stemmen in Stromenland”, door P. Kramer, T. van der Maas en L. Ornstein (red.); uitg. Sdu Uitgevers, Den Haag; 1998; ISBN 90 12 08690 6; 160 blz.; ƒ 29,90; “Paarse polarisatie”, door J. Kleinnijenhuis, D. Oegema, J. A. de Ridder en P. C. Ruigrok; uitg. Samsom, Alphen a/d Rijn; 1998; ISBN 90 14 06030 0; 176 blz.; ƒ 57,50.