Oranje en het bedrijfsleven gaan niet samenDoor Bea Versteeg Oranje en het bedrijfsleven gaan in Nederland niet samen. Prins Constantijn bedoelde dat toen hij dinsdagavond in het tv-interview opmerkte dat het economisch verkeer in Nederland meer beladen is met het koninklijk aspect dan in het buitenland. Er zou meer op hem gelet worden. De kans dat mensen zijn klant worden om voordeel te trekken van zijn koninklijke relaties is groter. Helemaal denkbeeldig is die mogelijkheid niet. Veel bedrijven vinden het heerlijk om te kunnen zeggen dat een lid van het koninklijk huis iets voor hen heeft geregeld. Tot 1976 liep het bedrijfsleven de deur plat bij prins Bernhard om te zien wat hij voor hen zou kunnen betekenen. Dat daarbij de belangen van de prins en het bedrijfsleven niet altijd spoorden, liet de meeste zakenlieden koud. De prins was ook niet ongevoelig voor die aandacht. Hij ging daarbij zelfs te ver, zoals tijdens de Lockheed-affaire in 1976 bleek. Hij was ontvankelijk gebleken voor onoorbare verlangens een aanbiedingen. Gezien de opmerkingen van Constantijn, dat hij een paar keer tijdens zijn zoektocht naar een baan de afgelopen tijd tegen de beperkingen van het lidmaatschap van het koninklijk huis is aangelopen, hebben zowel de Oranjes als de regering hun lessen geleerd uit de Lockheed-affaire. Bij twijfel is het niet inhalen. Een werkkring in Londen heeft voor de prins als grote voordeel dat hij opdrachten krijgt om wat hij is en niet om wie hij is. Al zal hij altijd beducht moeten zijn dat mensen hem vanwege zijn afkomst voor hun karretje proberen te spannen. De regering moet daarbij als gevolg van de ministeriële verantwoordelijkheid een oogje in het zeil houden. Veel Britse bedrijven die om advies aankloppen bij Booz Allan Hamilton zullen bij het zien van de naam C. van Oranje niet meteen een link leggen met het Nederlandse koningshuis. Zij willen alleen maar weten wat voor oplossing de prins heeft voor hun problemen. Dat is namelijk wat de prins in Londen als consultant of zoals hij zelf zegt bedrijfsadviseur gaat doen. Hij vindt het een uitdaging om bedrijven bij het nemen van kernbeslissingen te adviseren en hen bij de uitwerking ervan te ondersteunen. Omdat het iedere keer een ander bedrijf is, wordt het werk ook niet saai, zo schat Constantijn in. Booz Allan Hamilton is een Amerikaans management-consultingfirma met grote ondernemingen en overheden als klant. Het bedrijf dat in 1914 in Chicago is opgericht, heeft wereldwijd 100 kantoren en meer dan 10.000 werknemers. Vorig jaar had het een omzet van 2 miljard dollar (ruim 5 miljard gulden). Als Constantijn gewild had, had hij in Nederland aan de slag gekund. Aan de Amsterdamse Apollolaan staat de Nederlandse vestiging, waar 80 mensen werken. Hoeveel collega's de prins aan het Londense Savoy Court treft, vermeldt de website niet. De kracht van Booz Allen, zoals de firma haar naam afkort, ligt volgens haarzelf in het vermogen om de juiste consultant aan de juiste opdracht te koppen. Een principe dat zij volgens haar dankt aan haar oprichter, de psycholoog-econoom Ed Booz. |