Buitenland 2 augustus 1999

Aanslag op Servische kerk in Pristina

Verhoudingen in Kosovo
onder hoogspanning

Van onze buitenlandredactie
PRISTINA – De etnische verhoudingen in de Servische provincie Kosovo staan onder hoogspanning. Zaterdag hielden Russische militairen van de internationale vredesmacht KFOR de chef-staf van het UCK, Agim Ceku, aan. Volgens de Russen beschikte de generaal van het Kosova Bevrijdingsleger niet over de juiste papieren.


Na korte tijd werd Ceku vrijgelaten, maar het incident in Kijevo, ten westen van de provinciehoofdstad Pristina, wekte de woede op van het UCK. De politiek leider van het UCK, Thaci, sprak over een opzettelijke, politieke actie. Volgens hem toont de actie aan dat de twijfels van het UCK over de Russische deelname aan KFOR terecht zijn. De Albanezen beschouwen Rusland als bondgenoot van Servië. Het incident rond Ceku versterkte de animositeit die veel etnische Albanezen jegens de Russen koesteren. Het UCK en anderen zien de Russen als fervente bondgenoten van de Serviërs; de Russische huurlingen zouden aan de brute verdrijving van Albanezen uit Kosovo hebben meegedaan.

KFOR bagatelliseerde het gebeuren. Een woordvoerder van de vredesmacht sprak van een misverstand en vermoedde dat de Russen niet wisten dat een belangrijk militair als Ceku vrij mag rondreizen.

Moskou liet het hier niet bij zitten. Het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken noemde de boosheid van de radicale Albanezen gisteren onacceptabel en ontoelaatbaar. Moskou bepleitte strenge maatregelen tegen het UCK, „dat met illegale en gewelddadige acties zowel de Serviërs als KFOR bedreigt.”

Ook de spanning tussen de Albanese en Servische Kosovaren is te snijden. In de nacht van zaterdag op zondag pleegden onbekenden een bomaanslag op een in aanbouw zijnde Servische kathedraal in Pristina. Er vielen geen slachtoffers, maar het gebouw werd flink beschadigd. Ook werd er een tweede, niet ontplofte springlading ontdekt. Bernard Kouchner, de Hoge Vertegenwoordiger van de VN in de Servische provincie, veroordeelde de aanslag. Een Servisch-orthodoxe kerkleider zei dat sinds de aftocht van de Servische politie en het Joegoslavische leger begin juni al meer dan dertig orthodoxe kerken en kloosters zijn beschadigd of vernield.

Moorden
Ruim een week na de moord op veertien Servische boeren werd er opnieuw een Servische boer vermoord. Dat gebeurde in het dorpje Stanisor, in het zuidoosten van Kosovo, waar hij bezig was met pruimen plukken. Ondertussen ging de uittocht van Serviërs en zigeuners uit Kosovo door. Alle Servische inwoners ontvluchtten gisteren hun dorp Zitinje.

De Italiaanse kustwacht onderschepte een boot met duizend Joegoslavische vluchtelingen, merendeels zigeuners. Die worden door veel Albanezen beschuldigd van collaboratie met de Serviërs.

In reactie op de gebeurtenissen zei KFOR-commandant Jackson dat sommige Albanezen zich net zo gedragen als de Servische politie en het Joegoslavische leger voor hun aftocht uit de provincie. „Te veel Albanezen hebben niet door dat wij proberen hier iets nieuws en anders te doen”, aldus Jackson.

NAVO-woordvoerder Shea liet weten dat er in Kosovo elke week ongeveer dertig mensen worden gedood. Hij hoopt dat er de komende maanden 3000 VN-politieagenten naar Kosovo worden gestuurd. Tot nu toe hebben 41 landen 1900 agenten toegezegd, maar er is slechts een kleine groep gearriveerd.

Tijdens een bezoek aan Pristina, waar hij werd toegejuicht door een dolenthousiaste Albanese menigte, riep de Britse premier Blair de bevolking op haar haat en gevoelens van wraak te overwinnen.

Ondertussen gingen de protesten tegen het bewind van de Joegoslavische president Milosevic door. Zaterdag eisten 24 Joegoslavische steden, waaronder zes deelgemeenten van de hoofdstad Belgrado, het aftreden van Milosevic. Dezelfde eis uitten zaterdag enkele duizenden demonstranten in verschillende delen van Servië.