Buitenland 24 september 1999

Belgrado zet dreiging van inval kracht bij

Leger Joegoslavië oefent
langs grens met Kosovo

Van onze buitenlandredactie
PRISTINA – Het Joegoslavische leger heeft gisteren oefeningen gehouden bij de grens met Kosovo, waardoor de mogelijkheid van een inval in de provincie reëlere vormen leek aan te nemen.

Naar aanleiding van de oprichting van een lichtbewapende garde onder etnisch Albanese leiding in Kosovo zijn de afgelopen dagen dreigementen geuit dat het leger de provincie zou kunnen binnenvallen om de Servische gemeenschap daar te beschermen.

De NAVO en de Verenigde Naties kwamen maandag met het Bevrijdingsleger van Kosovo (UCK) de oprichting overeen van het Beschermingskorps van Kosovo (TMK), dat formeel als een soort burgerwacht zou moeten fungeren, maar de potentie van een leger heeft. Hoewel het hoofd van de internationale civiele missie in Kosovo, Bernard Kouchner, zei dat 10 procent van de 5000 plaatsen in het TMK gereserveerd is voor Serviërs en andere minderheden, is het onwaarschijnlijk dat veel Serviërs bereid zijn tot toetreding tot een organisatie die onder bevel staat van etnische Albanezen.

Rada Trajkovic, een lid van een Servische bestuursraad voor Kosovo, zei gisteren dat er vijf Servische kantons in Kosovo moeten komen om de Serviërs in het gebied te beschermen. De kantons zijn gepland in gedeelten van het district Pristina, het noordelijke district Kosovska Mitrovica, Gnjilane in de Amerikaanse sector, het westelijke Pec en rond de voet van het Sara-gebergte langs de Macedonische grens.

Trajkovic vertelde het in Belgrado gevestigde persbureau FoNet dat het nodig is Servische enclaves in te richten, omdat het TMK een vrijbrief is voor onderdrukking van de Servische minderheid in de provincie. Hij pleitte verder voor de oprichting van een speciaal Servisch korps dat de kantons moet beschermen. Volgens hem is het concept van een multi-etnisch Kosovo door de oprichting van het TMK ten grave gedragen.

„Oorlogservaringen”
De Joegoslavische staatsmedia verzorgden uitvoerige verslagen van de militaire oefeningen bij de stad Prokuplje, even ten noorden van Kosovo. Generaal Nebojsa Pavkovic, die tijdens de NAVO-bombardementen het bevel over de Joegoslavische troepen in Kosovo voerde, zei dat de „oorlogservaringen” in de oefeningen van gisteren waren gebruikt.

Pavkovic en andere generaals dreigden onlangs met interventie in Kosovo als KFOR niet meer doet om de Servische gemeenschap in de provincie te beschermen. NAVO-officieren hebben die dreigementen afgedaan als propaganda.

Ondanks de aanwezigheid van ongeveer 45.000 man vredestroepen is de provincie nog steeds het toneel van etnische spanningen en geweld. Woensdag werd het stoffelijk overschot van een Servische man en zijn zoon gevonden in een auto bij de oostelijke stad Gnjlane. Verder raakte een Serviër zwaargewond door een granaat die naar hem was gegooid in het dorp Lipljan, in Centraal-Kosovo.

Het persbureau Tanjug meldde dat ongeveer 150 Serviërs volledig geïsoleerd zijn in Zebnice, een dorp tussen Gnjilane en Pristina, waar het hen ontbreekt aan essentiële bestaansmiddelen. Zij zijn volledig omgeven door etnische Albanezen en hebben geen enkele bewegingsvrijheid, aldus het persbureau.

Demonstraties
Intussen hebben oppositieleiders in de Joegoslavische hoofdstad Belgrado de bevolking gisteren gemaand zich aan te sluiten bij de demonstraties om president Slobodan Milosevic nog deze herfst weg te krijgen.

Terwijl duizenden op de derde protestdag opnieuw de straat op gingen, zei oppositieleider Zoran Djindjic dat Milosevic nog tientallen jaren zal blijven zitten als de strategie niet lukt. „De inwoners van Belgrado moeten zich nog realiseren dat het regime van Milosevic onze vrijheid, onze toekomst heeft geroofd. Als dat niet genoeg reden is om de straat op te gaan, wat dan wel?”, vroeg Djindjic retorisch aan ongeveer 2000 toehoorders op een plein in het centrum.

De menigte groeide tot zo'n 5000 aan toen zij later door het centrum liep. Djindjic verklaarde nadrukkelijk dat de oppositie nu de kans moet grijpen om van Milosevic af te komen. „Wij moeten dit jaar, deze herfst, slagen.”

Eerder zei een andere oppositieleider, Vladan Batic, dat de oppositie tevreden is over de reactie van de bevolking, ondanks de betrekkelijk geringe opkomst tijdens de eerste drie protestdagen. Batic zei te verwachten dat de belangstelling geleidelijk zal toenemen.