C. S. LEWIS, 1898-199820 maart 1995

Boek Lewis is „juweel van verdediging van het christelijk geloof”

Intellect dat in dienst staat van 't hart

Door prof. dr. W. H. Velema
C. S. Lewis is een scherpzinnig denker en een bekwaam schrijver. Hij is hoogleraar geweest in Oxford, in de (middeleeuwse) Engelse letterkunde. Een geleerde die in Oxford benoemd wordt, behoort tot de top van hoogleraren.

Buiten Engeland is Lewis door andere publikaties bekend geworden. Hij wordt wel genoemd een apologeet van het christelijk geloof. Hij is jarenlang atheïst geweest. Door nadenken over de oorsprong en de ontwikkeling van het leven lukte het hem niet langer het bestaan van God te ontkennen. Toen hij tot de belijdenis van het bestaan van God was gekomen, heeft hij in Christus zijn Verlosser gevonden. Met overtuiging en warmte schrijft hij over de persoon en het werk van Jezus Christus.

Hij heeft een deel van zijn leven in dienst gesteld van het doorgeven van de boodschap van de Bijbel. Hij doet dat in kritische confrontatie met het hedendaagse denken. Van die methode is dit boek een subliem voorbeeld. De titel geeft aan waarover het gaat. Kun je als mens op rationele gronden het gebeuren van wonderen ontkennen? Ik geef nu het oordeel dat het literair supplement van de Times over dit boek uitsprak: „Het is irrationeel de mogelijkheid van wonderen te negeren”.

Goddelijke oorsprong
Lewis laat zien dat mensen die bestrijden dat wonderen kunnen plaatshebben, voor deze wereld geen andere maat en maatstaf hebben dan zichzelf. Omdat ze van zichzelf uit denken en niet meer mogelijk achten dan waartoe zij zelf in staat zijn, zijn wonderen onmogelijk.

Lewis noemt deze houding die van het naturalisme. Hij laat daarentegen zien dat het geheim van het leven op een oorsprong teruggaat, die het mensenbestaan te boven en te buiten gaat. Wie dat meerdere, door ons beleden als de Schepper, een persoonlijke God, ontkent, komt met het leven niet klaar. Centraal staat in de bespreking van de wonderen de incarnatie (de vleeswording van Christus) en de opstanding. Hij laat zien dat deze twee feiten weliswaar geweldige wonderen zijn, maar voor ons denken geen redelijk beletsel hoeven te vormen.

Belijden
Juist omdat Lewis steeds weer laat zien dat het bestaande ontoereikend is om oorsprong en heilrijke toekomst te verklaren, is er ruimte voor de (aanbiddende) belijdenis dat God er is. Wie God belijdt, belijdt daarmee de schepping en de wonderen die God doet.

In enkele zinnen heb ik de boodschap van dit boek samengevat. Het is geen gemakkelijk boek om te lezen. De grote spitsvondigheid van redeneren moet de lezer kunnen en willen volgen. Wie daartoe bereid is, ontvangt heel veel. Hij kan het niet zo maar in een gesprek gebruiken. Wie de inhoud zich eigen maakt, zal er in tal van discussies een dankbaar gebruik van kunnen maken.

Ik vind dit boek een juweel van toelichting en verdediging van het christelijk geloof. Een intellectuele prestatie van de hoogste orde. Daaraan moet toegevoegd worden dat de lezer steeds weer merkt dat het intellect in dienst staat van het hart. In dit geval een hart dat de Heere vreest.

Inconsequenties
Het is een genot te zien hoe Lewis zijn tegenstanders narekent en op hun vele inconsequenties wijst. Wat hij aan christenen verwijt op intellectueel terrein, is raak. Hier is de Oxford-geleerde een zeer scherpzinnig debater. Boeiend is het ook te zien hoe Lewis drogredeneringen in eigen kring aan de kaak stelt en ontmaskert.

Hij maakt voor de verwoording van zijn eigen standpunt nogal eens gebruik van typisch Engelse 'understatements'. Ik bedoel hiermee uitdrukkingen die van weinig betekenis lijken, maar in het betoog een geweldige waarde en kracht hebben. Daardoor wegen ze als argument veel zwaarder, dan wanneer de auteur gezwollen taal zou gebruiken en zijn argumenten zou overaccentueren. Nu maakt hij een bescheiden indruk, terwijl hij geweldige dingen zegt.

De lezer begrijpt: ik ben enthousiast over dit boek, zowel om zijn bijbelse boodschap als om zijn intellectuele vormgeving. Het is –als ik me zo mag uitdrukken– op een heel bijzondere manier een stichtelijk boek. Dan gebruik ik stichtelijk in zijn oorspronkelijke betekenis, namelijk opbouwend. Inderdaad, dit boek wil opbouwend zijn voor het geloof van de lezer!

N.a.v. “Wonderen”, door C. S. Lewis; uitg. Van Wijnen, Franeker, 1994 (eerste Engelse druk 1947); 232 blz.; f 24,95.