Voornamen in het buitenland 13 augustus 1998

Trend naar kosmopolitisme onder Israëlische voornamen

De tijd van Zerubbabel is voorbij

Door A. Muller
Israëliërs geven hun kinderen tegenwoordig graag eenvoudige eenlettergrepige namen. Bar, Tal, Gil, Din of Roi bijvoorbeeld. Het voordeel van deze namen is dat ze volop Hebreeuws zijn, maar je kunt er ook in het buitenland mee aankomen. Want iemand die in staat is Gilbert te zeggen kan ook Gil uitspreken, en wie het lukt Roy in de mond te nemen zal evenmin moeite hebben met Roi. De ouders streven er dus enerzijds naar de Israëlische identiteit te bewaren, maar anderzijds houden ze wel degelijk rekening met de oprukkende globalisering.

Voor deze moderne namen geldt ook dat ze zowel aan jongens als aan meisjes kunnen worden gegeven. Tal (dauw) bijvoorbeeld is dus de ene keer een jongen en een andere keer een meisje. Datzelfde geldt voor Bar. Dat is wat opmerkelijk, omdat deze Aramese naam niets minder betekent dan “zoon”. Een andere naam die het tegenwoordig goed doet is Ben (zoon in het Hebreeuws), maar voorzover bekend zijn er nog geen vrouwspersonen aangetroffen die deze naam droegen.

Professor Aharon Demsky, specialist op het gebied van de joodse geschiedenis en hoofd van het “Project voor de studie van joodse namen” van de Bar Ilan Universiteit, zegt dat de trend twee dingen laat zien. In de eerste plaats willen ouders laten weten dat voor hen beide geslachten gelijkwaardig zijn. Als een werkgever of werkgeefster een sollicitatieformulier bekijkt en daarop de naam Tal ziet, kan deze het formulier niet gelijk in de prullenbak gooien op grond van het geslacht. In de tweede plaats blijkt ook de huidige tendens dat Israëliërs hun land zien als deel van de wereldgemeenschap. Als de kinderen straks als succesvolle zakenlieden te maken hebben met de “booming markets” rond de globe, mag het niet voorkomen dat zakenpartners hun tongen breken over moeilijke Hebreeuwse of Jiddische klanken als Shraga Feivel.

Sarah en Jacob
En waar zijn dan de beroemde Sarah, Jacob, Esther en Moshe gebleven? Daarvoor moeten we naar de groep van de asjkenazische harediem, oftewel de ultraorthodoxe joden die oorspronkelijk uit Midden- en Oost-Europa afkomstig zijn. De gemeenschap kenmerkt zich door conservatisme en traditie. Geen vader of moeder die daarvan durft af te wijken. Maar toch is het mogelijk dat vroeg of laat in de gemeenschap van de zeer streng religieuze een rabbijn opduikt die de naam Tal of Din draagt. Sommige seculieren sluiten zich namelijk aan bij de haredische gemeenschap. Deze bekeerlingen worden ba'ale tesjoewah (boetedoeners) genoemd.

Bij de sefardisch-haredische bevolkingsgroep ligt het wat anders. De sefardim (joden uit Aziatische en Afrikaanse landen) hebben na aankomst in Israël hun namen aangepast aan de asjkenazim. Zo werd Rachamiem (genade) bijvoorbeeld Rammy. Maar volgens Demski ontstaat hier de laatste tijd een reactie op. De strengorthodoxe sefardim keren terug naar traditionele namen.

De avant-garde van de naamgeving bevindt zich in de seculiere en religieuze kibboetsiem. Deze beïnvloedt de rest van de samenleving. „De kibboets is een eigen maatschappij die zich heeft losgemaakt van de historische en traditionele kaders”, zegt Demski. „De mensen zijn er geïnteresseerd in het individuele”. Hij kent gevallen in de religieuze kibboetsiem waar de namen van alle kinderen in het gezin op elkaar rijmen of waar bijvoorbeeld alle kinderen namen van planten hebben.

De religieuze zionisten en moderne orthodoxen –weer een andere groep– pikken een graantje van beide groepen mee. Sommige kinderen krijgen twee namen, dat wil zeggen een moderne en een traditionele. De eerste naam, bijvoorbeeld Tal, verbindt het kind met de moderne tijd, en de tweede, bijvoorbeeld Menachem, laat de band met vroegere geslachten zien. Of men verandert traditionele namen in iets dat beter klinkt. Natan wordt dan bijvoorbeeld Jonathan, zoals met Demski's eigen zoon is gebeurd. „Er is een tendens om tegelijkertijd moderne joden te zijn en de traditie voort te zetten”, zegt hij. „In de haredische gemeenschap heb je deze spanning niet. Menachem Mendel blijft daar gewoon Menachem Mendel. In de seculiere gemeenschap zegt men: Vergeet dat maar: Mendel Menachem”.

Het centrum van Demski onderzoekt ook familienamen en aardrijkskundige namen. De bedoeling is een uitwisselingsplaats te creëren voor wetenschappers van verschillende disciplines. Maar het centrum is ook geïnteresseerd in de vraag wat er achter een naam steekt. Want namen, die bij jongens gegeven worden bij de besnijdenis op de achtste dag na de geboorte, zijn belangrijk. In de joodse traditie drukte de naam van een individu de essentie van zijn of haar karakter uit. Het was zelfs zo dat als een persoon wijzigde, ook de naam moest wijzigen. Niet voor niets veranderde Abram in Abraham, Jacob in Israël en Sarai in Sarah.

Identiteit
„Een naam is de sleutel tot de identiteit”, merkt Demski filosofisch op. „In Israël zie je het proces van hergeboorte in de keuze van namen. De joden bevinden zich tegenwoordig in een culturele renaissance, waarin ze politieke macht hebben en hun taal herleeft. In de creativiteit in de naamgeving zie je de hergeboorte”.

Sasha Weitman van de Tel Aviv Universiteit bestudeerde de namen van 2 miljoen kinderen die tussen 1882 en 1980 geboren werden in Palestina en later Israël. Bij de opkomst van de zionistische beweging aan het begin van deze eeuw keerden joden terug naar bijbelse namen. Opeens waren ze er weer: Zerubbabel, Jefta, Amnon. Zelfs namen van figuren die geen grote rol of een dubieuze rol speelden werden opeens populair. In de jaren tussen 1920 en 1944 waren de bijbelse namen van heldhaftige strijders populair, zoals Yoav, Uri en Avner – namen die gedurende duizenden jaren niet gebruikt werden in de joodse wereld.

De jaren vijftig en zestig kenmerken zich door individualisering. De namen werden aan de natuur ontleend, zoals Ilan en Oren (respectievelijk boom en pijnboom) en Lior (licht voor mij). In de jaren zeventig geven ouders namen die makkelijk naar een andere taal kunnen worden omgezet, zoals Adi (waarvan je makkelijk Eddie kunt maken), Lion (Leon), Sheli (Shelley), Merie (Marie) en Idit (Edith).

De bijbelse namen bevestigden de joodse identiteit en de Israëlische namen de Israëlische. In de trend van de laatste tijd jaren vermengt de Israëlische identiteit zich met de westerse identiteit. Een teken dat Israël zich niet meer als geïsoleerd ziet, maar als een moderne staat die deel uitmaakt van de wereld, maar daarbij een eigen gezicht behoudt.