Buitenland 12 november 1999

„Te solistisch bij aanvalsacties”

Parijs kritisch
over rol VS
in Kosovo

Van onze buitenlandredactie
PARIJS – De Franse regering heeft kritiek geoefend op de Amerikaanse rol in de NAVO-luchtaanvallen op Joegoslavië eerder dit jaar. Volgens Parijs hebben de VS niet altijd geprobeerd overeenstemming te bereiken binnen de alliantie voordat ze tot bombarderen overgingen en opereerde Washington gedeeltelijk buiten de NAVO-kaders en -procedures om. Servische leiders in Kosovo hebben KFOR ervan beschuldigd dat het met opzet een te laag dodental van Serviërs in Kosovo aangeeft om eigen onmacht te verdoezelen.

De Franse premier, Lionel Jospin, erkende al eerder dat de NAVO-acties niet de expliciete goedkeuring hadden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Volgens hem was dat echter gerechtvaardigd gezien de noodzaak snel op te treden tegen de Joegoslavische misdaden in Kosovo.

In het rapport dat het Franse ministerie van Defensie deze week publiceerde, wordt onder meer ingegaan op de bombardementsvluchten van de stealth B-2-bommenwerpers. „De Amerikanen hebben kruisraketten en zware bommen ingezet die niet onder het gezamenlijke commando vielen”, zei de Franse minister van Defensie, Alain Richard, bij de presentatie van het rapport. Volgens de bewindsman is het tijd voor bezinning tussen de NAVO-lidstaten. Bovendien pleitte hij voor een beter Europees defensieapparaat. Zo stelde hij dat Frankrijk zijn eigen voor de radar onzichtbare toestellen zou moeten bezitten, zoals de VS de B-2 hebben.

Hoewel Frankrijk zijn troepen in 1966 onttrok aan het NAVO-commando, speelt het de laatste tijd een steeds belangrijkere rol binnen de alliantie. Tijdens de NAVO-campagne in Kosovo namen Franse vliegers 12 procent van alle bombardementsvluchten voor hun rekening.

Laag dodental
De internationale troepenmacht KFOR noemt met opzet een te laag dodental van Serviërs in Kosovo. Zo wil het vredesleger verhullen dat het er niet in is geslaagd de niet-Albanezen in de provincie te beschermen. De Servische Nationale Raad, waarin etnisch Servische leiders verenigd zijn, heeft dat gisteren verklaard.

De verklaring van de raad volgt daags nadat de NAVO had laten weten dat er sinds juni, toen de Joegoslavische troepenmacht het veld moest ruimen voor KFOR, 379 mensen in Kosovo vermoord zijn, onder wie 135 Serviërs. Volgens de raad, waarin onder meer de Servische leider Momcilo Trajkovic en de Servisch-orthodoxe bisschop Artemije zitting hebben, zijn er daarentegen 357 Serviërs in Kosovo omgekomen en 450 het slachtoffer zijn geworden van ontvoering. Elk van die sterfgevallen en ontvoeringen claimt de raad exact te hebben gedocumenteerd, berichtte het persbureau Beta.

De Servische Nationale Raad stelt in de verklaring voorts dat tweederde van de Servische Kosovaren op de vlucht is geslagen sinds de intocht van KFOR, dat duizenden huizen van Serviërs en Roma in brand zijn gestoken en dat 80 procent van de orthodoxe kerken zwaar is beschadigd. Volgens de ondertekenaars van de verklaring werkt KFOR toe naar een geheel Albanees Kosovo.

Als schuldige achter die etnische schoonmaak wijst de raad naar het enige tijd geleden ontmantelde Bevrijdingsleger van Kosovo (UCK). Precieze cijfers over de huidige bevolkingssamenstelling van Kosovo zijn er niet, maar aangenomen mag worden dat de etnische Albanezen na terugkeer van hun massale vlucht voor de Servische veiligheidstroepen weer bijna op hun oude aantal van een kleine 2 miljoen zijn. Van de 200.000 Serviërs die voor het conflict in Kosovo woonden, zijn de meesten echter gevlucht. Hun aantal wordt thans op enkele tienduizenden geschat.