Magneet 10 jaar

Verkiezingsaffiche uit Israël heeft ereplaats boven bed

Honderdtachtig posters

Verkiezingsposters sparen. Dat is hun grootste hobby. Hans en Arjan Nobel uit Oud-Beijerland halen op 6 juni 1994 over dit onderwerp Magneet. De twee broers hebben dan met veel schrijven en telefoneren al 75 affiches op de kop weten te tikken.


Het aantal verkiezingsposters van Arjan (l.) en Hans is meer dan verdubbeld.
Foto Jos Wesdijk

„Natuurlijk”, kan Hans zich het bewuste krantenartikel nog herinneren. „Dat was in het vorige verkiezingsjaar”. De jongen zit momenteel in de hoogste klas van het vwo. Zijn broer studeert geschiedenis in Leiden. „Druk, ja”. Toch is de studie voor de jongens geen reden geweest om met de gezamenlijke hobby te stoppen. „Je moet er iets voor overhebben”.

Netanjahoe
Hans en Arjan hebben de afgelopen vier jaar niet stilgezeten. Hun verzameling telt nu 180 affiches, van onder meer PvdA, SGP en CP'86. Meestal ontvingen ze de posters na een telefoontje naar de partijen, maar ook kennissen weten de jongens inmiddels te vinden. Iemand nam voor de broers een poster van Netanjahoe uit Israël mee. Die hangt nu op de kamer van Arjan.

Het jaar 1998 is voor Hans en Arjan een gouden tijd. Niet alleen omdat ze nu hun verzameling weer kunnen aanvullen, maar ook omdat de broers voor het eerst hun stem mogen uitbrengen. Hans: „Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen ben ik nog te jong. Voor de Tweede Kamer hoop ik wel mijn keus te gaan maken”.

Nu zijn de jongens eerst nog druk met de affiches voor de gemeenteraadsverkiezingen. Om hun verzameling daarvan te vergroten, hangen ze uren met woordvoerders van de partijen aan de lijn. Naar de partijen die deelnemen aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de brieven inmiddels ook al verzonden. „Die posters liggen volgens ons echter nog bij de drukker”.

Duitsland
Op een periode van rust moeten de jongens nog even wachten. Na de Nederlandse stemmingen gaan ze namelijk door met verzamelen. Rond september hopen ze een kijkje over de grens te nemen. „In het najaar mogen de Duitsers hun stem uitbrengen”. En daarna? „Ach, je weet nooit”.