Voornamen in het buitenland 10 augustus 1998

Duitsers gaan uiterst voorzichtig om met hun voornamen

Hoe Lex uiteindelijk Sander werd

Door M. Verberkt
We noemen ze graag Heinrich of Gertrud of geven ze andere Teutoonse namen als onze oosterburen in de zomer onze stranden bevolken en tot onze grote ergernis veel te diepe kuilen graven. En als we het echt te kwaad hebben, dan korten we die namen af tot Heini of Trut om de schimpscheut over die namen en personen nog eens te onderstrepen.

Wat we niet weten, is dat het Heinrich en Gertrud thuis in Duitsland net zo vergaat als Günter, Dietrich, Hartmut, Sieglinde, Elfriede en Helga. Die namen zijn absoluut uit want te Germaans, vinden de Duitsers en te karikaturaal, waardoor er momenteel miljoenen Duitsers rondlopen die in eigen land worden gepest met hun voornamen.

Vaak gebeurt dat door de invloed van de media. Zo staat de naam Alfred al sinds jaar en dag in een kwaad daglicht als een naam waarmee een pedante en boertige prolurk zich tooit (nomen est omen), als gevolg van de zeer populaire televisieserie “Ein Herz und eine Seele” uit begin jaren zeventig (die onlangs werd herhaald).

In deze serie probeert de dominante vader Alfred op bruuske wijze en met stamtafelmoraal te heersen over zijn onderdanige en goedmoedige vrouw. Hetzelfde geldt voor de naam Detlev, die op identieke wijze synoniem is geworden met een doetje.

Richtlijnen
Duitsers zijn heel voorzichtig met hun voornamen. Roep- en bijnamen komen bijna niet voor (zoals in Angelsaksische landen heel gebruikelijk is) en dat Dick bijvoorbeeld een verbastering is van het ook in Duitsland gangbare Richard, wordt tussen Rijn en Oder als onbegrijpelijk ervaren.

Wie ooit bij de burgerlijke stand geregistreerd werd met de naam die de ouders hebben aangegeven, loopt er zijn leven lang mee rond, ook bij informele gelegenheden. Die voorzichtigheid is onder andere het gevolg van een hele reeks richtlijnen waaraan men zich dient te houden als men zijn kroost „het kleinood van de ziel” –zoals Shakespeare de juiste voornaam heeft genoemd– meegeeft.

Richtlijnen die overigens van deelstaat tot deelstaat verschillen maar die er grofweg op neerkomen dat een voornaam duidelijk geslachtsonderscheidend moet zijn, bij voorkeur bijbelse of andere herkenbare traditionele wortels moet hebben en altijd herkenbaar en eenduidig moet zijn, ook bij verbasteringen. Het zijn overigens richtlijnen waarbij de ambtenaar van de burgerlijke stand het laatste woord heeft om te waken over al te exotische excessen.

Ambtenaar
Aisha, Kevin en Mehmet horen daar niet meer bij, omdat de maatschappij niet wereldvreemd is en ook autochtone Duitsers hun kinderen graag buitenlandse namen geven. Maar toen onlangs een Berlijns echtpaar met wortels in Ost-Friesland zijn dochter –heel traditioneel– Mike wilde noemen, was dat volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand te veel van het goede. Mike wordt in het Duits weliswaar uitgesproken als Mieke, maar in de schrijfwijze is het identiek aan de Angelsaksische mannelijke voornaam Mike (Maik) en er was dus geen sprake van geslachtsonderscheid.

Iets identieks overkwam een Nederlands echtpaar in Keulen, dat zijn zoon per se de in Duitsland onbekende naam Lex wilde geven (en niet Alexander; momenteel overigens de populairste naam in Duitsland). De ambtenaar van de burgerlijke stand wees erop dat Lex Latijn is voor wet en dus niet eenduidig, en daarmee was de naam niet in overeenstemming met de hem bekende richtlijnen. Wet is wet, dachten de ouders, en ze noemden hun zoon –met permissie– Sander.

Toptien
Voor wie wil weten hoe het verder met de voornamen in Duitsland staat, volgt hier een toptien voor 1997, opgesteld door de Gesellschaft für Deutsche Sprache.

Jongens: 1. Alexander, 2. Maximilian, 3. Lukas, 4. Philipp, 5. Daniel, 6. Jan, 7. Florian, 8. Niklas, 9. Felix, 10. Dominik.

Meisjes: 1. Maria/Marie, 2. Sophia/ Sophie, 3. Julia, 4. Laura, 5. Anna/ Anne, 6. Sara(h) 7. Lisa, 8. Katharina, 9. Vanessa, 10. Michelle.