Dossier MKZ24 maart 2001

Predikanten vinden hamsteren teken van overbezorgdheid

„We komen in alles klem te zitten”

Door K. van der Zwaag
APELDOORN – Is de mond- en klauwzeerepidemie een oordeel van God? Wordt de rekening van het geloof in economie en welvaart gepresenteerd? Predikanten in Nederland zijn het erover eens dat de epidemie in ieder geval een teken aan de wand is. Een beschuldigende vinger naar buiten is niet geoorloofd, want het hamsteren in eigen kring getuigt van overbezorgdheid, vinden de predikanten opmerkelijk unaniem.

Ds. G. Bouw, christelijk gereformeerd predikant in Doornspijk, woont dicht bij het getroffen gebied. Hij ziet de epidemie in verband met het steeds hoger opvoeren van de economie en de welvaart. „De wereld van wetenschap en techniek heeft ons steeds verder van de Heere en Zijn Woord gebracht. Ik denk ook aan de hele wetgeving rond abortus, euthanasie en homohuwelijk. We hebben de Heere niet meer nodig. Maar dan zie je ineens dat de Heere spreekt. Ik houd niet van die geladen woorden, zoals het spreken over het oordeel Gods, maar ik zie het gebeuren wel als een krachtige waarschuwing.”

De predikant heeft deze week moeten denken aan het hoofdstuk Amos 4, waar de Heere na het opnoemen van al de zegeningen ook spreekt van de oordelen. Deze treffen niet alleen de omringende volken maar ook het bondsvolk Israël. „We lezen van rampen en pestilentiën over de natuur, het vee, de oogst. En dan zegt de Heere: Nochtans heb ge u niet bekeerd. Als al die roepstemmen niet helpen, zegt Amos: Zo schik u dan om uw God te ontmoeten. De woorden van deze profetie getuigen niet alleen van een roepstem, maar ook van een nodiging, een appèl. Het kan nog!”

Roepende zonden
Ds. G. Mouw, predikant van de gereformeerde gemeente in Uddel –een agrarische omgeving– brengt de epidemie in verband met de roepende zonden van het Nederlandse volk. „We kunnen nu wel de oplossing in een vervoersstop zoeken, maar het middel is erger dan de kwaal. Het belangrijkste is dat we als volk in de schuld voor God terechtkomen. Ik heb met biddag gepreekt over Jeremia 6:16, waar we lezen: „Staat op de wegen, en ziet toe, en vraagt naar de oude paden.” De Heere heeft zo opmerkelijk in ons land gewerkt, evenals in Engeland en Schotland, waar deze ziekte nu ook heerst. Ik zie in dit alles toch de slaande hand van de Heere.”

Ds. A. Schultink, predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld, sluit zich hierbij aan. „We merken de voorzienigheid van God in deze epidemie op. Het is niet „bij geval” dat dit ons overkomt. De Heere heeft er in geblazen. De boeren moesten eerst weg, er waren er te veel, er was te veel mestquotum. Nu gaan ze weg, maar niet op de wijze die wij gedacht hadden. Maar wie merkt nog op dat hier Gods slaande hand aanwezig is? God geve ons een buigen onder Zijn oordeel, Hij geve de gestalte van Job, die zei: De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen. Het is intens triest wat er nu met de boeren gebeurt. Het zou goed zijn als we als kerken ons erop zouden beraden hun hulp te bieden.”

Verbrandingen
De keuze voor massale opruimingen en verbrandingen roept allerwegen afkeur op bij de predikanten. Ds. Bouw noemt het „allerverschrikkelijkst” dat deze beesten op die manier aan hun eind komen. „Dieren zijn schepselen van God, al hebben ze dan geen ziel. Ik lees dat de Heere mens én beest zegent. Ook hier zien we weer de belangen van economie en handel. Het gaat er immers om dat producenten hun vlees moeten kunnen verkopen. De rampen in de dierenwereld hebben echter alles te maken met onze zonden.”

