Dossier Oostenrijkse verkiezingen 11 februari 2000

In machtsbasis van Jörg Haider voert berusting de boventoon

Oostenrijk in het nauw

Door mr. S. de Jong
De FPÖ is aan de macht. Vanuit zijn machtsbasis in Klagenfurt reikt de invloed van partijleider en gouverneur Jörg Haider nu ook in Wenen. Een verslag vanuit ”Kärnten, wo die Heimat am schönsten ist”.

Karinthië, waar het vaderland op zijn mooist is. Er valt veel te zeggen voor deze wervende kreet. In het zuiden van de deelstaat laat de zon haar stralen schijnen over de Karawanken. Achter de besneeuwde bergtoppen ligt Slovenië. Op de bevroren Wörthersee tikt de regelmatige slag van een enkele schaatser. Zonder gevaar is het niet. Grote delen van het langgerekte meer ten westen van Klagenfurt liggen nog open.

”IJs niet betreden”, waarschuwt een tegen de boom geplakt velletje papier bij het bedevaartsoord Maria Wörth tegen niemand in het bijzonder. Het schiereilandje in de Wörthersee is in diepe rust verzonken. Diep uitgesleten trappen leiden omhoog naar een kerkje. Grafstenen omringen het godshuis. In het midden staat een monument voor de gevallenen uit beide wereldoorlogen. Ter gedachtenis aan Oostenrijkse soldaten die sneuvelden in Rusland, Polen, Roemenië, Frankrijk en andere verre fronten. Soldaten in dienst van Führer en Reich.

Het verleden achtervolgt Oostenrijk. Telkens weer wordt het land op de donkere nazi-tijd teruggeworpen. Een ongewenst verleden dat telkens schijnt terug te keren, hoezeer het land ook daarvan afscheid wil nemen. Nu de partij van Jörg Haider aan de regering deelneemt, dringt de vraag zich weer op of de Oostenrijkers niet al te lichtvaardig tillen aan politici met bedenkelijke trekjes. Of is de wereldwijde bezorgdheid overdreven?

Kleintjes
Op de snelwegen in het zuiden van het land is het rustig. In de wintermaanden doorkruist nu eenmaal weinig vakantieverkeer naar Zuid-Europa het land. Als gewoonlijk steken skiërs vrolijk af tegen de berghellingen. Op het kantoor van de VVV in het gemoedelijke centrum van Klagenfurt stelt een baliemedewerker haast triomfantelijk: „Gelukkig ondervinden wij tot nog toe geen enkele schade.” „Koningin Beatrix komt toch ook gewoon? Zij is tenminste een verstandige vrouw”, valt een mevrouw hem bij.

Gedecideerd spuit de in onberispelijk grijs gestoken man zijn gram op de Europese Unie, die „deze zaak” veel te hoog heeft gespeeld. „Hoe halen ze het in hun hoofd aan de mening van 4,5 miljoen Oostenrijkse kiezers voorbij te gaan? Ons land verdient een eerlijke kans. Laat de nieuwe coalitie maar eens zien dat regeren zonder sociaal-democraten heel goed mogelijk is.”

Bij de bushalte staat Rühle Gerhard te wachten. „Gewoon geweldig!” beoordeelt hij de ontwikkelingen. Over kritiek hoeft zijn land zich geen zorgen te maken, meent hij. „Binnen een maand is alles overgewaaid. Dertig jaar lang speelden sociaal-democraten de baas. Nu ze eruit liggen, zitten ze een beetje het buitenland op te stoken. Ze kunnen gewoon niet tegen hun verlies. Laat ons Oostenrijkers gewoon met rust. Wij zijn een neutraal land en dat moet zo blijven.”

Op het politiebureau staat een agent een bedremmeld gezinnetje te woord. Een paar uur winkelen in de ”Landeshauptstadt” liep op een teleurstelling uit. Zeker, knikt de rijzige gezagsdrager begrijpend. Uw zaak heeft hoge prioriteit. Natuurlijk, diefstal valt nooit uit te sluiten. En of mevrouw de inhoud van de tas uitputtend heeft omschreven? Aan de muur van het kale wachtlokaal hangt een poster uit 1997. Duizenden schillingen beloning voor degene die de gouden tip levert over de ”Doppelmord an höllandischem Ehepaar”. Kleine en grote misdrijven in Karinthië.

