Magneet 10 jaar

1. Met een zucht gooit Peter zijn schooltas in de hoek. Hij is het weer eens flink zat. Vandaag heeft hij behoorlijk ruzie met de meester gemaakt. Het lijkt wel of dat de laatste tijd steeds vaker gebeurt. Peter heeft er flink de balen van, maar kan hij het helpen? Zijn ouders hadden er drie jaar geleden voor gekozen om naar Jakarta te gaan. Hij had mooie plaatjes van het land gezien en in het begin was het allemaal best leuk. Nu heeft hij het idee dat hij bij de neus genomen is. Vorige week vierde hij zijn twaalfde verjaardag. Hij had bijna de hele dag moeten denken aan Mark en Alwin en Jessica, met wie hij altijd grappen uithaalde, toen ze nog in Nederland waren. Hij miste zijn opa, bij wie hij altijd even op de knie kon gaan zitten en die hem dan stevig in zijn wangen kneep, voordat hij een verhaaltje ging vertellen. Peter plofte op de bank en fantaseerde dat hij volgend jaar weer in Nederland jarig zou zijn.

2. Het is lang geleden dat Rajan echt gelachen heeft. Soms vraagt hij zich af of hij ooit nog weer blij zal kunnen zijn. In de gevangenis in Nepal is zijn vader altijd in de buurt, maar soms denkt Rajan dat hij hem liever nooit meer zou willen zien. Hij houdt van z'n pa, dat wel. Maar omdat zijn vader voor 20 jaar vastzit en zijn moeder niet meer voor hem wil zorgen, zit Rajan nu ook achter de tralies. Dertien jaar jong. Vaak probeert hij zich voor te stellen hoe het leven van zijn vriendjes er op dit moment uitziet. Hij kan er alleen maar naar raden. Speelgoed heeft hij niet, dromen wel. Rajan wil helikopterpiloot worden. Zou het ooit zover komen? Als niemand Rajan in huis wil nemen, moet hij nog veertien jaar zitten waar hij zit. Wie zou er ooit voor het kind van een misdadiger willen zorgen? Rajan zucht eens diep. En probeert niet meer aan de toekomst te denken.

3. Het is een meisje! Elizabeth danst met grote, vrolijke sprongen door het kamp om het aan iedereen te vertellen. Zo blij is ze dat er vanmiddag een baby geboren is. Grote zus Elizabeth is al veertien jaar en is vast van plan goed voor de kleine Suzan te zorgen. Ze neemt zich voor haar moeder elke dag te helpen. In het schamele huisje in het vluchtelingenkamp in Sudan doet de wieg haar even alle zorgen vergeten. Vandaag is het feest! Met veel lawaai rent ze de kamer binnen. „Mam! Mag ik Suzan even vasthouden?” Ze schrikt, als haar moeder alleen maar zegt dat ze rustig moet doen en verder niet op haar let. Is ze soms niet blij? Eigenlijk begrijpt Elizabeth het wel. Moeder moet natuurlijk de hele tijd aan vader denken. Wisten ze maar waar hij was! Even bekruipt haar de angstige gedachte dat hij misschien niet eens meer leeft. Elizabeth zet de vreselijke gedachte snel uit haar hoofd. Op deze dag wil ze niet aan de oorlog denken en aan alle problemen die ze al gehad hebben. Vandààg is het feest. Elizabeth rent naar het babybedje en geeft haar zusje voorzichtig een dikke kus.

4. Het liefst zou Tineke ze allemaal eens flink om de oren slaan, die nare pestkoppen van school. Nooit hielden ze rekening met haar. Ze was ernstig ziek geweest en nog steeds was ze vaak erg moe. Toen ze voor het eerst na weken weer naar school was gegaan, hadden alleen een paar leraren gevraagd hoe het met haar ging. Alle klasgenoten deden alsof haar stoel nog steeds onbezet was. Goede maatjes was ze toch al niet met hen geweest, maar het leek nu alleen maar erger te zijn geworden. Tineke (16) wilde niets liever dan gezellig meeketen met de groep, maar op de een of andere manier viel ze er altijd buiten. Jolanda, die had vandaag tenminste gevraagd of ze met de rest mee wilde fietsen naar huis. Maar toen Tineke de anderen niet bij kon houden, was Jolanda ook vrolijk doorgefietst. En weer was Tineke helemaal alleen thuisgekomen. Ze zette de muziek wat harder, omdat ze er niet meer aan wilde denken. Maar het lukte niet. Even later rolden er een paar dikke tranen op haar dagboek. Tineke veegde ze snel weg. Haar besluit stond vast. Morgenochtend zou ze ziek zijn. Niet naar school! Ze schoof haar dagboek opzij, zette een vrolijk gezicht op en rende de trap af. „Pap, wat eten we vanavond?”

5. Nashwan begrijpt er niets van. Eerst wilden zijn ouders niets met die blanke zendeling te maken hebben en nu waren ze ineens naar de kerk gegaan! Eerlijk gezegd was hij best nieuwsgierig geweest en had hij het ook wel een beetje spannend gevonden. Wat hem alleen dwars zat, was dat zijn vrienden hem hadden zien gaan. En dat ze hem hadden uitgelachen. „Die man brengt het geloof van Nederland. Daar hebben wij in Irian niets mee te maken”, had een van hen spottend gezegd. Nashwan wist er niet goed raad mee. De dominee had een heleboel dingen verteld die hij niet goed begreep, maar de vijftienjarige jongen wilde er toch meer van weten. Aan zijn ouders durfde hij niets te vragen. Het liefst zou hij zelf eens met die vriendelijke man van de kerk willen praten. Of zou dat raar zijn? Voorzichtig keek Nashwan naar buiten. Gelukkig, zijn vrienden waren niet in de buurt. Snel pakte hij zijn Bijbeltje en begon erin te lezen. Zouden ze zondag weer naar de kerk gaan?