Buitenland 26 juni 1999

Dossier Kosovo-crisis

„Tikkende tijdbom” in Kosovo

Spanning tussen
Albanezen en
Serviërs groeit

PRISTINA – In Kosovo groeit de spanning tussen met name de etnische Albanezen en de Serviërs gestaag. De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR noemt de haat tussen de twee bevolkingsgroepen „een tikkende tijdbom.”

Meer dan 300.000 Albanezen die na het begin van de luchtacties uit Kosovo waren gevlucht, zijn inmiddels in de Servische provincie teruggekeerd. In Macedonië, Albanië, Montenegro en Bosnië verblijven er nog bijna een half miljoen.

De UNHCR schat dat sinds de stopzetting van de bombardementen bijna 70.000 Serviërs Kosovo zijn ontvlucht. De grootste groep ging naar Servië. Ruim 10.000 hebben zich voorlopig in Montenegro gevestigd, dat samen met Servië de Federale Republiek Joegoslavië vormt. De Serviërs die nog in Kosovo zijn, durven de wijken waar zij wonen nauwelijks nog te verlaten.

Er komen steeds meer meldingen over geweld, plunderingen en brandstichtingen. De internationale vredesmacht KFOR lijkt tot nu toe niet bij machte de groeiende spanning in de provincie onder controle te brengen. De KFOR-macht in Kosovo heeft pas de helft van de beoogde sterkte van 57.000 manschappen bereikt.

In Pristina plunderden bewapende Albanezen gebouwen van de SPS, de Servische regeringspartij. KFOR slaagde er aanvankelijk niet in dat te voorkomen. In Kosovska Mitrovica is de sfeer te snijden. Er zijn daar gewelddadige incidenten uitgebroken tussen de verschillende bevolkingsroepen. Albanezen gaan in het Servische deel van de stad alleen nog maar onder KFOR-escorte de straat op.

Een woordvoerder van KFOR in de Britse sector zei dat daar donderdag veertien burgers zijn gedood. Alle doden, onder wie drie Serviërs wier lijken werden gevonden op de universiteit, vielen in Pristina. Hij sprak over de hoogste aantallen sinds de Britten half juni de stad binnentrokken.

Vrijlating
Duizenden zigeuners ontvluchtten hun huizen uit angst voor wraakacties van etnische Albanezen die hen beschuldigen van collaboratie met de Servische onderdrukkers. Ook leden van het Bevrijdingsleger van Kosova UCK zouden aan de represailles meedoen. Enkele duizenden doodsbange zigeuners zochten hun toevlucht in een verwoeste school in Kosovo Polje. Honderden zigeuners die naar Belgrado wilden, zijn aan de grens teruggestuurd.

Joegoslavië liet gisteren 166 Kosovaarse gevangenen vrij. De gevangenen, allen etnisch Albanese mannen, werden vastgehouden in Servië. Zij worden overgedragen aan het Rode Kruis en teruggebracht naar Kosovo. Niet bekend is hoeveel Kosovaren nog in Servië vastzitten.

Alleen al in de Duitse sector van Kosovo bevinden zich minstens veertig massagraven, zei de Duitse minister van Defensie Scharping na zijn bezoek aan de Duitse troepen bij Prizren in het zuiden van Kosovo. Daar zijn ook de Nederlandse KFOR-militairen actief. Volgens Scharping is het moeilijk te zeggen hoeveel doden er precies zijn, omdat de Serviërs de lijken over grote gebieden hebben verspreid om ontdekking van gruweldaden te voorkomen.

De Russische militairen van de vredesmacht zullen geen militairen en politieke leiders arresteren die van oorlogsmisdaden worden verdacht. De Russische generaal Ivatsjov zei in een vraaggesprek met een krant dat Moskou een eigen visie heeft op de resolutie van de VN-Veiligheidsraad waarin wordt opgeroepen tot samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal.

Zuiveringen
De Joegoslavische president Milosevic en vier hoge Servische functionarissen zijn door het tribunaal aangeklaagd wegens wandaden in Kosovo. Ze moeten aan het tribunaal worden uitgeleverd. Washington loofde een miljoenenbeloning uit voor informatie die leidt tot aanhouding van aangeklaagde verdachten van oorlogsmisdrijven, onder wie Milosevic.

De Kosovaarse leider Bukoshi zei te willen onderhandelen met het Kosova Bevrijdingsleger UCK. Hij benadrukte dat eenheid onder de Albanese bevolking belangrijker is dan de vraag wie de macht heeft. Hij riep de Serviërs op te blijven, om „een democratische en tolerante samenleving van Serviërs en Albanezen te scheppen.”

Bukoshi leidt een van de twee concurrerende regeringen-in-ballingschap van Kosovo. Aan het hoofd van de andere staat de politiek leider van het UCK, Thaci. Nog deze week ontwapende het UCK in Kosovo een aantal strijders van het AFRK, het legertje rond Bukoshi.

De New York Times meldde dat hoge UCK-commandanten zuiveringen hebben gehouden binnen de organisatie om zich te ontdoen van mogelijke rivalen. Volgens de Amerikaanse krant, die zich beroept op voormalige en nog actieve leiders van de groep, werd de terreurcampagne geleid door UCK-leider Thaci en twee van zijn naaste medewerkers. Minstens vijf hoge commandanten zouden zijn doodgeschoten. Thaci ontkende daarbij betrokken te zijn geweest.

Ook in Servië blijft het onrustig. Honderden boze soldaten blokkeerden voor de derde achtereenvolgende dag de wegen in het midden van het land. In Krajelvo werd een brug geblokkeerd met een pantserwagen. Bij Cerovac, op de weg naar Belgrado, verwijderden reservisten de wegblokkades, maar zij zetten hun acties in de berm voort. De soldaten eisen dat de regering hun achterstallige salaris betaalt.