Met ordeproblemen heeft het politieapparaat weinig te stellen gehad. Het bleef bij een paar eieren tegen een gebouw waar Haider zijn opwachting maakte. „Waarom zou het uit de hand lopen?” is de retorische vraag van de agent. Routinematig wrijft hij met een hand langs zijn snor. „Sinds Haiders herverkiezing vorig jaar is er in Karinthië volstrekt geen sprake geweest van grootschalige protesten. En die verwacht ik ook niet.” Met een royaal armgebaar: „Kijk eens, daar is de zetel van de ”Landesregierung”, het bestuurlijke hart van dit ”Bundesland”. Wat is daar nu te merken? Niets, toch? Helemaal niets.”

Moeilijker te bevatten voor de agent is de bemoeienis van het buitenland met Oostenrijk. „Wij hebben Europa nodig, daarom zijn we toegetreden tot de Europese Unie. Maar vijf jaar later blijkt dat ze de kleintjes durven aan te pakken, als die iets doen wat de groten tegen de zin is. Toen Waldheim president was, bleven zulke harde reacties uit. Volgens mij komt dat omdat er in ons land, anders dan in de rest van Europa, geen sociaal-democraten in de regering zitten.”

Inkomsten
Onder het blinkend poetsen van glaswerk in café Trigon wil Selma haar mening wel kwijt. „Ik ben niet zwart (FPÖ), ik ben niet blauw (ÖVP), ik ben niet rood (SPÖ), ik ben niet groen (Die Grüne). Een goede balans, daar gaat het mij om. Het is goed, als regeringen van verschillende kleur elkaar afwisselen.” Ze pakt een krant, die breed uitpakt met de regeringsverklaring van de nieuwe kanselier Schüssel. „Gisteren zijn ons weer eens grote beloften gedaan. Zo gaat dat in de politiek. Nou, laat die nieuwe coalitie maar eens zien of ze kan waarmaken wat ze nu belooft.”

Het meisje legt de krant neer, kruist haar armen op de toog. „Weet je, ik heb liever een FPÖ in de regering die bij de volgende verkiezingen flink keldert, dan een FPÖ aan de zijlijn die de volgende keer 70 procent van de stemmen haalt.”

Even uit het centrum is ”Ankara Obst und Gemüse” te vinden, een winkel die meer te bieden heeft dan enkel fruit en groente. Op de stoep voor de winkel staan allerhande waren uitgestald. Het is een kleurrijke bedoening, daar onder die aftandse, bruin met wit gestreepte luifel. In het oog springend zijn een paar grote ingelijste schilderijen van het soort dat ”zigeunermeisje-met-traan” alsnog tot meesterwerk promoveert. Geen reclame die daar tegen op kan. Als het maar klanten trekt.

In het schemerige interieur van de buurtwinkel is het stil. Ergens in een hoekje staan een paar flink bebaarde mannen. Een van hen nipt ongetwijfeld mierzoete thee uit een klein glas. „Wij komen uit Bosnië”, licht zijn buurman toe. Voor alle duidelijkheid: „Wij zijn asielzoekers. De winkelier komt uit Turkije.” Laat dat nu net het soort mensen zijn aan wie de partij van Haider geen enkele behoefte heeft. De machtswisseling zal hun dus ongetwijfeld zorgen baren.

Ibn Agen Ali Abu Abdullah zoekt met zorg naar een passende formulering. „Vijf, zes jaar geleden sloeg Haider nog lelijke taal naar ons uit. Alle buitenlanders moesten weg uit Oostenrijk. Maar sindsdien is hij bijgedraaid. Hij past veel beter op zijn woorden. Of het er voor ons slechter gaat uitzien, moeten we nog maar afwachten.” Zijn buurman knikt instemmend. Ook zonder ”Freiheitlichen” in de regering is Oostenrijk volgens hem een land dat zich koeltjes opstelt tegenover buitenlanders.

Nee, dan is de aantrekkingskracht van Nederland groter. „Een neef van mij heeft daar asiel gekregen. Hij woont in Rotterdam. Van hem horen wij dat het sociale beleid veel beter is geregeld.”

„De andere Europese landen moeten wel oppassen met acties tegen Oostenrijk”, waarschuwt Abdullah. De economie draait hier voor een groot gedeelte op toerisme. Als de inkomsten uit die bron wegvallen, zijn wij uiteindelijk veel slechter af dan de nieuwe regering ons kan aandoen.”

