Buitenland 10 juli 1999

Grootste massagraf
gevonden in Kosovo

LJUBENIC – Italiaanse troepen van de internationale vredesmacht in Kosovo (KFOR) hebben 6 kilometer ten zuiden van Pec in West-Kosovo een massagraf ontdekt. Bewoners van de streek rond het dorp Ljubenic zeggen dat daar mogelijk 350 lijken liggen.

Dit zou dan het grootste massagraf zijn dat de KFOR-manschappen hebben ontdekt sinds ze een een maand geleden Kosovo binnentrokken. Er zijn op de macabere vindplaats gisteren al enkele lijken opgegraven, volgens Italiaanse bronnen vijf. Een diepgaander onderzoek kan pas worden begonnen als zeker is dat er geen landmijnen liggen. De plaats is afgeschermd door Italiaanse militairen. Volgens ooggetuigen uit de streek hebben Servische milities of bendes er vreselijk huisgehouden. Vrijwel niemand uit Ljubenic zou de moordpartijen in april hebben overleefd.

Bewoners van het gebied zeggen dat de eerste groep, ongeveer tachtig mannen, op 1 april in het dorp zelf werd afgeslacht door Servische paramilitairen. De slachtingen gingen echter nog weken door toen deze bendes etnische Albanezen vermoordden die na de eerste moordpartijen probeerden Albanië of Montenegro te bereiken, beide hemelsbreed 15 kilometer van Ljubenic. Er zouden talrijke massagraven zijn ten zuiden en westen van Pec, waar de Serviërs en de strijders van het Kosova Bevrijdingsleger (UCK) langdurige en bittere gevechten hebben geleverd.

In Servië wordt intussen de oppositie tegen president Slobodan Milosevic steeds groter. Politieke partijen willen dagelijks betogingen houden in vijftien tot twintig steden. Die moeten worden afgesloten met een massabetoging half augustus in Belgrado, aldus Zoran Djindjic, ex-burgemeester van de Joegoslavische hoofdstad en leider van de oppositionele Democratische Partij.

Djindjic hoopt dat iedereen enkele uren het werk neerlegt om te betogen. Een algemene staking tegen het regime liep twee jaar terug op niets uit omdat de Joegoslaven bang waren hun baan te verliezen. Djindjic wil dat Milosevic vertrekt en dat zijn regering wordt vervangen door een zakenkabinet, dat onder meer verkiezingen voorbereidt. De socialistische partij van Milosevic zou hier genoegen mee kunnen nemen, meent Djindjic.

De politieke bedrijvigheid volgt op een oproep eerder van de Servisch-Orthodoxe Kerk aan Milosevic om op te stappen en op spontane manifestaties in de afgelopen weken van reservisten en andere ontevreden burgers. De stadsbesturen van Nis en Sombor eisten gisteren al het vertrek van Milosevic. Donderdag deden de besturen van Novi Sad en Pirot dat al. In Belgrado is een plan van de Democratische Partij om in de gemeenteraad hetzelfde te doen mislukt.

Woensdag praten in Belgrado parlementariërs uit de deelrepublieken Servië en Montenegro met elkaar over de status van Montenegro. Montenegro wordt bestuurd door de Partij van Democratische Socialisten van president Milo Djukanovic, een fel tegenstander van Milosevic. De Montenegrijnse afgevaardigden voor het federale parlement boycotten het.

Djukanovic' premier, Filip Vujanovic, heeft gisteren in een interview in een Brits dagblad gedreigd een referendum over onafhankelijkheid te houden als Belgrado blijft weigeren op de eisen van Montenegro in te gaan. Die omvatten onder meer een gelijke status binnen de federatie met Servië, de enige andere en dominerende deelrepubliek.