Christen & kunst22 mei 2000

Stone-lezingen

1899 - Dr. Abraham Kuyper houdt zijn Stone-lezingen over calvinisme en cultuur in Princeton (VS).

Met de cultuurvisie die dr. Abraham Kuyper rond 1900 ontwikkelt, zoekt hij naar harmonie tussen cultuur en christendom. In Kuypers algemene-genadeleer gaat het om de ontplooiing van de wereld. „De volle levensenergie van Gods schepping moet aan het eind der eeuwen in het licht treden.” Zijn ideaal is een actieve rol voor christenen in kunst, wetenschap en cultuur, om zo de schepping te vervolmaken. In Kuypers oog kan een christen het leven en daarmee de cultuur heiligen. Ook de ongelovige mens levert zijn aandeel aan de ontplooiing van de cultuur, zonder daarbij bewust Gods naam te prijzen.

Dr. Klaas Schilder plaatst bij Kuypers visie kanttekeningen. Hij heeft bezwaren tegen Kuypers optimistische idee dat een christen zou kunnen aansluiten bij wat God na de zondeval nog heeft nagelaten. Schilder ziet niettemin ook een belangrijke cultuurtaak voor de mens: hij moet uit de aarde halen wat erin is besloten. Volgens de gereformeerd vrijgemaakte theoloog heeft Christus genezing van de cultuur na de zondeval mogelijk gemaakt. De voltooiing van het met de schepping gegevene is het uiteindelijke doel. De mens is daarbij Gods medewerker. Een christen weet dat de ontbinding komt, maar hij blijft bouwen. Voorwaarden voor enige culturele activiteit van betekenis zijn voor Schilder wedergeboorte en bekering. Hij kritiseert het voze karakter van veel wat in zijn tijd moet doorgaan voor hoogstaande cultuur.

De positieve cultuurhouding van de neogereformeerden maakt in de Verenigde Staten school. In Nederland staan vooral de Gereformeerde Kerken, in navolging van hun geestelijke leiders Kuyper en Schilder, open voor de eigentijdse cultuur. Ze participeren daarin actief. Dat leidt bijvoorbeeld tot een leerstoel kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit, waar onder meer prof. dr. H. R. Rookmaaker van 1965 tot 1977 de gelegenheid krijgt een cultuurvisie te ontwikkelen.

Over het passief kennisnemen van allerlei cultuuruitingen schrijft deze gereformeerde kunsthistoricus in zijn studie ”Kunst en amusement” (1962): „Hier is het gebied van de christelijke vrijheid.” Niemand hoeft Bach per se mooi te vinden of Picasso bestudeerd te hebben, maar Rookmaaker is ervan overtuigd dat een christen de cultuur niet volledig kan negeren: hij heeft het nodig zijn wereld, de geest van zijn tijd te verstaan, aanknopingspunten te zoeken in het contact met niet-christenen.