Voorpagina 22 juli 1999

Zie ook: KFOR ontdekt UCK-wapenarsenaal

Meer graven in Kosovo dan verwacht

Rampenteam heeft
veel bewijsmateriaal

DRIEBERGEN – Het Rampen Identificatie Team (RIT) van de Nederlandse politie is na een paar weken uit Kosovo teruggekeerd met stapels bewijsmateriaal over de manier waarop de Serven daar hebben huisgehouden.

Tijdens het verblijf in de Nederlandse sector in Kosovo hebben de deskundigen van het RIT een groot aantal graven aangetroffen, met daarin soms wel meer dan honderd slachtoffers.

De processen-verbaal van het RIT vormen voor de openbare aanklager de basis om voor het Joegoslavië-tribunaal duidelijk te maken dat er in de Servische provincie oorlogsmisdaden en misdrijven tegen de menselijkheid zijn gepleegd. Volgens de leider van het team, commissaris D. de Jong, hebben zijn mensen in Kosovo „uitermate zinvol werk gedaan.”

Het uit vijf forensisch deskundigen bestaande team vertrok eind vorige maand naar Kosovo. Het stelde alles bij elkaar in enkele tientallen plaatsen en dorpen een onderzoek in. Daarbij is niet alleen bewijsmateriaal verzameld over executies, maar ook over de manier waarop de Serven vernielingen hebben aangericht. Bovendien hebben de Nederlanders talloze getuigen gehoord.

Het feitelijk onderzoek van de aangetroffen stoffelijke resten wordt verricht door een team uit Engeland. Dat beschikte ook over pathologen. Zij moeten erachter zien te komen hoe de mensen zijn gedood.

Meer graven
Het onderzoek van het RIT heeft volgens De Jong heel duidelijk gemaakt dat er in de Nederlandse sector grote vernielingen zijn aangericht en dat er zeer veel mensen gewelddadig om het leven zijn gebracht. Het team heeft gaandeweg het onderzoek meer graven ontdekt dan waarmee aanvankelijk rekening werd gehouden.

Het is onduidelijk of het team binnenkort teruggaat naar Kosovo. „We hebben in alle opzichten erg veel medewerking gehad van de Gele Rijders. Nu het onduidelijk is of zij in dezelfde sector actief blijven, wachten we even af”, aldus commissaris De Jong.