Grimas
Zwaar bewapende politieagenten houden de naaste omgeving van de Hypo-bank aan de Völkermarkter Strasse scherp in de gaten. In het ultramoderne gebouw, op een paar kilometer van het centrum gelegen, is de top van de Freiheitliche Partei Österreichs een paar dagen in vergadering. Nu de regeringsverklaring namens de kersverse coalitie is gepresenteerd en de eerste debatten in het parlement achter de rug zijn, is het tijd voor een korte bezinning. Hoe verder?

Om te beginnen met een klassiek honderddagenprogramma, stelt Haider. Gezeten aan een lange tafel, links en rechts geflankeerd door de bewindslieden van de FPÖ, gaat hij ontspannen in op de voornemens van het nieuwe kabinet. „Tijdens de eerste honderd dagen zullen wij een belangrijke aanzet geven voor veranderingen.” Vervolgens passeert een rijtje voornemens de revue. Beurtelings sommen de ministers hun plannen op.

Hier spreken onmiskenbaar rechtse politici, maar of ze ook extreem zijn? Als ze al extreem rechtse wensen of voornemens hebben, moeten die stiekem op een verborgen agenda staan genoteerd. Stuk voor stuk benadrukken ze het volgens hen grote verschil met 'vroeger'. Onder voorgaande regeringen is het land langzaam ingeslapen. Daarin komt verandering, en hoe! De plannen klinken bijna te mooi om waar te zijn.

Zo staat Oostenrijk onder andere verhoging van inkomens, verlaging van de belastingen, verbetering van de positie van sociaal zwakkeren en liberalisering van de stroommarkten te wachten. Kortweg 'Schluss' is het met de verdeling van ambtelijke posten over de verschillende partijen. Een belangrijk thema voor de FPÖ, want deze gedurende tientallen jaren gebruikte verdeelsleutel bevoordeelde vooral sociaal-democraten en conservatieven. Achter de bewindslieden straalt levensgroot de leus ”FPÖ – De nieuwe kracht” op een scherm.

Het op orde brengen van de overheidsfinanciën krijgt voorrang, evenals het opstellen van een nieuw defensieplan. Minister Schmid, partijleider van Stiermarken, belooft dat de infrastructuur voor de landelijke gebieden voortaan meer aandacht zal krijgen. Even moet hij hoesten. Met een joviaal lachje: „Mijn adem is bedorven door de lucht in Wenen.” Een Japanse televisieman richt zijn camera op Haider, om de immer aanwezige glimlach van de partijleider nog eens vast te leggen.

Er heerst een joviaal sfeertje aan de lange tafel. De uitstraling is er een van „wij hebben er zin in, en dat laten we de hele wereld graag weten.” Vice-bondskanselier Susanne Riess-Passer vertrekt haar gezicht in een lelijke grimas, als een journalist vraagt hoe de coalitie protesten uit het buitenland meent te kunnen stillen. „De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright, heeft zich positief over ons regeringsprogramma geuit. Ze heeft gezegd dat ze ons dáárop zal beoordelen. Albright heeft nog altijd meer te zeggen dan (de Franse president) Chirac. Schrijf dát maar eens op”, bijt ze haar landgenoot toe.

Gekneusd
Minister Elisabeth Sickl van Sociale Zaken voelt zich geroepen tot een lofzang op haar departement, dat ze als „voormalig bolwerk van de sociaal-democraten” bestempelt. „Ik heb een uren durend kennismakingsgesprek met alle afdelingshoofden gehad. Dat vond in alle eerlijkheid en openheid plaats. De sfeer was werkelijk uitmuntend, en zeer constructief. Ik zal de komende jaren blijven opkomen voor de kleine man.”

Dat de oppositie deze week razend was over de wijze waarop zij haar departement 63 vragen liet 'beantwoorden', geeft volgens Sickl geen pas. „Het is werkelijk uniek te noemen, dat op zo korte termijn en zo volledig op liefst 63 vragen is ingegaan.” Tijdens het parlementsdebat rekende een partijgenoot de kersverse oppositie fijntjes voor dat door sociaal-democraten gedomineerde kabinetten in al die jaren slechts enkele van de ruim negenhonderd amendementen van de FPÖ overnamen.

Susanne Riess-Passer: „Voor de SPÖ vormde oppositie altijd weinig meer dan een lastig nevenverschijnsel van parlementaire democratie. Ze moeten wennen aan hun nieuwe rol. Als de eerste schok is weggeëbd, zullen ze wel weer bijdraaien. Dan verwacht ik opbouwende bijdragen. De nieuwe regering is bovendien van plan de oppositie meer speelruimte te geven.”

