Buitenland 25 november 1999

Douane vertraagt
leverantie olie EU
aan Nis en Pirot

Van onze buitenlandredactie
PRESEVO – Vrachtwagens met 350 ton door de Europese Unie geleverde lichte stookolie staan sinds gistermiddag stil aan de Servische grens. De olie is bestemd voor Nis en Pirot, twee steden die bestuurd worden door burgemeesters van de Servische oppositie. De Servische douane zegt tijd nodig te hebben om de formaliteiten af te handelen.

Het is de eerste olielevering door de EU aan de Servische oppositie. Veertien trucks probeerden gisteren vanuit Macedonië Servië binnen te komen. Na zeven uur wachten besloten Servische douanebeambten extra controles uit te voeren. Formeel mogen ze dat.

Nis en Pirot liggen niet ver van de grens. Als de zending slaagt, zouden ook andere steden in Servië in aanmerking kunnen komen voor olie van de EU.

De burgemeester van Nis, Zoran Zivkovic, was met zo'n vijftig medewerkers en vertegenwoordigers van diverse media naar de grens gekomen om de veertien tankauto's te begroeten, maar hij werd niet in de douanezone toegelaten.

Het project Energie voor Democratie van de EU is bedoeld om het grote energietekort in Servië enigszins te verlichten. Een groot deel van Servië is al bedekt met sneeuw. Tegen Servië zijn internationale sancties afgekondigd vanwege het beleid van de Joegoslavische president Slobodan Milosevic, maar de Servische bevolking lijkt daar meer onder te lijden dan Milosevic en zijn getrouwen. De EU heeft daarom besloten olie te leveren aan steden die in handen zijn van oppositiepartijen, waarvan Nis en Pirot de eerste zijn. In totaal zal 25.000 ton olie worden geleverd.

Als het project succesvol verloopt, wil de EU het uitbreiden naar meer steden met burgemeesters van oppositiepartijen, ondanks de vrees van de Verenigde Staten dat een versoepeling van het embargo de regering van Milosevic ten goede komt.

De Joegoslavische regering heeft een contract getekend voor de import van Russisch gas, dat bedoeld is voor Belgrado en andere stedelijke gebieden. Het radiostation B2-92 meldde gisteren echter dat het bestuur van Belgrado, dat wordt gedomineerd door de oppositie, heeft gewaarschuwd dat de gasleveringen onvoldoende zijn.

De chef van de missie van de Verenigde Naties in Kosovo, Bernard Kouchner, sprak zich gisteren uit tegen de opheffing van de sancties tegen Joegoslavië. Het embargo mag pas worden opgeheven als er duidelijkheid is gekomen over het lot van duizenden verdwenen Albanezen uit Kosovo, aldus Kouchner. Van de 3000 tot 7000 verdwenen mensen uit Kosovo zit een aantal in krijgsgevangenschap in Servië. Volgens het Internationale Rode Kruis gaat het in totaal om zo'n 1950 gevangenen.

Kouchner vertelde na een onderhoud met de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Hubert Vedrine, ziek te worden van al het commentaar op de langzame vooruitgang die de missie van de VN in Kosovo maakt. Hij riep de internationale gemeenschap op meer politiemensen naar Kosovo te sturen om de veiligheid in het gebied te herstellen.

„Er zijn nu 1700 agenten in het gebied. Dat aantal is volstrekt onvoldoende, wij willen 6000 man”, aldus Kouchner. „Ik wil niets meer horen over het gebrek aan veiligheid terwijl we aan de andere kant niet genoeg politiemensen krijgen.”

Hongaren
De Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken, Janos Martonyi, heeft Servië gisteren opgeroepen de autonome status van de Servische provincie Vojvodina te herstellen. De autonomie van Vojvodina, waar 16 procent van de bevolking etnisch Hongaars is, werd in 1989 opgeheven, gelijk met die van Kosovo.

De 350.000 etnische Hongaren in Vojvodina willen volgens Martonyi „decentralisatie van de macht en grotere zelfbeschikking”, „meer individuele vrijheden” en de mogelijkheid hun eigen cultuur te uiten en „zich onderdeel te voelen van de Hongaarse natie.” De Hongaarse regering steunt dat streven, aldus Martonyi.

De Hongaarse minister legde zijn verklaring af na een gesprek met zijn Bulgaarse collega. Zij verklaarden gezamenlijk dat ze zouden proberen de internationale druk op Joegoslavië op te voeren zodat het instemt met het vrijmaken van de Donau, die sinds de NAVO-luchtaanvallen op Joegoslavië door kapotgeschoten bruggen wordt geblokkeerd.

Hongarije, Bulgarije en Roemenië lijden grote schade door de onbevaarbaarheid van de Donau, een belangrijke handelsroute. Hongarije vreest bovendien overstromingen als het water rond de ingestorte bruggen in het stroomafwaarts gelegen Joegoslavië bevriest. Joegoslavië weigert echter in te stemmen met het vrijmaken van de rivier, tenzij de ingestorte bruggen ook worden hersteld.

Om de gevreesde overstromingen te voorkomen zullen Hongarije en Oostenrijk nog voor kerst een financieringsplan indienen bij de Europese Unie voor het schoonmaken van de Donau bij Novi Sad. De Hongaarse vertegenwoordiger van de Donau Commissie, waarin elf landen zijn vertegenwoordigd, heeft dat volgens de Hongaarse krant Magyar Hirlap gezegd. De EU zal opdraaien voor de kosten. Ook als de EU instemt met het plan zal het puin echter nog zeker tot februari 2000 in de rivier blijven liggen.

Luttele uren nadat de Amerikaanse president Bill Clinton tijdens een kort bezoek aan Kosovo had opgeroepen tot vrede en etnische verzoening, raakten twee Servische politieagenten gewond toen zij in een overwegend door Albanezen bewoond dorp even over de grens in het zuiden van Servië werden aangevallen. Het onafhankelijke persbureau Beta maakte dat gisteren bekend.

Volgens een Servisch politierapport begon „een groep etnisch-Albanese terroristen” dinsdagavond bij het dorp Konculj met automatische wapens te schieten op een politieauto. De auto werd doorzeefd met kogels, berichtte het Joegoslavische staatspersbureau Tanjug. Net buiten Kosovo liggen verschillende etnisch-Albanese dorpen, waarvan Konculj er een is. Krachtens een bestandsakkoord met de NAVO moeten Servische troepen op minstens vijf kilometer afstand van de grens blijven.