Het jaar 1998

Leren en lol zijn bij beleggingsclub Udenhout belangrijk

„Bij verlies pakken we 'n pilske”

Door H. de Boer
Snelle klik-klak-koffertjes komen er meestal niet aan te pas, patserige laptops en dure maatpakken evenmin. De leden van de ruim elfhonderd Nederlandse beleggingsclubs hoeven tenslotte niet de Amsterdamse beursvloer op. Koop- en verkoopbeslissingen vallen in een huiskamer, of in het zaaltje van het plaatselijke café. Drie leden van de Udenhoutse beleggingsclub Pecunia Non O'let blikken terug op een roerig en leerzaam beursjaar.

„Mensen met dollartekens in hun ogen zijn bij ons aan het verkeerde adres”, legt voorzitter Peter Nouwens uit. De huidige veertien leden –twee vrouwen, twaalf mannen– zijn wat dat betreft nuchter. „Waarom ontwikkelen de koersen zich zoals ze zich ontwikkelen, welke mechanismen zitten daarachter, hoe lees ik de economische pagina's in de krant? Daar gaat het ons om. En uiteraard hebben we een hoop lol”.

Zonnig klimaat
Nederland kent meer dan elfhonderd beleggingsclubs, met bijna twaalfduizend leden, verenigd in de Nederlandse Centrale Vereniging van Beleggingsstudieclubs (NCVB). Secretaris mevrouw S. van Amstel erkent dat er vooral de laatste jaren sprake is van een forse groei. Gelokt door het zonnige beursklimaat besloten veel particulieren dat het er maar eens van moest komen.

De NCVB biedt de aangesloten clubs allerlei diensten. „We helpen met opstarten, hebben modelstatuten voor de notaris, verzorgen desgewenst een coach via de banken, en noem maar op”, vertelt mevrouw Van Amstel. „Het gaat om geld, vaak bijeengebracht door een groepje vrienden. Daar moet je toch voorzichtig mee omgaan”.

De beleggingsstudieclubs beheren elk gemiddeld 50.000 tot 75.000 gulden. Elke vergelijking met de ten onder gegane Doetinchemse beleggingsclub De Anwas gaat niet op. Mevrouw Van Amstel: „Daar ging het eigenlijk om één fonds, waar miljoenen in omgingen. Onze leden komen uit de breedte van de samenleving: studenten, huisvrouwen, oudere mannen”.

Beleggen vergt zo nu en dan enige creativiteit. Winst maken gaat nu eenmaal niet vanzelf. In hoeverre dat lukt, is niet altijd tot op twee cijfers achter de komma bekend. Het gaat de meeste mensen om het plezier, weten ze ook bij de NCVB. Dat er bij de oprichtingsvergaderingen heel wat is afgelachen, staat vast.

Kieken Wat Wot
Neem de namen van de clubs. Die verhullen in de meeste gevallen niet waar het om draait: harde guldens. “Uit Kille Berekeningen” is wel een heel koude vondst. “De Laatste Stuiver” geeft weinig blijk van hoop voor de toekomst, evenals “Kieken Wat Wot”. Het vertrouwen in het beursklimaat lijkt bij het Tilburgse “Tot een Ton” groter. “Jojo” uit Zoeterwoude benadert op het eerste gezicht nog het meest de harde realiteit van alle dag.

De beleggers uit het Brabantse Udenhout pakken de zaken professioneel aan. Op de eigen Internet-site staat een schat aan informatie. En een hoop beleggerslatijn. Over de naam geen misverstand: „Pecunia non olet” betekent simpelweg „Geld stinkt niet”. De bedenker van de naam munt niet uit in originaliteit, maar het verhaal erachter is vermakelijk.

De uitspraak Pecunia Non O'let wordt door de nestor van de beleggingsgroep, Pierre Valk, toegeschreven aan keizer Titus Flavius Vespasianus, die van 69 tot 79 na Christus vanuit Rome regeerde. Voor alle duidelijkheid, diens zoon Titus schreef geschiedenis door in het jaar 70 Jeruzalem te vernietigen. Van deze keizer is verder bekend dat hij belasting hief over de openbare privaten (urinoirs in hedendaags Nederlands). Dat leverde genoeg op om zijn zoon trots te kunnen meedelen dat geld niet stinkt. Vandaar.

