Dossier Orgaandonatie 14 februari 1998

'Maastricht' trekpaard van non-heart-beating-donorprogramma

Nierdonor na de laatste hartslag

Door W. van Hengel
In het laboratorium staat een hele rij draagbare perfusiemachines. Klaar om een donornier te ontvangen, door te spoelen en te koelen. Het lab in het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM) is het werkdomein van transplantatiecoördinator Jur Kievit en zijn collega Arjen Nederstigt. Het laboratorium onder leiding van prof. dr. G. Kootstra speelt een belangrijke rol in het non-heart-beating-donornierenprogramma in Nederland.

Vitale donororganen als hart, longen en lever zijn afkomstig van patiënten die hersendood zijn verklaard en tijdens hun leven toestemming hebben gegeven voor het gebruik van hun organen. Die worden bij hen tijdens een operatie verwijderd, waarbij het hart tot aan het uitnemen van de organen blijft kloppen.

Bij non-heart-beating-donoren (nhb-donoren) is dat niet het geval. Hun hartstaat stil, de bloedcirculatie is gestopt. Ernstige orgaanschade in hart, lever en longen is het gevolg. De nieren zijn daar echter vrij goed tegenbestand. Ze kunnen nog wel gebruikt worden. Mits ze goed worden bewaard.

Onwel
Paul Jansen (de naam is gefingeerd) ligt op de eerstehulpafdeling van het AZM. Tijdens het winkelen werd hij onwel en raakte bewusteloos. EHBO'ers constateren een hartstilstand en beginnen te reanimeren. Het ambulancepersoneel gaat daarmee door tot op de afdeling eerstehulp. Na bijna een uur vechten voor zijn leven moeten de artsen echter constateren dat doorgaan geen zin meer heeft. Paul (58) is overleden.

Hij was echter wel gezond van lijf en leden. Zijn nieren en weefsels zijn dus nog bruikbaar voor andere patiënten. In zijn portefeuille treffen de verpleegkundigen een donorcodicil aan. Daarin staat zwart op wit dat Paul na zijn dood organen wil afstaan. Transplantatiecoördinator Jur Kievit krijgt al tijdens het reanimeren een eerste melding dat er mogelijk een donor is. Aan het eind van de reanimatieprocedure deelt de dienstdoende arts de familie mee dat er geen hoop meer is. Voorzichtig peilt hij of Pauls vrouw kan instemmen met het uitnemen van de nieren en/of weefsels. Ze gaat akkoord met het uitnemen van de nieren.

Na het staken van de reanimatiepogingen gaat een wachttijd in van tien minuten. Kievit: “We noemen dat de no-touch-periode. Die periode markeert de grenstussen de behandeling en de donorprocedure. De behandelaars treden terug en wij komen naar voren. Tijdens de wachttijd bereiden wij ons voor op een kleine ingreep om de nieren te conserveren. Als de tien minuten verstreken zijn, maken we een kleine snede in een liesslagader en schuiven een catheter met twee ballonnetjes in het onderste deel van de grote lichaamsslagader, de aorta. Net boven de plaats waar de nierslagaders uit de aorta ontspringen, blazen we de eerste ballon, die zich op de punt van de catheter bevindt, op. De tweede ballon bevindt zich lager, op de plaats waar de aorta zich opsplitst in de beide beenslagaders. Ook die ballon blazen we op. Zo sluiten we een stukje van de aorta af. Vervolgens laten we een speciale koelvloeistof met een temperatuur van 4 graden Celsius naar binnen lopen en worden de nieren doorgespoeld en gekoeld. De aanleg van dit spoelsysteem vergt ongeveer een kwartier. De familie ziet daar weinig van als ze even later weer binnenkomt. De slangetjes met spoelvloeistof lopen onder het laken naar een bak onder het bed, die keurig is afgedekt”.

