Buitenland 16 juli 1999

Joegoslavische
oppositiegroepen
gaan samenwerken

Van onze buitenlandredactie
BELGRADO – Meer dan dertig groepen die het vertrek van de Joegoslavische president Milosevic eisen, gaan samenwerken. Zij willen een mars naar Belgrado organiseren en in september een algemene staking houden om de president ten val te brengen.

De Alliantie voor Verandering, een verband van dertig groepen dat door de Democratische Partij van Zoran Djindjic wordt gedomineerd, sloot gisteren een akkoord met de Alliantie van Democratische Partijen, waarin zes groepen samenwerken. Beide groeperingen hopen dat de Servische Vernieuwingsbeweging van de vroegere vice-premier Vuk Draskovic zich bij hen aansluit. Draskovic organiseert vandaag in Kragujevac een grote demonstratie tegen Milosevic.

Djindjic zei donderdagavond tijdens een manifestatie van zijn organisatie in Kragujevac dat de oppositie „dit keer tot het einde doorgaat. Wij geven niet toe tot Milosevic weg is.” Ruim twee jaar geleden waren er dagelijks manifestaties tegen Milosevic, maar die leverden niets op, doordat de oppositiegroepen uit elkaar vielen.

Overgangsraad
De opbouw van een burgerlijk bestuur in Kosovo is gisteren een kleine stap dichterbij gekomen. De overgangsraad voor de Servische provincie kwam voor het eerst bijeen, maar de gematigde leider Ibrahim Rugova was niet aanwezig. Rugova, die in 1992 bij ondergrondse verkiezingen tot ”president” van de Albanese meerderheid in Kosovo werd gekozen, was donderdag voor het eerst sinds het staken van de luchtacties van de NAVO in de Servische provincie en keerde na nog geen acht uur naar Macedonië terug. De leider van het Kosova Bevrijdingsleger, Hasim Thaci, was wel aanwezig, evenals drie andere Albanezen en drie Serviërs, onder wie bisschop Artemije en de politiek leider van de Kosovaarse Serviërs, Momcilo Trajkovic.

Het hoofd van de VN-missie in Kosovo, de Fransman Bernard Kouchner, toonde zich teleurgesteld over de houding van Rugova. „Wij zijn hier om een zekere en welvarende toekomst voor alle mensen in Kosovo te scheppen, gebaseerd op democratische prinicpes”, aldus Kouchner. Volgens hem moeten Serviërs en Albanezen „van aangezicht tot aangezicht” samenwerken. De overgangsraad is het hoogste adviesorgaan van het VN-bestuur in Kosovo. Hij kan niet zelfstandig beslissingen nemen.

Secretaris-generaal Solana van de NAVO riep gisteren de Kosovaarse politieke leiders op hun geschillen bij te leggen en samen de verwoeste provincie weer op te bouwen. „Het is van fundamenteel belang dat de politieke leiders van Kosovo zich scharen achter een gezamenlijk plan voor de economische, politieke en morele wederopbouw van het land, met andere woorden, een verzoening”, zei Solana.

Wapenopslagplaats
De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR maakt zich er zorgen over dat huizen van Serviërs in Kosovo systematisch in brand worden gestoken. Vooral in de steden Prizren, Orahovac en de hoofdstad Pristina is de situatie ernstig. In Prizren bijvoorbeeld zijn al vijftig woningen van Serviërs in vlammen opgegaan. Ter voorkoming van brand hebben niet-Servische buren hun woningen met water besproeid.

De vluchtelingenorganisatie prees gisteren het werk van de vredesmacht KFOR. Zij beschermt minderheden, voert patrouilles te voet uit en doet alles om brandstichtingen te voorkomen. KFOR-militairen voorkwamen gisteren volgens het Joegoslavische persbureau Beta dat een Servisch-orthodoxe kerk werd verwoest, al liep het gebouw schade op.

In Orahovac zijn de Nederlandse Gele Rijders gevestigd. Zij ontmantelden gisteren in het nabijgelegen dorpje Goric een wapenopslagplaats van het UCK. De Nederlandse militairen namen 37 kalasjnikovs, 45 geweren, een machinegeweer, handgranaten en munitie in beslag. Vier Albanezen werden ontwapend en vervolgens vrijgelaten.

Zwitserland heeft gisteren de financiële tegoeden van meer dan driehonderd Joegoslaven bevroren die banden hebben met het regime van president Milosevic. Eerder werden de tegoeden van Milosevic zelf en vier andere Joegoslaven bevroren nadat het Joegoslavië-tribunaal hen wegens oorlogsmisdaden had aangeklaagd.

De ruim driehonderd Joegoslaven die voorlopig geen gebruik van hun geld op Zwitserse rekeningen kunnen maken, stonden volgens Othmar Wyss op een lijst van de Europese Unie. Wyss is als ambtenaar bij het Zwitserse ministerie van Economische Zaken belast met de uitvoering van internationale sancties. De EU besloot in mei tot een verscherping van de sancties tegen Joegoslavië. Niet alleen de tegoeden van Milosevic en zijn naaste medewerkers zouden worden bevroren, maar ook die van andere regeringsfunctionarissen en directieleden van Servische en Joegoslavische bedrijven.