De Brabanders vergaderen sinds de oprichting van de club in juni vorig jaar één keer per maand. Dat is een „stevige” aangelegenheid, die meestal een uur of twee vergt. Dan wordt beslist over de besteding van het kapitaal. De inleg bedroeg bij de start 750 gulden per persoon, daarna 25 gulden per maand. „Ik noem het speelgeld”, aldus Broers. „Je merkt niet eens dat het bedrag elke maand wordt afgeschreven”.

Meelopers
Nouwens geeft de leden een voor een het woord. Iedereen heeft namelijk een aandachtsgebied waarin hij of zij zich dient te verdiepen. Kranten, vakbladen, Internet en teletekst bieden een handvat voor de analyses. Suffe meelopers zijn bij Pecunia Non O'let niet welkom. Nouwens: „Ik doe zelf financiën, Pierre energie”. John Broers zet zijn tanden in de metaalsector. „Hoogovens? Nee, ik kan niet zeggen dat dat aandeel goed scoort. Integendeel”.

In het prille begin draafde de adviseur van de plaatselijke Rabobank nogal eens op. Nouwens: „De meesten van ons wisten weinig van aandelen en opties”. Na wijze lessen van deskundigen over het beursklimaat, (camping)hausses, baisses, recessies, rentestanden, sentimenten, bull- en bearmarkets zijn de Brabanders inmiddels zover dat ze adviezen van de bank niet meer voor zoete koek slikken. „We zijn redelijk eigenwijs, ja”, vindt Valk. Ook draaien de leden nu zelf vlotte speeches in elkaar, waarna de conclusies steevast hard worden aangevallen in de groepsdiscussie.

Wie plust in het aandelenwereldje heeft gelijk. Wat dat betreft is er in Udenhout geen vuiltje aan de lucht. Over 1997 bedroeg het rendement 36,6 procent, een fractie meer dan de stijging van de AEX-index. De inzinking van de koersen halverwege dit jaar zorgt er waarschijnlijk voor dat die 36,6 procent de komende jaren als een nauwelijks te evenaren record in de boeken blijft staan. Valk: „Over 1998 halen we ongeveer 4 procent. Dat is niet slecht”.

Speculeren
Na het officiële gedeelte is er een 'nabeschouwing' in café 't Centrum. De uitbater hoeft naar verluidt nooit te lijden onder een beurscrash. „In het café wordt beleggen, speculeren. Dat is het leuke. Maken we eens verlies, dan pakken we een pilske extra”, verklapt Nouwens. De sfeer is tot nu toe altijd vriendschappelijk geweest. Nouwens: „Pierre adviseerde ooit eens Fugro te kopen. Dat gebeurde. Maar een succes is het niet geworden. Dat moet-ie maanden later nog aanhoren”. Valk kan er wel om lachen.

De Udenhouters hebben de afgelopen tijd geen extra crisisvergaderingen belegd. Nouwens: „De markt was inderdaad erg bewegelijk. Sommigen vroegen zich af of we niet tussentijds moesten handelen”. Dat is niet gebeurd. „We hadden vrij defensief belegd”, vindt Broers. „Als je geschoren wordt, moet je stilzitten”, vindt Valk. Het is alsof Duisenberg zelf spreekt.

Over eventuele winstkansen in de toekomst zijn de heren tot op het bot verdeeld. „Ik ben heel pessimistisch”, wil Nouwens wel kwijt. „Het consumentenvertrouwen neemt af, de economische groei is niet meer wat ze is geweest. Een AEX rond de 800 punten is niet ondenkbaar”. „Niet te somber”, vindt Broers, „na een dipje in 1999 zie ik een mooie groei. Kijk eens naar Azië, daar kan het alleen nog maar beter gaan”. Valk neemt de middenpositie in. „De grote bokkensprongen zijn er wel uit. Ik denk dat er even niet veel te verdienen valt”.

Het thuisfront geniet mee. „Eerst was er nauwelijks interesse. Nu moet ik de kinderen uitleggen wat een aandeel is en hoe de AEX werkt”, aldus Nouwens. Valk, die tot voor kort de economische pagina's in de krant oversloeg, vindt dat hij met zijn huidige kennis iets „durft”. „Ik ben niet meer alleen afhankelijk van extern advies”.

Kick
Broers kan zich niet indenken dat hij zal stoppen met beleggen. „Ik vind het geen gokken, maar het geeft me wel een kick als ik zie dat we het goed doen”. Voor Nouwens is het spannende niet zozeer het rendement, als wel de voorspellingen die achteraf gezien goed uitpakken. Relativeren kunnen ze ook in Udenhout: „We hoeven er niet van te leven”.