Dossier MKZ30 maart 2001

Vaststelling mkz maakt einde aan slopende onzekerheid

Boeren in Oosterwolde berusten

Door G. ten Voorde
OOSTERWOLDE – Oosterwolde is besmet. Boeren in het dorp –tussen Elburg en Kampen– reageren aangeslagen, maar berustend. De definitieve vaststelling van twee gevallen van mond- en klauwzeer maakt een eind aan een week van slopende onzekerheid. Het buitengebied van Oosterwolde gaat op slot. „Gelukkig wonen daar niet veel mensen.”

In het dorp is het stil. Een mobiele viskraam doet vandaag nauwelijks zaken. Ook bij de slager is het rustig. De uitgestrekte weilanden net buiten de dorpskern zijn vrijwel leeg. Van horizon tot horizon vullen vele tientallen hoogspanningsmasten het kale landschap. Uit de grauwe lucht lekt lichte regen. Het sombere weer weerspiegelt de stemming onder de bevolking. ”Het wordt pas lente, als we mogen ente”, bekt een protestbord.

Een gebied van 2 kilometer rond de besmette locatie is afgezet. De bedrijven van boer Van de Vegte en buurman Van de Werfhorst liggen op een steenworp afstand van elkaar. De kans is groot dat het ene bedrijf het andere heeft besmet.

Het eerste, een rundveehouderij, had een paar weken geleden geiten gekocht van een bedrijf uit Oene, waar vorige week ook de veeziekte werd geconstateerd. Uit voorzorg werd het bedrijf direct geruimd, hoewel de besmetting toen nog niet was vastgesteld. Op het tweede, een melkveehouderij, werden eergisteren klinische verschijnselen van de ziekte ontdekt. Ook dit bedrijf is inmiddels geruimd.

Protest
In totaal moeten 34 bedrijven preventief worden geruimd. Kampen valt net buiten het afgezette gebied. De burgemeester van de buurgemeente, J. Oosterhof, weigerde de afgelopen dagen mee te werken aan preventieve ruimingen zolang de besmetting niet voor 100 procent zeker was. Volgens hem zijn de boeren in de bufferzone zwaar aangeslagen, maar is er begrip voor de ontstane situatie. „Van dreigend verzet heb ik niets meer gemerkt.”

Hij heeft geen spijt van de manier waarop hij zich de afgelopen dagen heeft opgesteld. „Ik blijf tegen preventief ruimen rond bedrijven waar niet met zekerheid mkz is vastgesteld. Dat standpunt staat nog recht overeind. Optreden is nu wel noodzakelijk.”

Een ambtenaar van de gemeente Oldebroek legt ontsmettingsmatten neer bij de afzettingen. „Ik heb hier inmiddels een dagtaak aan. Dit is de derde dag dat ik matten leg. Bij scholen, bij openbare gebouwen, overal.” Hij kijkt zorgelijk. „Waar houdt die ziekte een keer op?” Cynisch laat hij erop volgen: „Waarschijnlijk niet hier.”

Gevangenis
Boer Lammert maakt zich niet veel zorgen over de mkz-uitbraak. „Als de mannen van Brinkhorst komen, pak ik mijn greep”, verzekert de 60-jarige 'vrije boer' bij de viskraam in het dorp. „Ze komen niet aan mijn vee. Als je van je vrouw houdt en ze doen haar iets aan, dan kom je toch in het geweer? Nou, ik hou van mijn vee. Ik zal me met hand en tand verzetten.”

De boer verzorgt dagelijks 23 koeien en één stier. Hij verdenkt Den Haag ervan misbruik te maken van de crisis. „Het komt Brinkhorst heel goed uit dat er wat boeren afvallen. Het is een politieke zaak.”

Het gehucht Noordeinde, gebouwd op de dijk, ligt pal tegen het getroffen gebied aan. De inwoners kijken uit op de bedrijven. „We zeggen altijd tegen elkaar: Wat een mooie boerderijen liggen daar toch. Maar nu zijn het net vijf, zes gevangenissen. Mensen mogen er niet meer in en uit.”

De buurvrouw heeft het net aan de stok gehad bij de afzetting. „Ik mocht ongehinderd het gebied in. Maar toen ik eruit reed, wilde een agent mij 500 gulden boete geven. Belachelijk.” Een buurman snapt het niet. „De kinderen van die SGP-school moeten straks toch ook naar huis?” De buurvrouw wil er geen ophef over maken. „Ik heb vooral met die boeren te doen. Het is zo triest.”

In Gods hand
Een boerin aan de rand van de 2-kilometerzone –„Nee, geen naam, dat kan ik niet aan”– maakt zich ernstig zorgen. Hun stal puilt uit van de biggen. De beesten mogen het erf niet af. „We moeten ze al in het gangpad zetten.” Samen met een stel koeien bevinden zich nu zo'n 600 dieren op het bedrijf. „Veel te veel. Vorige week hebben we de melk aan de varkens gegeven.

Zondag was ik vreselijk overstuur. Alles is in één keer zo in de war. Je voelt je machteloos. Je kunt niets doen. Mijn man zei: Als ik het virus dood kon schieten, dan schoot ik het dood. Hij is jager, snap je.”

Toch gaat ze niet bij de pakken neerzitten. „Mijn kinderen zeiden tegen me: Mam, we zullen met je meebidden, hoor. Dát is de weg”, benadrukt ze. „Bidden of ze in Brussel een wijs besluit zullen nemen. Niet in Den Haag op eigen houtje, maar op Europees niveau.

We moeten het overgeven. En ik mag het overgeven. Het ligt in Gods hand. Het geeft een zekere opluchting als je het aan de voeten van Christus mag neerleggen. We zijn nu 34 jaar boer, we hebben veel meegemaakt, maar het is toch altijd nog goed gekomen.”