Dossier MKZ | 31 maart 2001 |
Kort geding door bioboerenDEN HAAG Een biologische boer uit het Groningse Marum wil dat minister Brinkhorst (Landbouw) het doden van geënte dieren met twee maanden uitstelt. Het kort geding dat C. Jansma tegen het ministerie van Landbouw heeft aangespannen diende gistermiddag voor het College van Beroep voor het Bedrijfsleven in Den Haag. De rechter doet maandag uitspraak. Boer Jansma en drie andere biologische veehouders uit Groningen, Friesland en Drenthe vrezen dat het mond- en klauwzeervirus ook naar het Noorden zal overslaan. Ze willen tot het uiterste voorkomen dat hun dieren dan worden geruimd. Er is een reële kans dat de ziekte zich verspreidt, kijk naar Engeland. Als mijn bedrijf binnen een besmettingszone komt te liggen, dan wil ik dat mijn dieren geënt worden, niet geruimd. De minister zegt wel dat hij voor vaccinatie is, maar hij doet gewoon niet genoeg. Hiermee willen we hem dwingen alles uit de kast te halen, aldus Jansma. De advocaat van de boeren, M. Litjens, zei dat in Europa een duidelijke verschuiving zichtbaar is ten opzichte van het non-vaccinatiebeleid. Twee maanden uitstel kan volgens hem net genoeg zijn om de dieren te redden. Volgens de advocaat van het ministerie van Landbouw brengt het uitstellen van ruiming de gehele Nederlandse exportmarkt in gevaar. Dit argument haalde Brinkhorst donderdag ook aan in een discussie in de Tweede Kamer. De minister zei dat Nederland alleen toestemming voor noodvaccinatie had gekregen onder voorwaarde dat de dieren zo snel mogelijk worden geruimd. Advocaat Litjens beriep zich op de situatie in Groot-Brittannië. In de graafschappen Devon en Cumbria mag zonder ruiming worden geënt. Dat kost het Verenigd Koninkrijk echter twee jaar zijn export. Volgens het ministerie is dit voor Nederland een ramp, omdat de boeren hier veel meer van de buitenlandse markt afhankelijk zijn. |
![]() |