Dossier Orgaandonatie 24 januari 1998

Donorregistratie begin maart van start

Begin maart krijgen 12 miljoen Nederlanders van 18 jaar en ouder een informatiepakket in de bus over orgaandonatie met daarin een donorregistratieformulier. Wie dat wil, kan op dit formulier invullen of (bepaalde) organen en weefsels wel of niet mogen worden gebruikt voor transplantatiedoeleinden op het moment dat hij of zij door artsen op medische gronden (hersen)dood is verklaard. Een andere mogelijkheid is dat mensen de keus overlaten aan hun familie of iemand anders machtigen deze keuze te maken. Wordt het formulier niet opgestuurd, dan is de beslissing aan de familie.

Het landelijk donorregister stuurt na ontvangst van het formulier een bevestiging, zodat iedereen kan zien of zijn wilsbeschikking correct is vastgelegd.

Artsen kunnen het donorregister in de toekomst dag en nacht raadplegen als patiënten na bijvoorbeeld een hersenbloeding of een ernstig verkeersongeluk op een intensive-careafdeling terechtkomen en als vervolgens geen enkele hersenactiviteit meer kan worden aangetoond. Deze onomkeerbare toestand wordt door artsen omschreven als hersendood.

Neurologen kunnen de diagnose “hersendood” stellen nadat zij diverse onderzoeken hebben gedaan. Welke onderzoeken dat zijn en hoe zij die moeten uitvoeren, staat precies beschreven in de nieuwe Wet op de orgaandonatie, die eind vorig jaar door het parlement is aangenomen. Dit protocol is verwerkt in een draaiboek, dat dezer dagen aan alle ziekenhuizen in Nederland is toegezonden. Dit om te voorkomen dat die allemaal hun eigen werkwijze ontwikkelen, zoals vroeger soms het geval was.

Op grond van heersend medisch inzicht is in de wet vastgelegd dat iemand die hersendood is verklaard, ook echt is overleden. Dat schept mogelijkheden om nog werkende organen en weefsels te verwijderen om daarmee andere patiënten -die anders vaak ten dode zijn opgeschreven- te helpen.

Het lichaam van een patiënt die hersendood is verklaard, kan nog enige tijd in 'leven' worden gehouden met behulp van een beademingsapparaat en medicijnen. Van die tijdsspanne kunnen transplantatieartsen gebruikmaken om organen te 'oogsten'.

Voor het uitnemen van donororganen is toestemming van de patiënt en zijn familie nodig. En daar wringt vaak de schoen. De patiënt kan zijn toestemming niet meer geven. Een donorcodicil kan wel duidelijkheid scheppen, maar 80 procent van de Nederlanders heeft geen codicil ingevuld. Is er wel zo'n wilsbeschikking, dan blijkt deze op het moment dat hij nodig is, nogal eens onvindbaar.

Toestemming
Artsen kunnen dan de vraag om organen voorleggen aan de zwaargeschokte familieleden. Maar alle betrokken partijen ervaren dit als de meest ongelukkige vraag, op het meest ongelegen moment aan de meest ongelukkige familie. Dit is een van de oorzaken van het huidige tekort aan donororganen. Artsen aarzelen om de vraag te stellen, terwijl de familie als de vraag wel gesteld wordt, om begrijpelijke redenen vaak nee zegt.

Vandaar dat transplantatieartsen zochten naar oplossingen voor deze en andere knelpunten. Dat heeft geleid tot een systeem van donorregistratie en nieuwe regelgeving vastgelegd in de Wet op de orgaandonatie. In Nederland is gekozen voor het zogeheten toestemmingssysteem. Alleen van diegenen die vooraf toestemming hebben gegeven of die hun familieleden of een ander daartoe machtigen, mogen organen worden uitgenomen voor andere patiënten. In landen als België en Brazilië gelden andere regels. Daar is het “geen-bezwaarsysteem” ingevoerd. Iedereen is in deze landen in principe orgaandonor, tenzij hij of zij heeft aangegeven daartegen bezwaren te hebben.

Verwachting
Verwacht wordt dat na toezending van het registratieformulier begin maart tussen de 25 en 50 procent van de mensen hun keuze voor of tegen het afstaan van organen in het donorregister laat registreren. In de toekomst krijgt iedereen wanneer hij 18 jaar wordt automatisch een donorformulier.