Ds. Mouw ziet in de verbrandingen het gevolg van onze afhankelijkheid van Brussel. „De grenzen zijn opengegaan en we hebben ons isolement opgegeven.” Ds. Schultink brengt deze maatregelen ook in verband met het jarenlange doordraaien van grote hoeveelheden voedsel op veilingen. „Wat God ons gegeven heeft tot onderhouding, zoals melk, laten we nu weglopen in gierkelders. Dat heeft alles te maken met onze welvaart. Het moest steeds mooier en beter. We zien echter dat het kwaad niet alleen de boeren treft, maar ook vervoerbedrijven, melkfabrieken en in feite alle consumenten. Dat moest ons toch iets te zeggen hebben. We hebben de economie eerst verafgood, en nu wordt dezelfde economie flink aangetast.”

De massale ontruimingen zijn een teken dat we God willen uitsluiten, aldus ds. Schultink. „We willen God vóór zijn. Het verbranden van gezonde dieren druist tegen de gehele Schrift in. De dieren moeten uiteindelijk lijden omdat de mens zo diep gevallen is. Het is niet in woorden uit te drukken.”

Hamsteren
Het hamsteren vindt geen enkele goedkeuring bij de predikanten. „Ik heb er grote moeite mee”, zegt ds. Bouw eerlijk. „Er is geen bezwaar om een kilootje vlees extra te nemen, maar het echte hamsteren getuigt toch van weinig geloof. We leven in welvaart en overvloed als we ons land vergelijken met ramp- en noodgebieden waar geen melk, vlees of ander voedsel is. Als ík het maar goed heb, is de achterliggende gedachte van het hamsteren. Dat idee wijst niet op een verborgen omgang met de Heere.”

Ds. Mouw brengt het hamsteren in verband met egoïsme. „Dat iemand wat extra melk in huis neemt voor de kinderen, is een teken van goede zorg. Maar hamsteren getuigt van overbezorgdheid.” Ds. Schultink ziet in het hamsteren een gebrek aan goed toevoorzicht op de Heere. Toch ook een vorm van egoïsme, zo valt hij ds. Mouw bij. „De mens wil niet meer terug in zijn leefpatroon. Het een vloeit voort uit het andere. „Als ik het maar heb”, zonder te beseffen dat de ander een leeg vak in de winkel voor ogen krijgt. Het ontbreken van de zorg voor een ander gaat ook onze kring niet voorbij.”

Verootmoediging
Ds. J. Joppe, hervormd predikant in Sirjansland, ziet de epidemie als een waarschuwing van de Heere om ons voor Hem te verootmoedigen. „Het hele leven wordt ineens ontregeld. Een gemeentelid van mij die melkveehouder is, heeft 3000 liter melk weg moeten laten lopen. De volgende keer wordt het op zondag opgehaald. Wat moet ik doen? zo vroeg hij zich af. Ik denk dat hier sprake is van een noodsituatie, want het enige alternatief is opnieuw 3000 liter laten weglopen.”

We hebben de dieren vaak als een productiemiddel en niet als een dier gezien, aldus ds. Joppe. „Het preventief ruimen van dieren zie ik in tegenstelling met de opdracht om de schepping, dus ook het dier, te bewaren. Als er echt sprake is van mond- en klauwzeer, ligt dat wat anders, maar om preventief hele stapels te ruimen vind ik te rigoureus. Ik hoorde onlangs bij ons in de buurt dat er schapen per ongeluk bij Zierikzee over de weg zijn gegaan. Uit een soort schrikreactie zijn ze direct afgemaakt!

We komen in alles klem te zitten. Ik hoop dat we in alles uitgedreven worden naar de Heere. Ik wil niet pessimistisch zijn, maar ik zie nog geen tekenen in dit opzicht. Ik ben bang dat we er nog niet zijn. Ik hoop dat de roepstem van de Heere gehoor vindt en dat deze ons land en volk op de knieën brengt. We leven als predikanten mee met de boeren die getroffen zijn door de epidemie en zullen er zeker ook in de voorbede en prediking morgen aandacht aan besteden. Maar laat er ook in de gemeente gebed zijn voor de boeren. Het is groot dat zij zich weten gedragen zijn door het gebed van de gemeente.”