Minister van Justitie Krüger komt binnengelopen met een dikke stapel documenten. Hij mag even uit de doeken doen welke moderniseringen het volk mag verwachten. En misdadigers, natuurlijk. Hooligans van het soort dat zijn zoon in elkaar ramden moeten zware straffen krijgen.

Dan geeft Haider, die de touwtjes straf in handen houdt, aan dat de bijeenkomst is afgelopen. Fotografen krijgen nog even de gelegenheid plaatjes te schieten van een glunderend gezelschap. De top van de FPÖ heeft nog veel werk voor de boeg.

Het zal de tegen zijn brommer hangende, opgeschoten jongen worst zijn. Hij probeert een sigaretje aan te steken, wat jammerlijk mislukt. De aansteker is weigerachtig, en de sigaret is gekneusd. Mismoedig smijt hij het onding weg. „Politiek? Geen interesse. Wat Haider doet moet hij zelf weten. Wie de baas is in Wenen komt op hetzelfde neer. Ik maak me druk om andere zaken.” Met een stoere handbeweging laat hij zijn brommer eens flink knetteren.

Rust
„Als dat de algemene stemming is onder de bevolking, wordt de situatie pas echt kritiek.” Aan het woord is Hermann Riepl, secretaris-generaal van de SPÖ in Karinthië. De sociaal-democraten zijn „diepbedroefd” over de gang van zaken, zegt hij vanuit het partijkantoor in Klagenfurt. Aan de muur tonen schilderijen en platen uit vroeger tijden het edele en standvastige karakter van het Oostenrijkse proletariaat. Momenteel moeten de voortmarcherende roden met een stapje terug genoegen nemen.

Laat de naam Haider vallen, en Riepl ontpopt zich als spraakwaterval. „Oppervlakkig, ongeïnteresseerd, slecht geïnformeerd, polariserend en machtspoliticus”, luidt de essentie van zijn betoog. De gewraakte politicus heeft sinds de verkiezingen vorig jaar niets tot stand gebracht, betoogt de sociaal-democraat vurig.

Toch knap van de FPÖ met zo'n man aan top 42 procent van de stemmen te behalen bij de verkiezingen voor het parlement van Karinthië. Riepl schrijft het goede resultaat toe aan het grenzeloos populisme van Haider. Om de „Blöde Goschn” (grootmuil) in de verdediging te dwingen zal de SPÖ een „constructieve oppositie gaan voeren, ideologisch helderheid scheppen, en keer op keer nog scherper duidelijk maken wanneer en waarom de FPÖ verkeerd is.”

Noodgedwongen, want Riepl ziet persoonlijk bitter weinig in de optie de FPÖ een faire kans te gunnen. Hij vreest dat Haider –die volgens hem en velen met hem vanuit Karinthië aan de touwtjes zal blijven trekken– het de komende jaren nog klaar zal spelen alle fouten en eventueel gebrek aan daadkracht van de nieuwe regering op de voorgaande af te wentelen. „De FPÖ zal domweg stellen dat zij een puinhoop heeft aangetroffen die niet één-twee-drie valt op te ruimen.”

Zolang de coalitieregering in het zadel blijft, is het dus behelpen voor Riepl en zijn partij. „In ieder geval moet de EU duidelijk worden gemaakt dat ons volk geen straf verdient omdat er een Haider is. De meerderheid van de Oostenrijkers heeft níét op hem gestemd. En degenen die op hem hebben gestemd, zijn daarom nog geen nazi's.” Met een zweem van berusting: „We hebben het al eens eerder meegemaakt, toen Waldheim president was. Oostenrijk wordt altijd in de verdediging gedrukt.”

Weinig weerbaar lijkt Walter Adlassnig, een broze grijsaard die in het centrum van de stad moeizaam op zijn wandelstok leunt. Op de achtergrond staat het standbeeld van Maria Theresia, herinnering aan Oostenrijks keizerlijk verleden. Ooit, lang geleden, vocht Adlassnig in Finland, Rusland, Hongarije en Italië. „Wij hebben de oorlog verloren. Zodra we sindsdien iets zeggen dat anderen niet zint, zijn we meteen nazi's of fascisten.” Haar man spreekt zelden over de oorlog, zegt zijn vrouw, die naast hem staat. „Dit Oostenrijk is een tolerante staat. Wij vragen rust. Rust voor ons land.”