Koninklijk huis 2 mei 2001

Geloof is voor koningin
Beatrix privézaak

Door Bea Versteeg
Nederland kent een scheiding van kerk en staat. Koningin Beatrix is dan ook geen hoofd van een bepaalde kerk in Nederland. Haar voorgangsters waren dat ook niet. Koningin Wilhelmina had het als veel van haar tijdgenoten niet zo op de rooms-katholieke kerk. In het begin van haar regering moest ze ook weinig van gereformeerden hebben. Die hield ze evenals haar vader Willem III verantwoordelijk voor de afscheiding van 1834 en de doleantie in 1886.

Aan het eind van haar leven kreeg ze een andere kijk op alles wat met kerk en godsdienst te maken had. Het ging haar om de praktische toepassing van het geloof. Ze keerde zich tegen elke kerk of groepering die haar claimde.

Voor koningin Beatrix is het geloof een privézaak. Ze ziet het als een inspiratiebron. In haar inhuldigingstoespraak in 1980 wees zij daar op. Veel erover praten doet ze niet. Het is ook moeilijk in haar positie. In een land waar bijna de helft van de bevolking niet kerkelijk is, is het niet eenvoudig te spreken over geloof op een manier die iedereen aanspreekt. Als de koningin zich te veel op een duidelijk op een kerkverband terug te voeren wijze uit zou spreken over het geloof, zou ze zich vervreemden van een groot deel van de bevolking. De samenhangende functie van de monarchie zou daardoor in het geding komen.

Als zij kerkdiensten bijwoont, doet ze dat als gewone gelovige. In de Haagse Kloosterkerk kijkt niemand vreemd op als zij daar de dienst bijwoont. Zij komt daar dan ook geregeld.

Iets anders is het als koningin Beatrix elders ter kerke gaat. Haar binnenkomst is genoeg voor geroezemoes onder de aanwezigen. In Apeldoorn viel enkele jaren geleden het gezang voorafgaande aan de kerstnachtdienst bijna stil toen de koninklijke familie de kerk betrad. In Philipsburg op St. Maarten haastten de kerkgangers zich in januari naar het raam toen de koninklijke stoet voor de Methodistenkapel stil hield. In Oene keken de niets vermoedende kerkgangers zondag verbaasd op.

Bij de laatste twee voorbeelden had de koningin bedongen dat het een gewone dienst moest zijn. Zij kwam er als de gelovige en niet als het staatshoofd. Voor de aanwezigen een onnatuurlijke scheiding. Zowel in Philipsburg als in Oene was zij voor de kerkgangers de Koningin. In Philipsburg bedacht de 150-jaar bestaande methodistenkapel haar met een gedenkplaat. In Oene deed het bijwonen van de dienst de hervormden goed. Het meeleven wat de Koningin, ook als 'gewone' gelovige, met de gedupeerden door de mkz-crisis wilde uitdrukken werd zeer op prijs gesteld.