Na de aanleg van dit systeem heeft de familie volgens Kievit nog ongeveer een uur de tijd om afscheid te nemen. “Dan gaat de overledene naar de operatiekamer voor het uitnemen van de nieren. Die ingreep duurt zo'n twee uur. In speciale perfusiemachines worden de nieren vervolgens gespoeld en gekoeld. De operatiewond van de donor wordt keurig dichtgehecht en met verband afgeplakt. Vervolgens gaat de overleden patiënt weer terug naar de ziekenkamer of het mortuarium, al naar gelang de wensen van de familie”.

Overeenstemming
Over de tien minuten wachttijd tijdens de no-touch-periode bestaat wereldwijd overeenstemming onder transplantatiecoördinatoren. De wachttijd is echter niet vastgelegd in de Wet op de orgaandonatie. Kievit: “Zelf hechten we er echter sterk aan, want daarmee staat of valt de geloofwaardigheid van ons programma. Sommige medische centra in de VS hanteren een wachttijd van twee minuten. Dat heeft geleid tot zeer kritische aandacht van de media”.

De Wet op de orgaandonatie maakt het sinds 1 januari wel mogelijk dat de aanleg van het spoelsysteem plaatsheeft zonder dat de familie daarvoor toestemming heeft verleend. In de praktijk zal dit alleen gebeuren als de familie nog niet in het ziekenhuis is aangekomen en dus geen toestemming kan verlenen. Kievit verwacht er geen problemen mee. “Als de familie het niet wil, dan halen we alles uiteraard direct weg. Na de start van de donorregistratie kunnen we snel zien of iemand zijn organen wel of niet wil afstaan. Wil hij dat niet, dan doen we uiteraard ook niets. Maar als hij positief heeft gereageerd of niets heeft laten weten, dan zullen we in zulke gevallen, als we het standpunt van de familie nog niet weten, tot actie overgaan”.

Categorieën
Niet iedereen die overlijdt, is geschikt als nhb-donor. In de praktijk gaat het volgens Kievit om mensen die tevergeefs zijn gereanimeerd, patiënten op de intensive care bij wie de behandeling wordt gestaakt omdat deze medisch zinloos is geworden en patiënten die hersendood zijn verklaard en bij wie het hart, nog voor het uitnemen van de donororganen, tot stilstand komt. Kievit verwacht dat het nhb-donornierenprogramma in de toekomst voor een belangrijk deel kan voorzien in het aantal benodigde organen. Nu is dat nog lang niet het geval. Vooral voor niertransplantatie bestaan lange wachtlijsten.

De kwaliteit van de nhb-nieren is volgens Kievit door de jaren heen sterk verbeterd dankzij een strenge controle. De komst van de perfusiemachines maakte het mogelijk de nieren te testen. Kneusjes worden er nu tussen uitgehaald. En snel werken maakt het mogelijk de nieren binnen 24 tot 36 uur weer te implanteren bij een ontvanger. Onderzoek in 1996 heeft uitgewezen dat slechts 8 procent van de geïmplanteerde nhb-nieren niet aanslaat. Dat percentage ligt even laag als dat van nieren uit hersendode donoren, aldus een trotse Kievit.

Gelijke levensduur
Eén verschil is er wel. Nhb-nieren komen na implantatie soms wat trager opgang. Dat betekent dat de ontvanger soms enkele weken langer gedialyseerd moet worden dan iemand die een nier van een hersendode donor heeft ontvangen. Maar drie maanden na implantatie is er volgens Kievit geen enkel verschil meer te merken. De levensduur van beide soorten nieren bedraagt ongeveer tien jaar.

Tegen die tijd zijn ze meestal zo achteruit gegaan, dat een nieuwe transplantatie of nierdialyse nodig is. Oorzaak van de achteruitgang is een proces dat Kievit aanduidt als “chronische afstoting”, dat zelfs met de moderne medicamenten niet is te voorkomen. Hij verwacht veel van het nhb-programma. “In de landen waar Eurotransplant actief is, is nu nog slechts 1 à 2 procent van de getransplanteerde nierenafkomstig van nhb-donoren. Bij ons in Limburg ligt dat percentage al op 28 procent.

Die cijfers zullen verder omhooggaan. Ons potentieel aan donoren is namelijk veel groter dan dat aan hersendode donoren”.