Voornamen in het buitenland 16 juli 1998

Amerikanen kunnen alle kanten op met geven van voornamen

Brandon, Courtney, Kyle en Paige

Door mr. S. de Jong
Voor zijn nieuwe landgenoten droeg Chukwunweike een lastige voornaam. Sinds kort laat hij zich “Chuck” noemen. Zijn achternaam geeft de Nigeriaanse immigrant voor geen prijs uit handen. „Oduh laat ik Amerika als erfenis”, zegt hij vastberaden.

Toen de Pilgrimfathers in 1620 met de Mayflower het vasteland bereikten, namen ze hun eigen gedachten over het geven van namen mee. Hoewel de gemiddelde puritein zelf overwegend naar Anne of John luisterde, waren velen vastbesloten hun kinderen een bijbels stempel op te drukken. In het nieuwe land geen bemoeizieke Church of England, hier geen rooms-katholieke praktijken van vernoeming naar 'heiligen'. De immigranten waren zich ervan bewust dat dochters en zoons niet zomaar een naam droegen.

Al spoedig leidde dit ideaal tot een nieuwe dwang. Namen die niet in de Bijbel stonden, waren bijna per definitie verkeerd. Toch bleven ook buiten Esther, Rachel, Samuel en Joshua mogelijkheden over. Dat gold dan met name meisjes, die de deugden als Prudence, Mercy, Faith en Patience als roepnaam kregen toegemeten. Niet tevreden met zulke eenvoudige idealen, gingen sommige ouders nog een stap verder en noemden zoon- of dochterlief Preserved for Temptation, of Make peace with the Lord.

Merkwaardigerwijze kwamen deze ouders met hun ideeën onbewust in de buurt van de oudere bewoners van het continent, de indianen. De naamgevingspraktijk van de talloze stammen had vanouds her eerder betrekking op tastbare begrippen dan op abstracte klanken. Stromende Beek, Donkere Stormwolk en Zwarte Veder wekken meer associaties op dan Briona en Lendall. Toch hadden uiteindelijk ook de bijbelse namen die de protestanten koesterden reële inhoud. Naomi en Benjamin liggen niet alleen goed in het gehoor, maar hebben wel degelijk betekenis.

Nieuw begin
De puriteiten en indianen hielden het rijk niet alleen. Gaandeweg kreeg Amerika grote groepen nieuwkomers te verwerken. Fransen, Hollanders en andere kolonisten brachten hun eigen namen mee. In de loop van de eeuwen legden de meeste niet-Engelstalige namen het loodje. Ook Klaas en Pieternella redden het niet aan de overzijde van de Atlantische Oceaan. Maar de wraak van Jan-Kees is zoet. Volgens de overlevering is hij verantwoordelijk voor de algemene benaming voor Noord-Amerikanen. Wie het over de Yankees heeft, kan immers slechts één volk op het oog hebben.

De zwarte slaven vormen een verhaal apart. Vaak gaven hun meesters hun bijbelse namen. Andere bazen vonden namen van beroemde mensen en de goden van de oude Grieken en Romeinen wel geschikt. Af en toe slaagde een slaaf erin zijn eigen naam te behouden, zoals Sambo. Ook de meisjes Sukey en Tillah droegen weliswaar het brandmerk van de eigenaar op de rug, maar mochten het laatst restje eigenwaarde behouden.

Bekender is de verzamelnaam Jim Crow. Deze scheldnaam harkte alle “negroes” bij elkaar. De wetgeving in de Amerikaanse zuidelijke staten om zwarten bij blanken vandaan te houden gaat onder deze naam gebukt. De ietwat hoger geclassificeerde blanke tegenhanger van deze armoedzaaier heet John Doe. Deze variant op Jan Modaal gold lange tijd als gezochte mogelijke handlanger van Timothy McVeigh, in de rechtszaak na de bomaanslag in Oklahoma.

Net zo Amerikaans als John Doe zijn de twee initialen die aan de achternaam voorafgaan. De eerste geldt doorgaans als roepnaam, de tweede staat er meestal voor de sier bij. De presidenten Franklin D. (Delano) Roosevelt en John F. (Fitzgerald) Kennedy zijn er goede voorbeelden van. Het koppel illustreert meteen de onbedwingbare neiging in de States tot het geven van afkortingen. De begrippen FDR en JFK staan als een huis.

Aan veel regels zijn ouders niet gebonden inzake de naam van hun kind. Het zo gekoesterde vrijheidsideaal werkt ook op dit terrein door. Voor- én achternaam van beroemde historische persoonlijkheden zijn mogelijk, en zelfs het geslacht hoeft niet uit de voornaam te herleiden te zijn. Filmster John Wayne, hét symbool voor mannelijk Amerika, ging in zijn kinderjaren onder de roepnaam Marion 'gebukt'. Overigens hoeft niemand zich zorgen te maken over een als negatief ervaren voornaam. Een eenvoudige, vrij goedkope administratieve ingreep maakt de weg vrij voor een nieuw begin.

Onbedreigd
Ouders met gevoel voor de rijke familietraditie of meer in het bijzonder voor zichzelf geven hun kroost hun eigen voornaam. Om verwarring onder de opeenvolgende generaties naamgenoten te voorkomen, voegt men jr. (junior) aan de naam toe, of een I, II, of III. Dat kan alsnog verwarring opleveren. Zo is de voorvechter van burgerrechten voor de zwarte bevolking Martin Luther (!) King officieel Martin Luther King jr., want zijn vader droeg dezelfde voornamen. Maar de gelijknamige zoon van junior luistert op zijn beurt naar Martin Luther King III.

Wie in de top-100 van voornamen in de Verenigde Staten voorkomt, zal de behoefte tot naamsverandering niet snel ervaren. Opvallend aanwezig in de lijst zijn Spaansklinkende namen als José en Angelica. Naar verwachting zal dat er in de toekomst niet minder op worden. Maar de Engelse namen staan nog onbedreigd bovenaan. Matthew, Michael, Jacob, Joshua en Christopher domineren bij de jongens. Veel meisjes heten Emily, Jessica, Ashley, Sarah of Alexis.

De inmiddels uit beeld geraakte Robert (23) en Elisabeth (11) Dole scoren hoog op de lijst. Ook de huidige president, Clinton, ziet zijn voornaam William met een 21e plaats netjes eindigen. De naam Hillary is origineler, die komt op de lijst niet voor. Dochter Chelsea staat op 51. Zij eindigt daarmee ruimschoots boven de als 76e genoteerde Monica.